De antichrist (III)

J.W. Embregts • 82 - 2006/07 • Uitgave: 18
Waar komt de antichrist vandaan?

In het blad Uitdaging van juli/aug 2005 gaf een grote kop het aan: Antichrist is een Islamitische leider. Het volgende artikel gaf het standpunt weer van Herman Hegger. Daarmee was deze beslist niet de eerste, die de relatie legt tussen de antichrist en de Islam. Maar het is ook beslist niet de enig mogelijke uitleg.

Want we komen wat tegen in de loop van de kerkgeschiedenis! En ze vinden allemaal dat ze gelijk hebben. Er zijn er die zeggen dat de antichrist een Griek moet zijn, omdat hij moet voortkomen uit het oude Griekse Rijk van Alexander de Grote. Anderen zeggen dat hij een Romein moet zijn, omdat het Romeinen waren die in 70 na Christus Jeruzalem hebben verwoest en omdat de antichrist op moet gaan treden als hoofd van het herstelde Romeinse Rijk. Natuurlijk hebben de christenen die te lijden hadden van de Christenvervolgingen, verschillende Romeinse keizers aangezien voor de antichrist. Lange tijd werd gedacht dat keizer Nero, vanwege zijn bloedige vervolging van de christenen, de antichrist was en dat hij later als zodanig ook zou terugkeren. Die gedachte wordt zelfs tegenwoordig nog wel eens geuit, maar moet onjuist zijn, omdat Nero al dood was voordat Johannes Openbaring 13 schreef. De schrijver Athanasius (295-373) maakte uit de profetieën van Daniël op dat keizer Constantius II de antichrist moest zijn.1

Het is wel zo, dat Herman Hegger nog het dichtste komt bij wat vooral in en rond de tijd van de Kruistochten de vrij algemene opvatting was. Dan hebben we het over de periode na 622, toen de Islam voor het eerst van zich deed spreken. We weten van ene Paulus Alvarus, een Spanjaard die leefde onder de heersende Islam in Spanje en die al in de 9e eeuw een verband legde tussen de Islam en de antichrist. Hij vatte de antichrist zowel individueel (als Mohammed) als collectief (als de islamitische heersers van zijn tijd) op. Hij identificeert Mohammed met de elfde horen van het vierde beest (Daniël 7:8), maar denkt daarbij op de korte termijn: hij verwacht dat de Islamitische overheersing nog slechts zestien jaar zal duren.2 In die tijd werd ook het jaar van overlijden van Mohammed, 666 na Chr., opgevat als het getal van de antichrist.3 Het heeft ook een grote rol gespeeld tijdens de Kruistochten (1097-1270). De bekende uitlegger van de Openbaring, Joachim van Fiore, vertelde aan Richard Leeuwenhart, dat de Islamitische veroveraar Saladin de antichrist was en dat Richard hem zou verslaan. Dat is overigens niet uitgekomen.4 Ook anderen in de Middeleeuwen identificeerden verscheidene Islamitische leiders, inbegrepen Saladin, als de antichrist.5

Maar waarschijnlijk veel algemener was de gedachte, dat de Paus (als persoon) of de R.K.-kerk (als instituut) de antichrist was. Deze gedachte vinden we zowel onder de schrijvers uit de tijd van de Reformatie als onder Rooms-Katholieke schrijvers, die vonden dat hun eigen kerk (en de Paus) was afgegleden naar een onbijbels heidendom. Het eerste bewijs daarvan lijkt een geschrift van rond 1350 van de Waldenzen, waarin wordt aangetoond dat het systeem van het pausdom de antichrist was. Daarna zijn het de Hussieten, de volgelingen van Wycliff en de Lollards die verklaarden dat de Paus de antichrist was.6 In het latere protestantisme werd de gedachte breed aangehangen en we weten dat bijvoorbeeld Luther dat standpunt had. En Calvijn schreef: “Wij houden het daarvoor, dat de Paus van Rome hedendaags is de kapitein en leidsman van dit schelmachtig en vervloekt Antichristelijk rijk.”7 En zelfs in onze tijd lezen we nog geregeld van mensen die de Paus ervan verdenken de antichrist te zijn of te worden.

Behalve dat gezocht wordt bij de Islam en bij de R.K.kerk is er een derde mogelijkheid die wordt aangedragen. De kerkvader Irenaeus was misschien wel de eerste die uitvoerig heeft nagedacht over de antichrist. Het viel hem omstreeks 185 na Chr. al op dat de stam Dan was weggelaten uit de opsomming van de stammen van Israël in Openbaring 7 en overwoog, dat de antichrist een Jood uit die stam zou zijn.8 Hippolytus van Rome (170-235) komt tot ongeveer dezelfde conclusie. Punt 1 zegt hij dat het een mens moet zijn en punt 2 dat hij uit de stam Dan moet komen.9 Hiëronymus (331-420) legt de antichrist uit als een menselijke figuur, een Jood van nederige komaf, die spoedig het Romeinse Rijk omver zal werpen en de wereld zal regeren.10 Andreas van Caesarea (ongeveer 563-614) was ook van mening dat hij uit de stam Dan moest komen, die hij plaatste in Basan in het gebied van de Eufraat.11 Dit laatste is wel heel opvallend omdat je dan in het huidige Irak terecht komt.

Ook na de uitvinding van de boekdrukkunst werd langs die weg alom de mening verkondigd dat de antichrist een Jood moest zijn. Eén van de eerste boeken ooit gedrukt (rond 1450) was het Boek van de Antichrist, een collectie primitieve houtsneden met handgeschreven bijschriften. Verhalen gingen rond, dat de ‘Joodse antichrist’ een zondige, wellustige en slechte Jood zou zijn, in zonde gebaard door een slechte Joodse prostituee en de duivel (sommigen zeggen: haar vader). Alle Joden in de wereld zouden de antichrist volgen naar Jeruzalem. Daar zouden ze de Joodse tempel herbouwen en de wereld veroveren. Dan zouden ze de Christenen vervolgen tot Christus in heerlijkheid zou terugkeren.12 Eén van de schrijvers uit de 15e eeuw, Jacobus Perez van Valencia, stelde zich achter het standpunt, dat de antichrist een Jood moest zijn, in zijn giftige Tractaat tegen de Joden.13

Ene Johannes von Paltz, van de Universiteit van Erfurt, gaf in 1486 ook als zijn mening dat de antichrist een mens uit de joodse stam Dan zou zijn en dat het om een echte historische figuur zou gaan. Daarbij bestreed hij dat Mohammed de antichrist geweest zou zijn, omdat de voorspelde grote afval van het christelijke geloof nog niet had plaatsgevonden.14 Een triest resultaat van het geloof dat de antichrist een Jood zou zijn was, dat er periodiek Jodenvervolgingen plaatsvonden.15

Dat de antichrist uit de stam Dan zou komen is mogelijk, omdat er in de Bijbel behoorlijk negatief over Dan wordt geoordeeld (Zie o.a. Gen. 49:16-17) en dat de stam Dan ontbreekt in de opsomming van Openbaring 7. Johannes de Heer deelde het standpunt dat de antichrist een Jood moet zijn: “Daar de Antichrist... tevens de valse Messias, de koning der Joden zal zijn, ligt het voor de hand, dat hijzelf ook Jood zal zijn... Hoe het echter zij, Jood of geen Jood, hij zal in nauwe betrekking staan tot het volk Israël.”16

Overigens zijn alle mogelijke varianten op het thema antichrist te vinden. Modernere kandidaten zijn bijvoorbeeld: Stalin, Mussolini, Hitler, Koning Juan Carlos van Spanje, Anwar Sadat, Paus Johannes Paulus II, Henry Kissinger, Ayatolla Khomeini, Muanmar Kadaffi, Saddam Hoessein, Jimmy Carter, Ronald Reagan, Michael Gorbatchov, en deze lijst kan nog eindeloos worden aangevuld.17

Nu terugkomend op het standpunt van Herman Hegger, zoals in de aanhef genoemd, namelijk dat de antichrist een Islamitische leider zal zijn, moet, met alle respect voor zijn visie, toch op een belangrijk punt worden gewezen. Veel uitleggers van het boek Daniël gaan er op grond van hoofdstuk 9:24-27 van uit dat de antichrist met de Joden een verbond zal sluiten op basis waarvan zij de tempeldienst mogen hervatten. Dat kan alleen als de tempel dan weer herbouwd is. Iemand die dat mogelijk zal maken zal ongetwijfeld door de Joden worden aangezien voor de voorspelde Messias die komen zou. Het is echter ondenkbaar dat de Joden een Messias zullen aanvaarden, die geen Jood zal zijn. Wat dan eventueel nog als mogelijkheid over zou blijven is, dat het een tot de Islam bekeerde Jood zal zijn. Deze merkwaardige combinatie van Jood en Islamiet zou dan wellicht tot een compromis tussen Israël en de Islamitische landen tot stand kunnen brengen op grond waarvan herbouw van de tempel (naast de moskee op het tempelplein?) tot de mogelijkheden gaat behoren. Dan zou Herman Hegger dus toch nog gelijk kunnen krijgen! We zullen de ontwikkelingen met belangstelling volgen.

J.W. Embregts

1 Brian Daley: “The hope of the early church”, p. 77
2 McGinn: “De Antichrist”, p. 112-113
3 Emmerson and McGinn: “The Apocalypse in the Middle Ages”, p. 229
4 Paul Boyer: “When time shall be no more”, p. 51
5 Paul Boyer: “When time shall be no more”, p. 273
6 Arthur W. Pink: “The Antichrist”, p. 26
7 Calvijn: “Institutie”, IV.2.12
8 Paul Boyer: “When time shall be no more”, p. 273
9 G.W. Lorein: “Het thema van de antichrist in de intertestamentaire periode”, 67
10 Brian Daley: “The hope of the early church”, p. 101
11 Brian Daley: “The hope of the early church”, p. 198
12 Andrew Grow: “The myth of the Jewish Antichrist” (van Internet)
13 Paul Boyer: “When time shall be no more”, p. 182
14 Clemens, Otto en Rouwhorst: “Het einde nabij?”, p.182-183
15 Paul Boyer: “When time shall be no more”, p. 273
16 Joh. de Heer: “De Antichrist”, p.29
17 Richard Abanes: “End-time visions”, p 119