De Belofte van Kerst

Gert van de Weerd • 87 - 2011 • Uitgave: 25/26
Eenvoudigen zal Hij verhogen; hongerigen zal Hij vullen.

Het is de evangelist Lucas die ons uitgebreid informeert over de geboorte van Jezus Christus. Een deel van dat kerstevangelie is vervat in lofzangen, die stuk voor stuk belangrijke profetieën bevatten. De Lofzang van Maria (ook Magnificat genoemd) is een machtig getuigenis van de Raad Gods (= het plan van God met de mensheid). Psalm 33:11 spreekt daarover: ‘De raad des HEREN houdt eeuwig stand, de gedachten zijns harten van geslacht tot geslacht.’

Vervuld van de Heilige Geest
De Lofzang van Maria is opgesteld in Oudtestamentische taal en bevat citaten uit oude profetieën. Dat is geen taalgebruik dat je verwacht van een meisje van nog geen twintig jaar oud. Maar zij sprak niet uit zichzelf, maar was vervuld van de Heilige Geest toen zij profeteerde.
Maria profeteert op bijzondere wijze. Want zij spreekt over toekomstige daden van God (de stichting van het Messiaanse Rijk onder koningschap van Jezus Christus), alsof het al gebeurd is. We noemen die manier van spreken: Perfectum Profeticum. Dat is spreken over toekomstige gebeurtenissen alsof het al gebeurd is. Het is een wijze van profeteren die veel in de Bijbel voorkomt.

Het komende Heil
Talloos zijn de teksten in het Oude Testament die het komende heil in Christus bezingen. Ze vertolken de Raad Gods; dat is Gods vaste wil om Zijn heilsbesluiten tot in het detail uit te voeren. Efeziërs 1:8b-10 (NBV) vat dat voornemen helder samen: ‘Hij (God) heeft ons in al zijn wijsheid en inzicht dit mysterie onthuld: zijn voornemen om met Christus de voltooiing van de tijd te verwezenlijken en zijn besluit om alles in de hemel en op aarde onder één hoofd bijeen te brengen, onder Christus.’
Maria spreekt over het heil op aarde en dat betreft het volk Israël. Daarin missen we de Gemeente van Christus. Die heeft namelijk een hemelse bestemming. Toch delen ook wij in het heil dat Maria profeteert. Want in de Gemeente van Christus zien we al karaktertrekken van het Messiaanse Rijk terug.

‘Mijn ziel maakt groot de Here, en mijn geest heeft zich verblijd over God, mijn Heiland, omdat Hij heeft omgezien naar de lage staat zijner dienstmaagd. Want zie, van nu aan zullen mij zalig prijzen alle geslachten, omdat grote dingen aan mij gedaan heeft de Machtige’ (Lucas 1:47-49).

God, mijn Heiland
De lofzang van Maria opent met een lofprijzing aan de Here (God). De zin sluit met God, mijn Heiland. Letterlijk staat er: God de behouder van mij. Dat is een synoniem van de God van mijn Heil, zoals dat veel in het Oude Testament voorkomt; bijvoorbeeld in Psalm 24:5. Daar wordt echter niet de persoonsnaam van God gebruikt (Jahweh), maar Elohim, dat vaak God betekent, maar ook de goddelijke. In die betekenis denken we dan weer aan de komende Messias, Jezus Christus; de God van ons heil. En zo heeft alles wat Maria zegt een link met het Oude Testament.

Maria spreekt niet over een ‘nieuw heil’, maar van aloude profetieën. ‘Maar mijn ziel juicht in de HERE, jubelt in zijn verlossing’ (Psalm 35:9). ‘Die rein is van handen en zuiver van hart, die zijn ziel niet op valsheid richt, noch bedrieglijk zweert. Die zal van de HERE een zegen wegdragen en gerechtigheid van de God zijns heils. Dat is het geslacht van wie naar Hem vragen; die uw aanschijn zoeken; dat is Jakob’ (Psalm 24:4-6). ‘Maar ik zal uitzien naar de HERE, ik zal wachten op de God mijns heils; mijn God zal mij horen’ (Micha 7:7). ‘Dan zullen wij, uw volk, en de schapen die Gij weidt, U voor altoos loven, van geslacht tot geslacht uw roem verkondigen’ (Psalm 79:13).

‘En heilig is zijn naam, en zijn barmhartigheid van geslacht tot geslacht voor wie Hem vrezen’ (Lucas 1:49b-50).

Barmhartigheid van geslacht tot geslacht
Die barmhartigheid is voorbehouden voor hen wie Hem vrezen. Hier vinden we Psalm 111:9 terug: ‘Hij heeft aan zijn volk verlossing gezonden, Hij heeft zijn verbond voor eeuwig verordend; heilig en geducht is zijn naam.’ Psalm 25:6 ‘Gedenk uw barmhartigheid, HERE, en uw gunstbewijzen, want die zijn van eeuwigheid.’

‘Hij heeft een krachtig werk gedaan door zijn arm, en Hij heeft hoogmoedigen in de overlegging huns harten verstrooid; Hij heeft machtigen van de troon gestort en eenvoudigen verhoogd, hongerigen heeft Hij met goederen vervuld en rijken heeft Hij ledig weggezonden. Hij heeft Zich Israël, zijn knecht, aangetrokken, om te gedenken aan barmhartigheid, – gelijk Hij gesproken heeft tot onze vaderen – voor Abraham en zijn nageslacht in eeuwigheid’ (Lucas 1:51-55).

Machtigen van de troon gestort
Het begin van vers 51 geeft nog de indruk dat Maria terugkijkt en over de grote daden Gods tijdens de uittocht uit Egypte spreekt, maar wat daarna volgt, maakt duidelijk dat dit gedeelte over de toekomst handelt. Want toen (en vandaag) zijn de machtigen nog niet van hun troon gestort en de hongerigen beslist nog niet met goederen vervuld. Dat gaat nog gebeuren, in het Messiaanse Rijk en daar spreekt Maria over. Want aan het einde van de Grote Verdrukking zal Jezus triomfantelijk op aarde weerkeren om Zijn koningschap te aanvaarden. Dan zal een einde komen aan armoede, honger en verdriet. ‘Hij verschaffe recht aan de ellendigen des volks, Hij redde de armen, maar verbrijzele de verdrukker’ (Psalm 72:4). ‘Hoort! jubellied en zegezang in de tenten der rechtvaardigen: De rechterhand des HEREN doet krachtige daden, de rechterhand des HEREN verhoogt, de rechterhand des HEREN doet krachtige daden!’ (Psalm 118:15-16). ‘Wanneer Hij met spotters te doen heeft, spot Hij zelf, maar de nederigen geeft Hij genade. De wijzen beërven eer, maar de dwazen laden schande op zich’ (Spreuken 3:34-35).

Jezus’ wederkomst zal een einde maken aan alle machten die vijandig tegenover het evangelie staan; ‘Waarom woelen de volken en zinnen de natiën op ijdelheid? De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de HERE en zijn gezalfde: Laat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen! Die in de hemel zetelt, lacht; de Here spot met hen. Dan spreekt Hij tot hen in zijn toorn, en verschrikt hen in zijn gramschap: Ik heb immers mijn koning gesteld over Sion, mijn heilige berg’ (Psalm 2:1-6) Dan zal op aarde de wet vervuld worden; ‘Uw barmhartigheid kome over mij, opdat ik leve, want uw wet is mijn verlustiging. Mijn ziel smacht naar uw heil, op uw woord hoop ik; mijn ogen smachten naar uw belofte: wanneer zult Gij mij vertroosten?’ (Psalm 119:77,81-82).

Eenvoudigen verhoogd – rijken ledig weggezonden
Het staat er zo eenvoudig, maar deze profetie spreekt van een ingrijpende verandering op aarde. Want nu worden de rijken nog verhoogd en armen vaak ledig weggezonden. Pas in het Messiaanse Rijk zal dit ideaal tot vervulling komen, 1 Samuël 2 spreekt ervan: ‘De HERE maakt arm en maakt rijk; Hij vernedert, ook verhoogt Hij. Hij heft de geringe op uit het stof, Hij heft de arme omhoog uit het slijk, om hem te doen zitten bij edelen, en een erezetel te doen verwerven. Want de grondvesten der aarde zijn des HEREN; Hij heeft daarop het aardrijk gesteld’ (vers 7-8).
Als Jezus regeert wordt alles anders. Dat wordt heel mooi uitgedrukt in Jesaja 40:11 ‘Hij zal als een herder zijn kudde weiden, in zijn arm de lammeren vergaderen en ze in zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens leiden.’

Gert van de Weerd