De Heilige Geest - kostbaar onderpand

Gert van de Weerd • 87 - 2011 • Uitgave: 12
Twee geschenken van God
Nadat de Heilige Geest op alle discipelen* was uitgestort (Handelingen 2:1-13), hield de apostel Petrus een vlammende toespraak. Daarin zei hij: ‘Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des heiligen Geestes ontvangen’ (Handelingen 2:38).
* De twaalf apostelen; wellicht ook de broeders van Jezus en de vrouwen uit Galilea.

Bekeert u - Dat is een ingrijpende verandering van gedachten en gezindheid. Daarmee wordt Jezus een lichtend voorbeeld en wil je Hem volgen. Die keuze leidt tot de doop - op de naam van Jezus Christus - en dan krijgt de bekeerling als beloning twee heel waardevolle geschenken: Vergeving van zonden en de gave des heiligen Geestes.

Vergeving van zonden
Sommigen zullen zeggen: Ik leef netjes en voel mij niet zo zondig. Wel, dan misleidt u zichzelf. Wij dienen met God in het reine te komen en dan ligt de lat hoog. Te hoog voor ons, want Gods heiligheid verlangt dat we een onberispelijk leven tot Zijn eer leiden. Dat is geen mens ooit gelukt, behalve één: Jezus Christus.
God wil ons naar een hoger plan tillen, dichter bij Hem. Dat is een vorm van heiligheid die boven de menselijke aard uitstijgt. Want van nature kunnen wij Gods wet niet houden. Daarom is vergeving van zonden nodig. Niet alleen voor hen die zware zonden bedrijven, maar voor ons allen. Door vergeving van zonden (dankzij het offer van Christus) spreekt God de zondaar vrij van de veroordeling door de wet.

De gave van de Heilige Geest
Het tweede geschenk is de vervulling met de Heilige Geest. Want dan plaatst de Heilige Geest de gelovige in permanente vereniging met Jezus Christus (Romeinen 6:1-4, 1 Korintiërs 12:13,27). Zo worden we onderdeel van het ‘lichaam van Christus’ en dan gaan we een nieuw leven leiden.

De Geest als onderpand
De Heilige Geest is geen gave voor een beperkte tijd. Als we Jezus hebben aangenomen woont de Geest in ons. ‘Hij nu, die ons met u bevestigt in de Gezalfde en ons heeft gezalfd, is God, die ook zijn zegel op ons gedrukt en de Geest tot onderpand in onze harten gegeven heeft’ (2 Korintiërs 1:21-22). Dat onderpand garandeert een rijke erfenis.

Een erfenis tot verlossing
Zij die de Heilige Geest hebben ontvangen, worden lid van een uitgebreide familie - broeders en zusters in Christus - en daarmee worden ze mede-erfgenaam van een schat in de hemel:
‘In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de heilige Geest der belofte, die een onderpand is van onze erfenis, tot verlossing van het volk, dat Hij Zich verworven heeft, tot lof zijner heerlijkheid’ (Efeziërs 1:13-14). ‘Want wij weten, dat, indien de aardse tent, waarin wij wonen, wordt afgebroken, wij een gebouw van God hebben, in de hemelen, niet met handen gemaakt, een eeuwig huis. Want hierom zuchten wij: wij haken ernaar met onze woonstede uit de hemel overkleed te worden, als wij maar bekleed, en niet naakt, zullen bevonden worden. Want wij, die nog in een tent wonen, zuchten bezwaard, omdat wij niet ontkleed, doch overkleed willen worden, opdat het sterfelijke door het leven worde verslonden. God is het, die ons juist dáártoe bereid heeft en die ons de Geest tot onderpand gegeven heeft’ (2 Korintiërs 5:1-5).

Een eeuwig huis; dat is geen kleine erfenis. Maar ja, u hebt dan ook een nieuwe en heel rijke Vader gekregen. Hij kan het zich wel permitteren zo’n grote erfenis te geven. Er is ruimte genoeg. U hoeft niet allemaal in hetzelfde huis te wonen: ‘In het huis mijns Vaders zijn vele woningen - anders zou Ik het u gezegd hebben – want Ik ga heen om u plaats te bereiden’ (Johannes 14:2).

De verlossing van ons lichaam
Vindt u het leven de moeite waard? Sommigen zullen zeggen: beslist niet. Anderen, waar ik bij hoor, vinden het leven zo kwaad nog niet. Toch leeft in mij een toenemend gevoel van onthechting en een groeiend verlangen naar een betere wereld. ‘Wij nu hebben niet de geest der wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is’ (1 Korintiërs 2:12).
De aantrekkingskracht van de wereld - eer, rijkdom, schone schijn - vermindert. Verdriet, teleurstelling en ziekte versnellen dat proces. En daarmee groeit het verlangen naar de erfenis die voor ons klaarligt. ‘Ook wijzelf, die de Geest als eerste gave ontvangen hebben, zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam’ (Romeinen 8:23).
Iemand die Jezus aangenomen heeft, mag God ‘abba’ (vader) noemen. Maar vader zeggen is nog wat anders dan bij Vader zijn. Dat verlangen noemt Paulus ‘de verwachting van het zoonschap’. ‘Gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader’ (Romeinen 8:15b). Die Geest opent een vergezicht naar een beter leven, als Christus ons roept en tot zich neemt. Dat is de verlossing van ons lichaam. Aldus wordt ons aardse lichaam, met al z’n beperkingen, vervangen door een hemels, onvergankelijk lichaam.

Gods tempel zijt gij!
Lange geleden woonde God in de tempel te Jeruzalem. Dat was een schitterend gebouw, waarmee de Allerhoogste geëerd werd. Die tempel is er niet meer. Toch spreekt de Bijbel van een tempel; ‘Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat de Geest Gods in u woont? Zo iemand Gods tempel schendt, God zal hem schenden. Want de tempel Gods, en dat zijt gij, is heilig!’ (1 Korintiërs 3:16-17). ‘Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont, die gij van God ontvangen hebt, en dat gij niet van uzelf zijt? Want gij zijt gekocht en betaald. Verheerlijkt dan God met uw lichaam’ (1 Korintiërs 6:19-20). ‘In Hem wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here, in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede Gods in de Geest’ (Efeziërs 2:21-22).

Gods kinderen zijn een tempel voor Gods Geest. Dat is nogal wat. Die moet je goed onderhouden. Daarom zegt Paulus in Kolossenzen 3:5 ‘Doodt dan de leden, die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die niet anders is dan afgoderij.’

U bent Gods tempel. Daarom verlangt God van ons dat we heiliger gaan leven. Van nature zijn we daar niet toe in staat en verzetten we ons tegen de wet Gods. De Geest nu helpt ons om de juiste gezindheid te ontwikkelen; een toenemende heiligheid. ‘Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld. Verdraagt elkander en vergeeft elkander, indien de een tegen de ander een grief heeft; gelijk ook de Here u vergeven heeft, doet ook gij evenzo. En doet bij dit alles de liefde aan, als de band der volmaaktheid. En de vrede van Christus, tot welke gij immers in één lichaam geroepen zijt, regere in uw harten; en weest dankbaar. Het woord van Christus wone rijkelijk in u, zodat gij in alle wijsheid elkander leert en terechtwijst en met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen zingende, Gode dank brengt in uw harten. En al wat gij doet met woord of werk, doet het alles in de naam des Heren Jezus, God, de Vader, dankende door Hem!’ (Kolossenzen 3:12-17).

Gert van de Weerd