De Geest van de Pinksterdag!

Feike ter Velde • 85 - 2009 • Uitgave: 11
De Geest van de Pinksterdag!
Zevenvoudige vreugde

Het Bijbelboek ‘Handelingen der Apostelen’ wordt ook wel eens genoemd ‘Handelingen van de Heilige Geest’. Eigenlijk is dat het ook. We komen er bijzondere gebeurtenissen in tegen, die voor ons beschreven zijn als ‘Woord van God’, om erdoor onderwezen te worden. Hoe handelt de Geest en waarom? Is er een lijn in te bepalen en wat is de les die we erin kunnen vinden. In deze tijd vol verwarring is het goed stil te staan bij de zevenvoudige vreugde van de Heilige Geest, die op de Pinksterdag kwam.


Het is belangrijk te onderstrepen dat de Heilige Geest in de eerste plaats God is! In alle verwarrende leringen en praktijken van vandaag dient de heiligheid van de Drie-enige God, dat is God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest te worden benadrukt. De volheid van de Geest raakt direct aan de volheid van God. We moeten er onderscheidenlijk over spreken, maar we kunnen de Drie-enige God niet inpassen in onze denkkaders. Hij is daarvoor te groot! Ons spreken, ook over de Geest, blijft daarom altijd weer ten dele. In dit Pinksternummer beschouwen we Zijn zevenvoudige vreugde in het boek Handelingen.

1. De Pinksterdag
Naar de belofte van onze Here Jezus Christus is op de vijftigste dag ná Zijn opstanding uit de dood de Heilige Geest uit de hemel naar de aarde gekomen. Een heilshistorische dag! Een groots moment in het heilshandelen van de levende God met mens en schepping. Na alles wat de discipelen hadden meegemaakt, de gevangenneming, de mishandeling en de veroordeling van Jezus, Zijn dood… en daarna Zijn opstanding en Zijn hemelvaart. Wie zich probeert in te leven in de emoties die dit teweeg moet hebben gebracht, zou zich kunnen voorstellen dat het een mens te veel zou kunnen worden. En dat allemaal in vijftig overweldigende dagen.
Tien dagen na Zijn hemelvaart en na veertig dagen daaraan voorafgaand van gedegen onderwijs over het komende Koninkrijk (Hand. 1:3) komt dan de uitstorting van de Heilige Geest. De mensen liepen te hoop. Er was een geweldige windvlaag gekomen die kennelijk in heel Jeruzalem te horen en te merken was. Al die mensen stroomden samen bij het huis waar de discipelen zich bevonden. En al die mensen raakten buiten zichzelf van verwondering. De discipelen bleven kennelijk rustig. Er was wel wat met hen aan de hand, waarover de schare zich verbaasde. Ze hoorden hen spreken in hun eigen taal! Sommigen verspreidden het gerucht dat ze dronken waren, maar Petrus weerspreekt dat. Nee, “dit is wat Joël heeft geprofeteerd”, zegt hij. Het profetisch Woord is in vervulling gegaan. We lezen hier niets over de gaven van de Geest, over tongentaal, over genezingswonderen… nee… het profetisch Woord wordt verkondigd… het zijn de laatste dagen (Hand. 2:17)! Wonderen in de hemel en tekenen op de aarde (2:19), de dag des Heren (dat is: de Grote Verdrukking) komt eraan! Daarna verkondigt Petrus de Christus - dat is de gekruisigde, de Adonai (2:34,35) van Psalm 110:1. Vandaag zou deze Pinksterpreek aan de theologische faculteit worden afgekeurd op grond van een verkeerde Bijbeluitleg. En toch: dit is Woord van God, uitgesproken door een Geestvervulde apostel! Een nieuw tijdperk is aangebroken!

2. Drieduizend op één dag!
Het kon niet alleen bij de volgelingen van Jezus blijven, die daar bijeen waren. Zij, die door hun getuigenis zouden geloven, zouden in datzelfde Leven delen. Het is de verhoring van Jezus’ gebed (Joh. 17:20). De Geest kon zich niet langer onbetuigd laten. Nieuw leven uit God, opstandingsleven van Jezus (Rom. 8:11), brak door in hen, die diep werden getroffen door de Boodschap. Er is verzoening, geen veroordeling, want de Wet was vervuld door Jezus Christus. Hij leefde zonder zonde en brak zo de zondemacht. Hij stierf als een rechtvaardige en versloeg zo de macht van de dood. Bij de Wetgeving kwamen er drieduizend om door de macht van de zonde (Ex. 32:28). Op de Pinksterdag werden er drieduizend gered! Het is waar: de letter doodt, maar de Geest maakt levend (2Kor. 3:6)! De tweede Pinksterzegen is de wedergeboorte van de drieduizend personen: de Gemeente van Christus is geboren! Bijbels onderwijs, avondmaal en gebed zijn de drie pilaren (Hand. 2:41,42).

3. De Samaritanen
Onmiddellijk trachtte de zonde binnen te dringen (Ananias en Saffira), er geschiedde tekenen en wonderen (4:30) en er kwam vervolging (8:1). Daardoor kwam er een krachtige prediking onder de Samaritanen, compleet met manifestaties van de Geest. Boze geesten gingen uit, lammen en kreupelen werden genezen. Zij die altijd geminacht waren geweest, het Joodse geloof vermengd hadden met heidense tradities en vreemde geesten, werden daar nu van vrijgemaakt en kregen deel aan Jezus, de Messias. De kring, volgens welke de Geest van het Evangelie zou werken, wordt zichtbaar. Eerst Jeruzalem en Judéa, daarna Samaria en dan de heidenen: tot het uiterste der aarde (Hand. 1:8).

4. Een Ethiopische minister
Precies zo is het ook gegaan. De volgende die deelt in de Pinksterzegen is een man uit het heidense Afrikaanse land Ethiopië. Door de prediking van het Woord door Filippus komt deze man tot geloof in de Here Jezus en vraagt om gedoopt te worden. En zo gebeurde het (Hand. 8:36-39). De man ging zijn weg met blijdschap. Bepaalde oude handschriften lijken te vermelden dat de Heilige Geest op deze man viel nadat hij was gedoopt. In ieder geval ging hij zijn weg met de blijdschap des Geestes. Nu was de kring rond: Jeruzalem, Samaria en de heidenwereld waren aangeraakt door de Geest van de Pinksterdag.

5. De theoloog Saulus
Saulus was drie dagen blind toen een discipel van Jezus met de naam Ananias, in Damascus, de stem van de Here hoorde die zei dat hij naar Saulus moest gaan. Hij kreeg er het adres bij. Toen legde Ananias hem de handen op en Saulus werd vervuld met de Geest (Hand. 9:17-19). Het was de Geest te doen om meer. Zijn kracht tot verandering van mensen kende geen grenzen. Deze fanatieke Farizeeër wilde de God van Israël dienen, maar kende niet Zijn reddingsplan voor de zondaar. Daar moest Jezus zelf aan te pas komen. Hij zou de grootste onder de apostelen worden. Maar dat kon niet zonder de volle Pinksterzegen! Eerst zelf delen in het opstandingsleven van Christus door de Geest (Rom. 8:11) voordat hij anderen kon gaan onderrichten. De kracht van zijn boodschap bracht de Joodse gelovigen in Damascus van hun stuk (Hand. 9:22). Saulus, die Paulus werd, mocht de meeste brieven schrijven tot lering van de Gemeente van alle tijden: meesterwerken als de Romeinenbrief, de Efezebrief en de Kolossenzenbrief.

6. Cornelius, de hoofdman
De deur naar de heidenen was al opgegaan bij de kamerling van Ethiopië. Nu kon de volle Pinksterzegen verder neerdalen, zoals we dat zo indrukwekkend zien gebeuren onder de prediking van Petrus (Hand. 10). Midden onder zijn prediking viel de Heilige Geest op allen die daar bijeengekomen waren in het huis van Cornelius: zijn gezin, zijn verdere familie en zijn beste vrienden. Petrus stond zelf verbaasd toen zij God groot maakten en hij hen in tongen hoorden spreken (Hand. 10:44-48). Wat een vreugde in dat huis van Cornelius! Hij geloofde kennelijk wel in God, diende Hem ook oprecht, maar kende nog niet de volheid van de blijde Boodschap, die wortelt in de dood en de opstanding van Jezus Christus, waardoor vergeving en nieuw leven mogelijk is geworden. De Geest van God betuigt dit in het hart van een mens die het Woord hoort. Woord en Geest doen dit herscheppende werk. Cornelius geloofde in God… meer wist hij niet.

7. De twaalf in Efeze
Deze mensen geloofden in Jezus… maar meer wisten ze niet! Ze hadden, om het zo te zeggen, een oudtestamentisch geloof. Ze kenden de Schriften wel, want ze waren heel goed onderwezen, dat was toen alleen nog het Oude Testament. De Joodse Bijbelleraar was heel nauwkeurig geweest in zijn onderwijs (Hand. 18:24-25). Hij wist niet dat de heilsgeheimenissen van Christus pas door de Geest zouden worden geopenbaard in hun ware betekenis (Ef. 3:4,5). Daarom kenden zij ook niet de ware betekenis van de doop in de naam van de Here Jezus. Ze waren wel gedoopt, in de doop van Johannes. Maar de doop in Jezus is fundamenteel anders. Door die doop worden we ingelijfd in Christus. Eén met Zijn dood en dan één met Zijn opstanding. In die geloofsweg van gehoorzaamheid die leidt tot de doop ‘kwam ook de Heilige Geest over hen en zij spraken in tongen en profeteerden’ (Hand. 19:4-7).
Ze hadden die toerusting ook nodig, omdat Efeze een door occulte krachten bezette stad was en de Griekse godin Artemis daar geestelijke macht uitoefende. Zij was de dochter van de Griekse oppergod Zeus en tweelingzuster van de god Apollos. Haar Romeinse naam is Diana - godin van de jacht. De macht van de Geest brak door alle occulte weerstand heen en vulde de harten van deze twaalf heidense mannen. Zieken werden genezen, bezetenen bevrijd (Hand. 19:11,12). Ze werden door Paulus onderwezen in het Woord. Een hoofdstuk verderop moest Paulus de oudsten van de gemeente van Efeze zeggen, dat er mannen uit hun midden zullen voortkomen, die als grimmige wolven de gemeente kapot zullen maken. Die werkelijkheid is er, ook als de grote Pinksterzegen is gekomen.

Zeven grootse momenten in het boek Handelingen als de volheid van de Geest doorbreekt in levens van mensen.

De zeven Geesten voor de troon,
zij met de Vader en de Zoon,
aanbidding, lof en ere!
Het zeven Geestental is Eén,
oneindig in verscheidenheen,
maar steeds: Eén Geest, één Here!
Bij donderslag en stemgeluid
schiet Hij in zeven stralen uit,
op d’allerhande schare!
Van Hem is ’t vloeib’re olijvengoud,
dat d’eeuwige lichtglans onderhoudt
der zeven kandelaren

(Zangbundel Joh. de Heer nr. 123)

Feike ter Velde