De Bergrede (2)

Henk Schouten • 82 - 2006/07 • Uitgave: 1
Dat er een relatie is tussen de bergrede van de Here Jezus de wet die Mozes aan het volk mocht doorgeven is duidelijk. Wanneer de wet van Mozes al een opgave voor het volk was en een dagelijkse heiligheid voor hun levenswandel vroeg, die naar gevoel van velen wel erg ver ging, dan scherpt de bergrede van de Here Jezus dat alles alleen nog verder aan.

De mensen, dat was wel duidelijk, waren zeer verbaasd toen zij al deze dingen van de Here Jezus hoorden. Het was heel anders dan ze gewend waren en van hun rabbi’s en van de Farizeeën leerden. Wat de Heer voor ogen stond was van meet aan duidelijk: “Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen”(Matt 5:17). En daar voegt de Heiland aan toe: “Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied´ (Matt. 5:18). De nauwgezetheid en de gehoorzaamheid aan de wet van Mozes die de Heer vraagt, strekt zich uit tot de allerkleinste lettertekens. De Here Jezus bevestigt dus de inspiratie van de wet van Mozes en heeft daarbij niet alleen oog voor het woord, maar zelfs voor de letters van het woord. Zelfs de puntjes op de i ontkomen niet aan Zijn waardering.

Wanneer ik zie hoe ernstig en serieus de Heer de inspiratie neemt en hoe nauwgezet Hij blijft bij de allerkleinste details van een letter, dan huiver ik wanneer ik vandaag zie hoe sommigen de Bijbel uitleggen. Velen zijn er die een eigenmachtige uitlegging aan het woord van God geven. Daarbij is er soms geen enkele terughoudendheid, met het grootste gemak keert men Bijbelverzen om en laat men hele gedeelte buikspreken. De straf die de Heer zulke mensen daarop in het vooruitzicht stelt kun je niet schouderophalend afdoen: “Wie dan één van de kleinste dezer geboden ontbindt en de mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen” (Matt. 5:19a). In Matt. 18:6 worden de dingen nog veel meer op scherp gesteld: “Maar een ieder, die een dezer kleinen, die in Mij geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee.”
Daar tegenover staat de belofte, dat wie wel blijft bij het geïnspireerde woord: “die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen” (Matt. 5:19b).

Nu gaan we ontdekken, dat dit alles nog niet genoeg is en de Heer dieper graaft en een hogere eis stelt. “Want Ik zeg u: Indien uw gerechtigheid niet overvloedig is, meer dan die der schriftgeleerden en Farizeeën, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan” (Matt. 5:20). Een gelovige jood, laten we zeggen een orthodoxe jood, zal de wet (proberen) te houden. Als dat al zou lukken ben je nog niet gered of gerechtvaardigd. We weten dat we ondanks al onze inspanning de genade van God in Christus ons gegeven, nodig hebben.
God transformeert ons innerlijk. God verandert mensen, zo zeggen we. Die innerlijke verandering die nodig is wordt door de Here Jezus gedemonstreerd aan de hand van een aantal heel duidelijke voorbeelden. Die voorbeelden zetten ons wel direct op onze plek, we weten direct waar we aan toe zijn en waar we staan.
Doodslag wordt door de Here Jezus op één lijn gezet met “in toorn leven.” En laten de mannen én vrouwen opstaan, die zich in het volgende voorbeeld niet aangesproken voelen: “Een ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd” (Matt. 5:28).

Waar het ten diepste om gaat is dat de relaties tussen mensen goed zijn. Schitterend en duidelijk wordt dat door de Heer onder woorden gebracht door de verwijzing naar het offer: “Wanneer gij dan uw gave brengt naar het altaar en u daar herinnert, dat uw broeder iets tegen u heeft, laat uw gave daar, voor het altaar, en ga eerst heen, verzoen u met uw broeder en kom en offer daarna uw gave” (Matt. 5:23,24). Het is natuurlijk schitterend als je met een gave naar het altaar gaat, dus tot God nadert, maar hoe wil je met God in het reine leven, wanneer je met de mens, die naast je leeft en die je ziet, niet in het reine kunt leven?

Al deze morele voorwaarden worden door de Here Jezus gesteld, wie daaraan voldoet zal toegang hebben tot het koninkrijk dat nabij gekomen is. De lat ligt heel hoog, de bekeringsoproepen van Jezus en Johannes zijn dan ook
wezenlijk: “Bekeert u, want het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.”
In zekere zin past deze bergrede ook op de tegenwoordige tijd, maar de normen zullen in het koninkrijk dat komen gaat, onvoorwaardelijk zijn. Het zal een samenleving bouwen die in heel veel verschillen zal van de huidige. We leren dat zelfs de flora en de fauna in die tijd buitengewoon gezegend zullen worden. Zelfs roofdieren zullen grazen met lammetjes. Het zal de tijd zijn dat zwaarden tot ploegscharen zullen worden omgesmeed en de oorlog niet meer geleerd zal worden. Kortom, in het Messiaanse rijk, we spreken wel van duizendjarig rijk, zal de regelgeving, zoals in de bergrede verkondigd, de normale regel zijn.

Ds. Henk Schouten