Daniël 8 (a) - Een stukje geschiedenis

Gert van de Weerd • 84 - 2008 • Uitgave: 1
Schatgraven in de Bijbel:
De Profeet Daniël (8a)

Een stukje geschiedenis


Daniël 8 is een moeilijk hoofdstuk. Het bevat profetie over het verleden; spreekt over belangrijke gebeurtenissen in de hemel én gunt ons een blik in de toekomst. Over het eerste deel – een stukje geschiedenis; vers 1 tot 9 – zijn de meeste verklaarders het nog wel eens. Echter, de verzen 10 tot 27 zijn omstreden. De één leest er geschiedenis in, de ander Eindtijdprofetie. Wie heeft nu gelijk?… Wel, dat is aantoonbaar.
Indien namelijk de grondtekst nauwgezet wordt gevolgd en de verbinding naar de Eindtijd wordt gelegd, ontstaat logica en orde. Lees je de tekst als een stukje geschiedenis, dan is verwarring troef en kun je er geen kop of staart aan ontdekken. De Hebreeuwse grondtekst bevat dus de sleutel! Daarom geven we, vanaf vers 3, een directe vertaling uit de grondtekst, omdat we anders belangrijke details zouden missen.

Vers 1/2
Twee jaar na zijn eerste visioen ontvangt Daniël weer een goddelijke openbaring. Hij bevindt zich dan bij Suzan, een van de hoofdsteden van het Medisch-Perzische rijk. God verplaatst hem in de geest naar de Ulai, een kanaal in de buurt.

3 Toen sloeg ik mijn ogen op. Ik keek en zie, plotseling verscheen een grote ram, die bij het kanaal stilstond. Hij kreeg twee horens en die twee horens waren lang. De ene was langer dan de ander, echter de langere groeide pas later uit.
Daniëls aandacht wordt getrokken door de plotselinge verschijning van een grote ram. Het dier blijft bij het kanaal staan. Een ram is een betrekkelijk klein dier. Deze ram is heel groot. Bovendien verschijnen twee horens op zijn kop, die verschillend in lengte groeien. Het is dus logisch dat ram en horens Daniël opvielen. De twee horens stellen het Medisch-Perzische rijk voor (zoals vers 20 bevestigt). Eén horen krijgt de overhand (de langere). Dat klopt precies met de geschiedenis, want aanvankelijk was Medië de dominante partij. Later, onder koning Cyrus, namen de Perzen de leiding en werd Medië in feite een vazal.

4 Ik keek geboeid toe, hoe de ram aanviel naar het westen en het oosten, het noorden en het zuiden. En geen van de dieren kon standhouden tegen hem en er was niemand, die kon redden uit zijn macht. Ja, hij deed wat hem beviel en hij werd machtig.
Het Medisch-Perzische rijk breidde zich onstuimig naar alle kanten uit. Er was geen macht die zich met dit rijk kon meten.

5 Wat mij betreft, ik was in gedachten. Plotseling, zie!, een geitenbok van de geiten kwam uit het westen over het oppervlak van de gehele aarde en er was niets dat de grond raakte. Deze geit nu had een opmerkelijke horen tussen zijn ogen.
Daniël bezint zich op de mogelijke betekenis van het visioen. Dan gebeurt er iets dat zijn aandacht opeist. Een geitenbok stormt met grote snelheid over de aarde. Het draagt een opvallende horen. De geit stelt het Grieks-Macedonische rijk voor, de horen Alexander de Grote (vers 21 bevestigt dat). Geitenbok van de geiten: Dat is een uitdrukking die de leider van de kudde aanwijst.

6 Toen naderde hij de ram, die de twee horens bezat en die ik bij het kanaal had zien staan en hij viel hem aan in de furie van zijn grootheid.
Hoewel de meeste vertalers met kracht/macht vertalen, is grootheid de juiste vertaling. Dat woord ziet met nadruk op de persoon Alexander de Grote. Hij versloeg vijandelijke legers die veel groter waren dan zijn leger, omdat zijn militaire talent en geniale tactiek ver uitstegen boven dat van zijn tegenstanders.

7 Daarop zag ik hem de aanval inzetten tegen de ram en furieus tegen hem tekeer gaan. En hij versloeg de ram en verbrijzelde zijn twee horens en de ram was niet bij machte hem te weerstaan. Toen stootte hij hem ter aarde en vertrapte hem. En er was niemand die de ram uit zijn macht kon redden.
Aanvankelijk was het doel van Alexander de Grote om de Griekse koloniën in West-Klein-Azië (Turkije) te bevrijden. Toen met de slag bij Issus (333 v.Chr.) Darius III verpletterend werd verslagen, werd Alexander duidelijk dat er meer in zat dan een beperkte doelstelling. Daarop besloot hij het gehele wereldrijk aan te vallen. Het Medisch-Perzische rijk ging definitief ten onder met de slag van Gaugamela in 331 v.Chr..
Alexander de Grote stond bekend om zijn woedeaanvallen. Alles week voor zijn doel om de vijand te verslaan. Vandaar het woord furieus.

8 De geitenbok van de geiten werd groter en groter. Echter, terwijl hij nog groeide in zijn macht, werd de grote horen afgebroken. Toen groeiden vier opvallende horens in zijn plaats op, naar de vier winden des hemels.
Alexander de Grote heeft nooit enige nederlaag gekend. Hij versloeg alles en iedereen. Toen hij in India was aangekomen, wilde hij ook dat enorme land veroveren. Zijn generaals en manschappen waren de oorlog echter moe en wilden naar huis. Zij weigerden hem te gehoorzamen en dreigden met muiterij. Daarop brak Alexander de campagne af en reisde terug naar Babel, waar hij onder verdachte omstandigheden stierf. Waarschijnlijk werd hij vermoord.
Het grote wereldrijk van Alexander de Grote had zich nog niet gestabiliseerd door middel van een sterk gezag. Zijn sterven leidde dan ook een lange periode van burgeroorlog in. Pas na de slag bij Ipsus, in 301 v.Chr., ontstond een min of meer bestendige toestand. Toen bleek het rijk uiteengevallen in vier kleinere koninkrijken. Lysimachus regeerde Tracië en Bithinië; Cassander Macedonië en Griekenland; Seleucus Syrië, Babylon en de oostelijke provincies tot India en Ptolemaeüs Egypte, Palestina en Arabië Petrea. Deze vier worden de diadochenrijken genoemd (Diadochen betekent opvolgers).

9 En vanuit één van hen ontstond nog een horen, die klein begon, maar geweldig uitgroeide naar het zuiden en oosten, maar ook naar het Sieraad land.
In dezelfde periode waarin de vier Diadochenrijken ontstonden, groeide een horen, die klein begon (het Romeinse Rijk) uit tot een belangrijke macht. Dit nieuwe rijk kwam voort uit de Griekse cultuur (vanuit één van hen).

Kenmerkend: Rome begon klein en groeide langzaam!
Het Romeinse rijk realiseerde z’n eerste grote gebiedsuitbreiding in het zuiden, ten koste van Carthago dat in Noord-Afrika lag. Daarna werd het oosten bedwongen. Tenslotte werd ook Kanaän, het Sieraad land, onder de invloed van Rome gebracht. Alzo werd de profetie naar de letter vervuld.

Eindtijdprofetie
We dienen vers 9 goed te lezen. Er wordt gesproken van een horen die klein begon. Dat is een omschrijving die slechts duidelijk maakt, dat over het Romeinse Rijk gesproken wordt. Het zegt niets over het tijdstip waarop dit vers tot vervulling komt. In de loop van Daniël 8 gaat de profetie (evenals in Daniël 7) over op Eindtijdprofetie. Ook hier wordt over twee verschijningsvormen van het Romeinse Rijk gesproken. Het oude Rijk en het toekomstige Romeinse Rijk van de Eindtijd; dat is het komende Rijk van de antichrist.

Gert A. van de Weerd