Darash: Zoek de Here en leef!

Gieneke van Veen-Vrolijk • 84 - 2008 • Uitgave: 5
DARASH

Zoek de HERE en leef!


In het Bijbels Hebreeuws komen werkwoorden voor met uiteenlopende betekenissen, waarbij ook context en woordcombinaties een bepalende rol kunnen spelen bij de interpretatie en vertaling. We stonden al eerder stil bij dergelijke moeilijke werkwoorden met meerdere betekenisaspecten. Toch is het alleszins de moeite waard om dit soort werkwoorden en hiervan afgeleide woorden nader te bezien, omdat dit ons toont hoe betekenisvol Gods Woord is. En door dit Woord wil Hij tot ons spreken!
Ditmaal bekijken we het werkwoord ‘darash’ (uitspraak: darasj) dat betekent: verkennen, zoeken, onderzoeken, doorgronden, studeren, naspeuren, zich informeren/op de hoogte stellen, ondervragen, vragen naar, bevragen, zich wenden tot, omzien naar, zich bekommeren om.
In de betekenis van navragen/onderzoeken komt ‘darash’/bevragen voor in de geschiedenis rond de geboorte van Rebekka’s kinderen die zich stotend in de moederbuik bewogen. Met haar vraag hierover ging Rebekka “om de HERE te ‘darash’/vragen” en Hij antwoordde met uitleg (Gen. 25:22,23).

In het bijzonder komt ‘darash’ voor met betrekking tot het vragen, zoeken naar God, het onderzoeken, naspeuren van Zijn wil en bedoeling. Hierin ligt een altijd blijvende opdracht en taak voor de gelovige!

Tijdens Mozes’ bediening stond heel het volk dagelijks van vroeg tot laat voor hem “om God te ‘darash’/zoeken/bevragen” (Ex. 18:15). Mozes hield Israël voor, niet de heidense afgoden te dienen, maar de Here en Zijn heiligdom te ‘darash’/zoeken/zich te wenden tot Hem om hulp (Deut. 12:5).
Eeuwen later riep ook David Gods volk op met hart en ziel God te ‘darash’/zoeken/na te speuren en Zijn heiligdom te bouwen (1Kron. 22:19). Deze actuele, aansporende oproep vereist en impliceert afkering van wat God niet eert.

Gods profeten riepen herhaaldelijk en indringend op om naar God te ‘darash’/zoeken, om te zien, goddeloosheid te verlaten, voordat Gods straf, de ballingschap, zou komen.
Hosea riep: “…het is tijd om de HERE te ‘darash’/zoeken/bevragen, totdat Hij komt…” (Hos. 10:12b). In een klaaglied over Israëls zonde, ongehoorzaamheid en ontrouw aan God riep de profeet Amos in naam van de Here uit: “… ‘darash’/vraag1 naar Mij en leef!… ‘darash’/zoek de HERE en leef!” (5:4, 6a). Duidelijk was de herhaalde oproep: “‘darash’/zoek/zie om naar het goede en niet het kwade, opdat u leeft…” (14).
Ook Jesaja klaagde dat Gods volk vreemde hulp zocht, maar “zij ‘darash’/zien niet om/vragen niet naar de HERE” (9:12; 31:1). Hij riep: “Zoek de HERE, terwijl Hij zich laat vinden…”(55:6).
Sefanja proclameerde later de komende ‘dag van de HERE’ als een dag van oordeel en straf vanwege de vele zonden van Gods volk dat Hem verliet en niet ‘darash’/zocht (Sef. 1:4-6). Sefanja stelde het volk verantwoordelijk voor hun afwijken van de Here, afgoderij, syncretisme, hun buigen voor hemellichamen, zweren bij Malcham (= ‘hun koning’), terwijl zij de Here als Koning moesten dienen. Een treffende overeenkomst met onze tijd waarin men meent de Here te dienen, maar tevens afgoden vereert. Indringend riep/roept Sefanja allen op tot berouw, inzicht en bekering!
God is uiterst geduldig (Ex. 34:6) en blijft nodigen omdat Hij bekering en leven, niet het verderf van de mens wil (vgl. 2Petr. 3:9). Hij waarschuwde door Zijn profeten voor de straf op de dag van toorn. Ook heden klinkt die urgente oproep tot bekering, want Hij komt…

In een tijd van dwaze afkeer van God ziet Hij neer om te zien wie wijs is om Hem te ‘darash’/zoeken (Ps. 14:2). De verstandige roept God aan en getuigt van Zijn antwoord: “…ik ‘darash’/wendde me tot de HERE en Hij redde …” (Ps. 34:5).
“En die Uw naam kennen zullen op U vertrouwen, want U, HERE, Hebt niet verlaten wie U ‘darash’/zoeken/bevragen” (Ps. 9:11). In deze psalm looft, dankt David God voor ontvangen uitredding. Hij mocht in diepe nood ervaren dat de Here uitredt. Zo leerde hij Gods heilige verbondsnaam kennen. Zo leren ook wij de naam van de Here Jezus, Zaligmaker, kennen door Hem aan te roepen.
Wie met heel het hart Hem ‘darash’/zoekt is rijk gezegend (Ps. 119:2).
“Vraagt naar de HERE en Zijn sterkte, ‘darash’/zoekt Zijn aangezicht altijd.”(Ps. 105:4a).

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk

1 Hier komt, zoals in veel andere teksten, een bepaalde werkwoordsvorm van de stam ‘darash’ voor. Het noemen van de verschillende werkwoordsvormen zou verwarrend zijn, daarom volsta ik in alle gevallen met het vermelden van de stam in onvervoegde vorm.