De gesel van de Islam

Jan van Barneveld • 79 - 2003/04 • Uitgave: 2
De gesel van de Islam

Begin maart is er een Islamitische kogel door de Nederlandse kerk en samenleving gejaagd. De Arabisch Europese Liga (AEL) presenteerde zich in ons land. De storm van discussies, die achter deze geestelijke depressie aankwam, is door de Golfoorlog wat gaan liggen. Maar tijdens de anti-oorlogdemonstraties waaide het weer lelijk. Eind mei zal die storm weer aanwakkeren tot orkaankracht. Dan zal de AEL tijdens een congres een bestuur, een politiek programma en een voorzitter van de Nederlandse tak presenteren. Het ND vergeleek in een vriendelijk commentaar de komst van de AEL met de emancipatie van gereformeerden en roomskatholieken, een eeuw geleden. Abu Jahjah in de rol van Abraham Kuyper!?! De stichtingen Evangelie & Moslims (Herman Takken) en Arabische Wereld Zending (Jaap Bönker) waarschuwen met klem tegen een vijanddenken met betrekking tot de Islam, tegen het ‘demoniseren’ van de Islam en tegen het ‘ongenuanceerd spreken over radicale elementen binnen de Islam’. Ds. de Jong uit Rotterdam die veel contacten heeft met Moslims, vindt mensen, die Moslims zien als satansknechten en Allah als Satan, ‘ontzettend stom’. Er worden bidstonden met Moslims georganiseerd. Het lijkt me interessant om eens te proberen een bidstond te organiseren in de bakermat en hoeder van de Islam, Saoedi-Arabië of in één van de andere moslimlanden. Om deze kleine keuze uit het grote en ruimhartige koor van vriendelijke stemmen af te ronden noemen we Bert de Jong van de Christen Unie, die oproept de ‘AEL met open armen te ontvangen en met hen het debat aan te gaan’. De eenzame stem van onze hoofdredacteur, die waarschuwt voor het ‘opnieuw opheffen van het zwaard van Mohammed’ klinkt als een dissonant in dat koor van begripsvolle, vriendelijke, democratische, humane en christelijke stemmen. Een waarschuwend woord is nauwelijks welkom. Het is niet ‘politiek correct’ en het past niet in het poldermodel van onze samenleving om voor de woorden ‘terrorisme’ en ‘extremisme’ het bijvoeglijk naamwoord ‘islamitisch’ te zetten. Waarschuwende stemmen, zoals die van Pim Fortuyn in zijn boekje "Tegen de islamisering van onze samenleving" (1997) en van Emerson Vermaat ‘In de naam van Allah" (1997) zijn allang vergeten. Het is niet ‘geestelijk correct’ om te wijzen op de grote gevaren van de Islam. Immers het dialoogmodel wordt erdoor verstoord. Liever ‘gaan we het gesprek aan’. Dat gezellige gesprek wordt verstoord door waarschuwende stemmen over de Islam. De vraag is op zijn plaats of die gesprekken er zelfs nog zullen zijn als de Islam hier de overhand krijgt. Christenvrienden, zoals genoemde Jaap Bönker en Herman Takken, die zich bezighouden met de belangrijke taak van zending en evangelisatie onder de Islam kunnen zo’n kritische (‘negatieve’ zouden zij liever zeggen) benadering uiteraard niet hebben. Dat is ook heel goed te begrijpen. Je komt niet bij zo’n aardige, gastvrije moslimbuurman binnen met een opmerking over de Islam, Mohammed of de Koran die beledigend overkomt. Een teken aan de wand zou moeten zijn dat de deur onmiddellijk dicht slaat als er iets vriendelijks over Israël wordt gezegd. Om maar te zwijgen over de Israëlische vlaggen die regelmatig in ons land verbrand worden door aanhangers van de Islam. Dus maar zwijgen over dergelijke onderwerpen? Of zelfs voorzichtig meezingen in het islamitische anti-Israëlkoor?
Onze ogen sluiten voor de enorme gevaren die onze samenleving en ook de kerk bedreigen? In een gesprek met onze moslimbuurman is zeker veel wijsheid nodig. Maar we mogen niet in slaap sukkelen en een uiterst gevaarlijke ontwikkeling, die met de komst van de AEL in een stroomversnelling is gekomen, onder ogen zien.
Een simpel onderzoek in de Koran, een kort overzicht van de historie, het voorbeeld van Israël en een korte blik in de wereld om ons heen, laten zien hoe de Islam als een gesel over kerk en samenleving komt.

Lieve mensen
De grote gevaren van de opmars van de Islam mogen we dus niet in een toonzetting van vijandschap zetten. Als het gaat om de islamitische medemens past ons alleen liefde, respect en een uitgestoken hand. Een hartelijk welkom bij een gastvrije en lekkere kop thee. We zullen ontdekken, zoals wij tijdens een reis naar Egypte, dat veel Moslims vriendelijke, hartelijke en vooral gastvrije mensen zijn. Wel moeten we scherp en duidelijk onderscheid maken tussen de mens en zijn ideeën. Laat ik eens een extreem voorbeeld nemen. Onze zendelingen hadden de kannibalen lief maar ze haatten hun ideeën, en waren zich goed bewust van het risico in de kookpot terecht te komen. Nu willen we onze Islamitische buren niet met kannibalen vergelijken. Wel gaat het erom dat we de leer, de praktijk, de ideologie en de doelstellingen van de Islam even los moeten zien van onze sympathieke buren. Die buren gunnen we het allerbeste: Het geloof in en door dat geloof de redding van Jezus Christus, de Eniggeboren Zoon van de levende God en een goed leven. Maar we moeten ons goed realiseren waar de Islam voor staat, wat de AEL wil, wat de Koran zegt en wat de geschiedenis van de Islam ons leert. Laten we ook eens om ons heen kijken, bijvoorbeeld naar Israël en naar de landen, waar de Islam de macht heeft of strijdt om de macht. We moeten hier ernst mee maken en niet alleen luisteren naar zeer vriendelijke imams en Christelijke en Moslimleiders die ons verzekeren dat de Islam een godsdienst van vrede is, dat de talrijke islamitische terreurgroepen niet de ‘ware Islam’ vertegenwoordigen en dat de godheid van de Islam dezelfde is als de God van de Bijbel. Overigens valt het op dat de taal van imams in Islamlanden heel wat pittiger en strijdlustiger is dan de taal van hun collega’s in onze streken! We moeten scherp onderscheiden wat er gaande is. Jezus had de Farizeeërs en Schriftgeleerden lief, maar waarschuwde ernstig tegen hun leer (Matt. 16:12) en tegen hun werken (Matt. 23:3). Hij sprak zelfs het ‘wee u’ over hen uit! Paulus waarschuwt tegen ‘misleidende geesten’ en ‘leringen van boze geesten’ (1 Tim. 4:1). De Here Jezus had Herodes lief, maar Hij noemde hem wel: ‘Die vos’ (Luc. 13:32). Onze medegelovigen, die zo graag de dialoog met de Islam aangaan, die de AEL verwelkomen en die waarschuwen tegen vijanddenken, laden een grote verantwoording op zichtegenover de volgende generatie. Zij hebben een blind oog voor de gesel van de Islam die als het zwaard van Mohammed over ons dreigt te komen.

Een nachtmerrie scenario
De doelstellingen en de ideeën van de (radicale) Islam gaan niet alleen lijnrecht in tegen de leer van de Bijbel, maar ook tegen wat er nog over is van de Joods-Christelijke cultuur van de Westerse samenleving. Laat ik het eens een beetje populair zeggen: ‘Als we niet oppassen, zien we over een paar jaar onze kleinkinderen met een hoofddoekje op naar school gaan’. Laten we dit nachtmerrie scenario nog even vasthouden: "Onze tweede kerstdag, tweede paasdag en tweede pinksterdag zullen dan islamitische feestdagen zijn. Waarschijnlijk zullen we elke vrijdag vanaf de minaretten van 1000 moskeeën het ‘Allah is groter’ horen. Deze belediging van de God van Abraham, Izak en Jacob en van zijn Eniggeboren Zoon Jezus Christus zal als een vloek over ons land gaan. Dan is de gesel van de Islam over ons." Waarom deze zware aanzet? Zijn we nu niet bezig met het ‘demoniseren van de Islam’? Is bovenstaand ‘doemscenario’ niet een typisch voorbeeld van ‘vijanddenken’ en van een ‘kruistochtenmentaliteit’? Een ernstiger vraag is of we door zo te denken en schrijven de evangelieverkondiging onder de Islam niet in de weg staan. In het volgende nummer van ons blad gaan wij hier verder op in.

drs. Jan van Barneveld