Daniël 9 (d) - De Messias gedood

Gert van de Weerd • 84 - 2008 • Uitgave: 9
Schatgraven in de Bijbel:
De Profeet Daniël 9 (d)

De Messias gedood


Daniël 9 bevat belangrijke profetie over de toekomst. We gaan verder met vers 25 – de profetie van de jaarweken – en geven een directe vertaling uit de grondtekst, omdat anders belangrijke details ontbreken.

25 U zult weten en verstaan: vanaf de uitgifte van het decreet, om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen, tot op de Messias, de Vorst, zijn zeven weken en tweeënzestig weken. Het zal hersteld en herbouwd worden, zowel straat als walgracht, echter in benauwdheid der tijden.
Daniël geeft details over de startdatum van de 7 + 62 = 69 jaarweken = 483 jaar. Die datum valt, als een decreet wordt uitgevaardigd om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen. Deze tekst ziet niet uit op het herstel van Jeruzalem onder Ezra. Dat betrof een gedeeltelijke herbouw van de stad en de tempel. Want Jeruzalem werd onder Ezra niet voltooid. Dat gebeurde onder Nehemia, zoals blijkt uit hoofdstuk 1:3 en 2:17 van het gelijknamige boek.
In Daniël 9:25 wordt gesproken van zowel het herstel van de stad als van de muur, want de profeet spreekt van: zowel straat als wal (en) gracht. Uit de profetie van Nehemia kunnen we dat moment precies bepalen. Op 5 maart 445 v.Chr. vaardigde de Perzische koning Artaxerxes Longimanus namelijk een decreet uit dat de Joden toestond de muren van Jeruzalem te herbouwen (Neh. 2:4-8). Vers 25 sluit met de mededeling: echter in benauwdheid der tijden. Ook dat klopt precies, want de omringende volkeren vertraagden en saboteerden de herbouw waar ze maar konden (Neh. 4 en 6).

25b zeven weken en tweeënzestig weken: De eerste zeven weken (7 x 7), dus 49 jaar, beginnen in 445 of 444 v.Chr. en eindigen in 395 of 394 v.Chr. In die periode werden niet alleen de muren opgebouwd, maar werd tevens Jeruzalem geheel voltooid, inclusief publieke gebouwen en wegen.

25c en tweeënzestig weken: Het tijdperk van 483 jaar (7 + 62 weken van 7 jaar) loopt af bij de komst (tot op) van de Messias, de Vorst. Dat is Jezus Christus, dat staat vast. Indien we nu 483 jaar doortellen na het jaartal 444 v.Chr., dan komen we uit op 40 na Christus (er is geen nulde jaar). Dat valt echter na het sterven van Jezus Christus en dat klopt dus niet. We dienen uit te komen in de jaren 30-33 na Chr. (Dat is 473 tot 476 jaar). Want dat was de periode waarin Jezus Christus zijn bediening uitoefende, die eindigde met de kruisiging op Golgotha. Beter nog zou de datum van Zijn intocht in Jeruzalem zijn, omdat die dag had moeten leiden tot zijn aanvaarding als de Messiaskoning over Israël.

Het lijkt er dus op, dat de profetie hier een fout bevat…, maar dat is niet zo. Wat is het geval: De Joodse kalender gaat uit van jaren van 360 dagen. Volgens die kalender zitten er in 483 jaar totaal 173.880 dagen. Eens per vier jaar werd de Joodse kalender met een dag gecompenseerd. 476:4 = +119 dagen. Elke honderd jaar is echter geen compensatiejaar, dus trekken we er weer 4 dagen af. Elke 400 jaar is weer wel een compensatiejaar, dus tellen we er weer 1 dag bij. Zo komen we uit op 119 - 4 + 1 = 116 extra dagen.
Op 5 maart 444 v.Chr. vaardigde de Perzische koning Artaxerxes Longimanus het decreet betreffende de herbouw van de muren uit. Jezus Christus presenteerde zich op 30 maart, 33 AD als de beloofde Messias aan het Joodse volk. Van 5 maart tot 30 maart tellen we 25 dagen. De profetie spreekt echter van een gebeurtenis na de gegeven datum, dus tellen we één dag minder, te weten 24 dagen. De eindtelling komt dus uit op: 173.880 - 116 - 24 = 173.740. Op de Gregoriaanse kalender tellen we van 444 v.Chr. tot 33 na Chr. (476 jaar) ook 173.740 dagen.

Klopt voorgaande berekening nu wel precies?
Dat is niet met 100% zekerheid te zeggen. Tussen de diverse berekeningen die de auteur vond, zitten verschillen van enige maanden tot enkele jaren. Echter, het maakt weinig uit op welk moment van het aardse leven van Jezus Christus de profetie uitloopt. Het is onzin om te strijden over zulke futiele verschillen. Het is overduidelijk, dat Hij bedoeld wordt en ook de context zelf maakt duidelijk dat er over de Here Jezus gesproken wordt.

25d Het zal hersteld en herbouwd worden, zowel straat als walgracht, echter in benauwdheid der tijden.
Het woord straat bestemt een plein of open ruimte (NBG-vertaling) zoals die meestal achter belangrijke stadspoorten gevonden werd. Er is lange tijd onzekerheid over de betekenis van het woord walgracht (Hebreeuws: hārûs) geweest. Gelukkig staat het geschreven in de ‘koperen boekrol’ die in Qumran gevonden is (3Q15 5.8). Daar betekent het woord kanaal of geul. Daarmee wordt de brede geul bedoeld die aan de buitenzijde tegen de stadsmuur werd aangelegd. Daarmee werd de hoogte van de muren vergroot en tevens gezorgd voor een vlak terrein zonder dekking, waardoor de stad beter te verdedigen was. Beide begrippen suggereren een proces dat aanvangt met de herbouw van de stadsmuren en eindigt met een complete stad, met muren en voorzieningen. Vandaar dat we met zekerheid die datum (5 maart 445 v.Chr.) kunnen vaststellen.

26 En na de tweeënzestig weken zal de Messias worden afgesneden en er zal niets tegen hem zijn. Dan zullen de troepen, van een heerser in opkomst, de stad en het heiligdom verwoesten. En zijn einde zal zijn gelijk de Vloed.
Na de gebeurtenis die aan het einde van de tweeënzestig weken heeft plaatsgevonden (vers 24; de intocht van Christus op palmzondag), zal een gezalfde worden afgesneden. Dat betreft overduidelijk de kruisiging van Christus. Ten overvloede wordt nog gezegd: ‘er zal niets tegen hem zijn’ en ook dat wijst op Jezus Christus; Lucas 23:14 ‘En zie, ik (Pontius Pilatus) heb Hem in uw tegenwoordigheid verhoord en in deze mens geen enkele grond gevonden voor datgene, waarvan gij Hem beschuldigt.’

zal de Messias worden afgesneden:
Het woord afgesneden heeft de betekenis van omgebracht. Maar het woord herbergt nog onvermoede diepten. Het afsnijden van het leven, voordat sprake was van nakomelingen, behoorde tot de ergste rampen die een Jood konden overkomen. Het sneed de mogelijkheid af de geslachtslijn voort te zetten en daarmee ging zijn naam verloren. Het woord afgesneden is verbonden met een dood die: a) door een oordeel Gods werd veroorzaakt, of b) op gewelddadige wijze door de hand van mensen gebeurde.

De Gemeente: Zijn kinderen
Primair is hier dus sprake van de dood vanwege een oordeel. Dat klopt ook met de realiteit, want Jezus Christus verzoende onze zonden en moest daarom sterven. Toch werd Zijn ‘geslachtslijn’ voortgezet, want na Zijn opstanding ontstond de Gemeente des Heren, die zijn kinderen zijn; Lucas 20:36b ‘En zij zijn kinderen Gods, omdat zij kinderen der opstanding zijn.’

Gert A. van de Weerd