De Geest en de Bruid zeggen: Kom!

Feike ter Velde • 79 - 2003/04 • Uitgave: 5
De Geest en de Bruid zeggen: Kom!

Wie de Bijbel heeft doorgelezen van het begin tot het einde vindt de woorden, die als titel hierboven staan: een bede om de komst van de Here Jezus Christus. Dat is de hoop voor elke ware gelovige.
Want die kent de Heiland persoonlijk en heeft een levende relatie met Hem. Die heeft ervaren in de levenswandel van elke dag: "De Here is nabij".
In die wandel leert men Hem steeds beter kennen. Dan kan het toch niet anders of men moet ook naar Zijn beloofde wederkomst uitzien.
Dat wordt dan als vanzelf een bijna dagelijks onderwerp van overdenking en een innerlijk verlangen.
Het hart van elke ware gelovige kent die bede: Kom, Here Jezus!


De bijbelse openbaring staat tussen Schepping en Wederkomst. Daarmee is tevens een tijdperk aangegeven. De tijd begint bij de schepping van dag en nacht en houdt op als de dag der eeuwigheid aanbreekt. Juist omdat we nu al zover zijn gevorderd op die tijdlijn, zouden veel meer christenen zich moeten gaan interesseren in de dingen van het einde en alles wat daarmee samenhangt. De Wederkomst van Christus is in één zinsnede samengevat: "Vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden". Zo staat het in de geloofsbelijdenis. Onder die grote waarheid gaat echter nog heel veel schuil. De Bijbel spreekt over veel meer zaken die met die wederkomst van Christus samenhangen en die natuurlijk niet allemaal in twaalf artikelen verwoord kunnen worden. De benoeming erin van de Drie-enige God is ook heel summier en kan niet de hele Gereformeerde dogmatiek weergeven. De Wederkomst is dus een wezenlijk punt in de grondbelijdenis van de kerk der eeuwen en vormt daar één geheel mee.

Nu is het van belang dat we eerst oog hebben voor dat geheel. We belijden en geloven dat Christus is gestorven voor onze zonden en is opgewekt. Dat Hij ten hemel is gevaren en thans zit aan de rechterhand Gods en dat Hij vandáár zal wederkomen. Het laatste kan niet zonder het eerste. We moeten het heil van de Here Jezus Christus vooral niet weg laten vallen als we spreken over Zijn wederkomst. Het kan toch niet zo zijn dat we alles weten en willen weten wat de Bijbel leert over Christus’ wederkomst en dat we onze persoonlijke heiligmaking – een werk van de Heilige Geest in ons – zouden vergeten. Dan zouden we – zonder dat misschien hardop te zeggen – van onszelf denken dat we er helemaal al zijn, gered en gearriveerd en nu alleen nog maar anderen erop wijzen wat de Bijbel zegt over de toekomst. Dat zou een geheel verkeerde houding zijn.

We zouden ook kunnen denken dat al het heil dat door de Here Jezus is verworven eerst werkelijkheid kan worden als de wederkomst heeft plaatsgevonden of als de Gemeente in heerlijkheid is opgenomen. Dat zou tekort doen aan het evangelie en aan de toepassing ervan, zoals we die vinden in de brieven van het Nieuwe Testament. Daaruit leert de ware gelovige, dat men door de Heilige Geest het heil van Christus deelachtig is geworden en dat we in dit leven moeten leren wandelen in het volle licht. Daarom is het onderwijs van de levensheiliging van groot belang. Dat is bij uitstek wat de Geest doet. Eerst leren we uit het Evangelie wat de Here Jezus vóór ons gedaan heeft om dan vervolgens ook te leren wat de Heilige Geest in ons doen wil. Zodoende komt men tot de ontdekking dat met de wedergeboorte en de bekering er wel een nieuw begin is gemaakt, maar dat in dit leven er nog veel te doen is voor de Heilige Geest. Met eerbied gesproken: na de wedergeboorte heeft de Geest nog handenvol werk aan ons. Daarom staat daar ook zoveel over in de Schrift. De vraag die we onszelf steeds weer moeten stellen is: zien we dat wel? Zien we wel uit de Schrift en horen we wel uit de zondagse prediking – als die tenminste goed en bijbels is – dat de Here nog een werk in ons moet doen? Zijn we wel echt geïnteresseerd of hebben we onze oren ervoor toegestopt? Toen de Here Jezus op verschillende wijzen had duidelijk gemaakt dat Hij zou heengaan naar de Vader was er niemand van de discipelen die naar meer daarover vroeg (Joh. 16:5). Eigenlijk bleken ze niet echt in Hem geïnteresseerd. Ze hadden geen geestelijke antennes. Ze konden het allemaal niet dragen (Joh. 16:12). Daarom vindt de echte levensverandering in hen plaats op de Pinksterdag. Dan ontvangen ze, door de Geest, het nieuwe leven uit Christus. Dat is het Opstandingsleven van de Paasmorgen (Rom. 8:11). Een ieder die dit ware Leven ontvangen heeft door de Heilige Geest weet ook van de Wederkomst des Heren en leeft in en uit die verwachting.

Wie de komst van de Here Jezus in het vlees – dat is God in menselijke gestalte – belijdt, kan niet anders dan ook Zijn Wederkomst belijden. Want dat is er onlosmakelijk mee verbonden. De dingen van het heil zijn niet los verkrijgbaar. Christus’ komst in heerlijkheid zal vervolmaken waarmee Hij is begonnen tijdens zijn leven in vernedering. Het is de voltooiing ervan. Daarom noemt de belijdenis het als ’t ware in één adem. Zijn tweede komst komt voort uit Zijn eerste komst. Zijn volbrachte werk aan het kruis en Zijn opstanding uit de dood is de garantie voor Zijn tweede komst. Daarom kan de kerk en kunnen de gelovigen er met grote zekerheid over spreken. De bekende Hervormde theoloog, Dr. A. A. van Ruler, voegt daaraan toe: "De christelijke toekomstverwachting wordt niet geboren uit het gemis, maar uit het bezit. Niet uit de armoede, maar uit de rijkdom. Niet uit de leegte, maar uit de overvloed. Wij zijn geen armoedzaaiers, die hun wanhopige hoop op een betere toekomst hebben gezet. Wij staan in een rijkdom van genade en vreugde, waarover wij alleen maar roemen kunnen, zoals de apostel dat noemt. Vanuit deze rijkdom zien wij uit naar steeds grotere rijkdom, naar de uiteindelijke rijkdom, naar het rijk van God, dat met de wederkomst van Christus aanbreekt".

Vanuit die rijkdom en vanuit die overvloed zeggen de Geest en de Bruid, dat is de toebereide(!) Gemeente, Kom! (Openb. 22:17). Er is vandaag veel aandacht voor het werk van de Heilige Geest, maar hier stelt de Geest zichzelf op één lijn met de Bruid, waarin Hij woning heeft gemaakt en die Hij heeft toebereid voor die ultieme ontmoeting met Christus in Zijn heerlijkheid. En Hij zegt daarop: "Ja, Ik kom spoedig". En wij zeggen daarop: Amen, kom, Here Jezus! (:20).

Feike ter Velde