Daniël 7 (c) - Het vierde beest: Rome

Gert van de Weerd • 83 - 2007 • Uitgave: 17
Schatgraven in de Bijbel:
De Profeet Daniël 7 (c)

Het vierde beest: Rome!


De leeuw, de beer en het luipaard typeren drie wereldrijken: het Babylonische Rijk, het Medisch-Perzische Rijk en het Griekse Rijk. We gaan nu verder met het vierde beest. Daarbij geven we ook de grondtekst, omdat we anders belangrijke details missen.

Vers 7a Toen gebeurde het (terwijl ik zag in mijn nachtvisioen): zie, daar verscheen een vierde beest dat angstaanjagend, schrikwekkend en zeer sterk was.
Het vierde beest is het Romeinse rijk. Dat onderscheidt zich door zijn meedogenloze hardheid.

Vers 7b Het bezat grote tanden van ijzer die verslonden en vermaalden. En wat nog resteerde werd onder zijn voeten vertrapt. Het gedroeg zich verschillend van alle beesten daarvoor.
Het Griekse Rijk van Alexander de Grote en het Medisch-Perzische Rijk absorbeerden de volken die onderworpen werden. Toch behielden zij hun eigen identiteit. De Romeinen deden dat heel anders. Zij kenden maar twee soorten volkeren: vazallen en vijanden. De eersten werden totaal onderworpen aan de macht van Rome. Zij die dat niet accepteerden, waren vijanden die gedood moesten worden. Een tussenweg bestond er niet.
Elk volk dat Rome onderwierp, werd als staatkundige eenheid grondig vernietigd. Daarbij vielen ontelbare slachtoffers en werden honderdduizenden in slavernij gevoerd. Elke rivaal diende volkomen gebroken te worden. Slechts als Romein was men een volwaardige burger en had men gewaarborgde rechten.

De profetie springt nu naar de toekomst
Profetie ziet in de toekomst, zoals wij naar bergen kijken. Wij zien bergtoppen, maar de dalen blijven onzichtbaar. In de profetie zijn de bergtoppen de grote daden Gods. De dalen de verstreken tijd. Zo kunnen twee toppen - belangrijke gebeurtenissen - eeuwen uit elkaar liggen, zoals hier het geval is.
Vers 7b spreekt over het oude Romeinse Rijk, dat Israël verslond, vermaalde en vertrapte. Dat werd vervuld in de Joodse oorlogen in 66-70 en 130-135 na Chr. De Joden die dat overleefden, werden verstrooid over de wereld. Daarmee kwam voorlopig een einde aan de geschiedenis van Israël. Het Romeinse rijk verdween ook. Het westelijke in de 5e, het oostelijke in de 15e eeuw. Echter, de Bijbel denkt daar anders over. Volgens de Heilige Schift is Rome nooit verdwenen, slechts veranderd. Het werd voortgezet in de Roomse Kerk, die grote wereldlijke macht verwierf. In de eindtijd zal die Roomse kerk veranderen in de kerk van de antichrist. Die valse kerk zal een verbond aangaan met tien koningen. Zij zullen de basis vormen voor het hersteld Romeinse Rijk; het rijk van de antichrist. Vers 7c en 8 geven spreken daarover.

Vers 7c Daarop werden tien horens aan haar toegevoegd.
Het laatste onderdeel van het beeld der wereldrijken (Dan. 2:41-42) wordt gevormd door de (tien) tenen. Die vinden we terug in de tien horens, die volgens Daniël 7:24 tien koningen voorstellen. Deze bond vormt de laatste fase van het Romeinse rijk. Dat is nog onvervulde profetie.

Vers 8a Terwijl ik nadacht over de horens, zie! daar verscheen nog een horen, een kleine. Het schoot daartussen op en drie van de eerste horens werden daardoor ontworteld.
Daniël wordt opgeschrikt door een nieuwe ontwikkeling. Er verschijnt een elfde horen die drie van de tien horens ontwortelt.
Vanaf vers 8a loopt de profetie van Daniël 7 niet meer parallel met Daniël 2. Want, na de (tien) tenen (Dan. 2:41-42), gaat deze profetie over naar de fase waarin de rotssteen wordt uitgehouwen die het beeld vernietigt. Daarin wordt de wederkomst van Jezus Christus getypeerd. Na de vernietiging van het beeld (het rijk van de antichrist), zal Hij het Messiaanse Rijk stichten. De profetie van Daniël 7:8-12 voegt nu enige gegevens toe aan de profetie van Daniël 2:42 en 43.

Nadat de tien horens (of koningen) uit het vierde koninkrijk zijn opgekomen, blijkt er plotseling een elfde horen (koning) uit te groeien. Deze komt uit de ‘de tien koningen’ voort, want hij schiet daartussen op. Die nieuwe, kleine horen (vers 8), die tot een grote horen uitgroeit, stelt de antichrist en zijn rijk voor. Deze zal alle ‘oude godsdienst’ afschaffen en de Babylonreligie instellen. Dat zal een wereldgodsdienst zijn, onder leiding van de valse profeet. En hem (het beest uit de aarde) werd gegeven om aan het beeld van het beest een geest te schenken, zodat het beeld van het beest ook zou spreken, en maken dat allen, die het beeld van het beest niet aanbaden, gedood werden (Op. 13:15).

De achtste!
De elfde horen wordt machtig (vers 8a). Zijn komst brengt drie van de tien horens ten val (ontworteld). Drie koninkrijken (horens) gaan ten onder, dus blijven er nog zeven over. De elfde horen is daarmee de achtste geworden.
Maarten Luther noemde satan ‘de aap van God’, omdat deze God probeert te imiteren. Zo staan tegenover God de vader, Jezus Christus en de Heilige Geest, respectievelijk, satan, de antichrist en de valse profeet. In Openbaring 17:11 gebeurt hetzelfde: En het beest, dat was en niet is, is zelf ook de achtste, maar het is uit de zeven en het vaart ten verderve. Het beest is de antichrist, die hier de achtste heet. Deze is de leider van de zeven. Dat zijn de zeven koningen (Op. 17:10), waaruit de macht van de antichrist zal ontstaan. Het beest - de achtste - is de kwade tegenvoeter van iemand die ook achtste genoemd wordt: Jezus Christus. We vinden Hem in Micha 5:4 (grondtekst): Dan zullen zeven herders tegen hem opgewekt worden; ja zelfs een achtste, als leiders der mensheid! Die hemelse achtste is de grote Zoon van David, de achtste zoon van Isaï (1Sam. 16:10-13). Waarom wordt Jezus Christus de ‘achtste’ genoemd? Omdat Hij in de Eindtijd de aanvoerder zal zijn van een heilig zevental; de zeven herders (Micha 5:4). Dat zijn de zeven geesten, die voor Gods troon zijn (Op. 1:4). Waarschijnlijk zijn dat aartsengelen.

Openbaring 12:3 geeft aanvullende informatie: En er werd een ander teken in de hemel gezien, en zie, een grote rossige draak met zeven koppen en tien horens, en op zijn koppen zeven kronen.
Die rossige draak is satan (Op. 12:9). Zijn verschijningsvorm (Op. 12:4) heeft sterke overeenkomsten met de gegevens uit Daniël 7. Daaruit blijkt dat de laatste fase van het Romeinse Rijk een duivelse creatie is.

Vers 8b Plotseling, zie, daar verschenen ogen op de horen, zoals ogen van een mens en tevens een mond die snoevend sprak.
De elfde (en achtste) horen ontvangt ogen en een mond, die snoevend spreekt. Het krijgt dus menselijke eigenschappen. Met deze mededeling zijn we terug bij Daniël 7:4a (en het werd een mensenhart gegeven). De horen typeert de antichrist en zijn rijk; zijn mond de valse profeet. Deze wordt de hogepriester van de Babylonreligie, die in de Eindtijd zal herleven. Niet zeker is, wat de ogen op de horen voorstellen. Wellicht duidt dat op buitengewone geestelijke vermogens.

De elfde horen - die later de achtste wordt (de antichrist) - bezit grote satanische krachten. Openbaring 13:5 spreekt daarover: Hem werd een mond gegeven, die grote woorden en godslasteringen spreekt. En 2 Tessalonicenzen 2:4 De tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is.

Gert A. van de Weerd