De Bergrede (5)

Henk Schouten • 82 - 2006/07 • Uitgave: 4
Wanneer we de normen en waarden van de bergrede zouden moeten samen vatten, dan kunnen we een zin van de Here Jezus zelf gebruiken: “Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun ook aldus, want dit is de wet en de profeten” (Matt. 7:12). Dit wordt wel eens de gouden regel genoemd, omdat het op zoveel aspecten en beslissingen van ons leven betrekking kan hebben. Wanneer we zien wat het beste voor anderen is, laten we dan besluiten zo ook in relatie tot hen te handelen. Dit is ook de bedoeling van de wet en de profeten. Deze zijn er niet met hun aanwijzingen en aansporingen om ons het leven moeilijk te maken. De bedoeling is juist dat door het luisteren naar wet en profeten het moeilijke leven lichter gemaakt wordt. Wet en profeten zijn dus handen die ons willen dragen, geen zwepen die ons willen slaan. We moeten een veel positievere houding aannemen ten opzichte van deze waarden en normen Gods.

Zo hebben we al veel geleerd in deze bergrede over de regelgeving in het koninkrijk der hemelen. Het toekomstige rijk, waar de Heer zal regeren, aansluitend op de grote verdrukking die voor de deur staat. Ook over de toegang tot dat rijk heeft de Heer behartenswaardige aanbevelingen. De Heer geeft een soort van gelijkenis, “gaat in door de enge poort, want wijd is de poort en breed de weg die tot het verderf leidt” (Matt. 7:13). We denken bij deze woorden zeker ook aan Psalm 1, waar staat: “Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen……maar aan des Heren wet zijn welgevallen heeft.” En even verder staat daar: “Hij is als een boom geplant aan waterbronnen.” Steeds komen we in de Bijbel die twee contrasten tegen. Heilig, onheilig. Rein, onrein, Godvruchtig, goddeloos.
De brede weg, waar de mensen van deze wereld op voortgaan en die tot totale destructie leidt. We zouden deze weg nu in alle geuren en kleuren kunnen schilderen, soms moet dat ook, wanneer we in gesprek zijn met mensen die zich duidelijk midden op die brede weg bevinden.
De Here Jezus heeft een andere invalshoek. Wanneer Hij op de twee alternatieven gewezen heeft, wijst hij op het gevaar van valse profeten. (Valse) profeten bevelen een weg aan. Het valt me steeds op hoe dikwijls en indringend de Here Jezus wijst op valse profeten, valse leraren die mensen van de waarheid van God willen aftrekken.

Een valse profeet is niet alleen slecht omdat hij een valse leer brengt. Een valse profeet is slecht omdat hij die valse leer wil brengen. Het is niet een fout, een vergissing, een ongelukkige menselijke dwaling of samenloop van omstandigheden,
waardoor de dingen anders voorgesteld worden dan ze in werkelijkheid zijn. Het venijn zit in de gezindheid. Doel van deze mensen is om anderen van de waarheid af te trekken. “Ze komen in schapenvacht, maar van binnen zijn zij roofgierige wolven” (Matt. 7:15). We denken van aan vertegenwoordigers van oosterse religies en aan allerlei sensitivitytrainingen,
we denken aan new age, aan reiki en zo meer. Natuurlijk heeft dat alles te maken met dwaalleer en valse gezindheid. Maar het venijn waar Jezus op doelt zit in de schijn. Ik denk dat de Here Jezus niet op andere godsdiensten doelde, maar op het onechte binnen het jodendom en vandaag het christendom. Het lijkt echt, maar is nep. Paulus heeft het over een schijn van Godsvrucht. Het was moeilijk de Farizeeën van dwalingen te betichten, ze wilden getrouwer zijn dan wie ook in het uitleggen en toepassen van de Schrift. Zou zoiets in de christelijke wereld kunnen gebeuren?
Zouden in de wereld van kerk en geloof ook mensen binnen kunnen komen, die dingen leren die veel lijken op de dingen die de Bijbel leert, maar ten diepste toch anders zijn. Zijn die mensen misschien al binnen en nemen ze misschien belangrijke plaatsen in? Worden hun boeken en inzichten mogelijk door velen gelezen boven de Bijbel?
Paulus schrijft aan de Galaten: “Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, zo schielijk laat afbrengen tot een ander evangelie, en dat is geen evangelie.”

Een ander gevaar is, dat mensen zichzelf voor de gek kunnen houden. Er bestaat ook zoiets als een ‘bijgeloof’ in God. Maar door een bijgeloof in God ben je nog niet gerechtvaardigd of gered. De Heer geeft dat scherp aan in Matteüs 7:22 “Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En Ik zal hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.”
Soms bekruipt me de angst dat dit woord van de Heer wel eens op velen uit onze tijd betrekking zou kunnen hebben. De Heer wijst naar de toekomst; zou dat niet onze tijd kunnen zijn? Ook wijst de Heer erop dat deze ‘gelovigen’ juist op het spectaculaire vlak hun activiteiten hebben: ‘Profeteren, geesten uitdrijven en het doen van allerlei krachten.’ Vooral in onze tijd zien we weer hernieuwde belangstelling van en overgave aan deze ‘vormen’ van geloven. Zou het kunnen zijn dat onze zo materialistisch ingestelde wereld, door de leegte die door de hebzucht is ontstaan, juist nu precies aan de andere kant op hol slaat?

Wat doen we met deze, uit de hoofdstukken vijf tot en met zeven gewonnen, inzichten en woorden van de Here Jezus? De Heer zelf geeft ook nu weer het juiste advies. “Ieder die deze Mijn woorden hoort en ze doet, zal gelijken op een verstandig man, die zijn huis bouwde op een rots.”
Alleen geloof, gebouwd op Jezus Christus, is waarachtig geloof en kan stormen weerstaan. Ik doe een dringend appèl, hoor en gehoorzaam het woord van Jezus.

Ds. Henk Schouten