De Here, ons erfdeel!

Henk Schouten • 85 - 2009 • Uitgave: 18
De Here, ons erfdeel!

In Genesis lezen we hoe Rachel en Lea met Jakob overleggen. Zij stellen de vraag: “Hebben wij nog deel of erfenis in het huis van onze vader?” (Gen. 31:14). Eenvoudig gezegd, kunnen we nog iets van onze Vader verwachten. Hebben we nog toekomst bij hem. Het antwoord voor hen is daar niet hoopvol. Wij willen die vraag nu tot de onze maken, maar dan in relatie tot onze Vader in de hemel, onze God. Prachtig is het, wanneer we lezen in Psalm 16:6 ‘O Here, mijn erfdeel’. De Here God wordt ons voorgesteld als een erfdeel. Een cadeau, een erfenis wordt geschonken wanneer er een relatie is. Uit het ontvangen van een erfenis leren we vaak hoe goed de relatie is. Hoe beter de relatie hoe groter de erfenis. Is er een groter deel te verwachten dan de Here zelf, Hij is ons erfdeel.

De Goddelijke natuur
Veel mensen op aarde zien met verlangen uit naar de toegeschreven erfenis. Het testament wordt geopend, wat voor heerlijks zal hen ten deel vallen. De Bijbel bestaat uit twee testamenten, verdragen, verbonden, waarin we kunnen lezen wat ons toekomstig deel van de Here zal zijn. We bladeren een beetje door de Bijbel heen, om te zien wat ons zoals is toegezegd wanneer de Here zelf ons deel is. Het meest verbazingwekkende wordt ons wellicht door Petrus geschreven. ‘Opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur’ (2Petr. 1:4).
Wie als mens geboren is, is mens. Wie als aap geboren is, blijft aap, dat is de natuur. Gelovigen zijn mensen die wederom geboren zijn. Geboren uit de Geest van God. Daardoor krijgen zij een voelen zoals God voelt, een handelen zoals God handelt. We krijgen de kenmerken van God. Ik schrijf niet dat we God worden, maar het moet wel kenmerkend zijn dat we bij God horen, deel aan Hem hebben. Op een andere plaats lezen we dat we geënt worden op Christus, ook dat is deelhebben aan de natuur van Christus, Gods Zoon. Misschien kunnen we dat het best samenvatten in termen van heiligheid en eeuwig leven. Van zonde en dood afgesneden hebben we de hemelse heerlijkheid en natuur ontvangen, het huis van Vader zelf is onze hoop.

Mede-erfgenaam van Christus
Christus onze Heer is Gods Zoon, de erfgenaam bij uitstek, maar wat zegt Gods woord? We zijn mede-erfgenamen van Christus. Dan delen we in het lijden van Christus. Dat lijden is kenmerkend nu, in deze tijd, zoals ook eerst het lijden kwam over onze Heiland. Straks echter zullen we delen in Zijn heerlijkheid (Rom. 8:17). Een heerlijkheid die eruit bestaat dat we samen met Christus, als Zijn bruid, Koninklijke waardigheid en heerlijkheid zullen ontvangen. Toch is ons ook voor de tegenwoordige tijd al buitengewoon veel toegezegd.
Niet dat ik een voorspoedreligie verkondig, of een welvaartsevangelie aanhang. Er staan echter toezeggingen in Gods woord, waar we ons in mogen verheugen. We mogen beseffen dat de Here God de grootste, rijkste, sterkste, heiligste persoon is. Onze God steekt in alle opzichten ver boven al het andere uit. Nu we aan Hem deelhebben, mogen we dus gevuld worden met zegeningen die uit Zijn geweldige bron voortkomen. Zelf zegt de Here tot Zijn volk: ‘Ik, de HERE, ben uw God, die u opvoerde uit het land Egypte; doe uw mond wijd open en Ik zal hem vullen’ (Ps. 81:11). De Here Jezus leert ons in Johannes 16:24 ‘bidt, en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij’. En even eerder, in Johannes 14:13-14, had de Here Jezus gesproken: ‘en wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in mijn naam, Ik zal het doen.’
Voor velen een moeilijke tekst, of een tekst die als een open bankrekening wordt beschouwd, waarvan we naar believen kunnen pinnen. Dat vrijmoedig vragen moet echter wel in de naam van de Here Jezus gebeuren, vanuit de goddelijke natuur. We mogen vragen, mits we de geboden van de Heer bewaren (Joh. 14:15). Wanneer onze gezindheid niet correspondeert met de goddelijke natuur, gaat een ander proces werken, daarover schrijft Jakobus (4:3) ‘gij bidt wel, maar gij ontvangt niet, doordat gij verkeerd bidt, om het in uw hartstochten door te brengen’, dat is vreemd aan de natuur van God.

Gods liefde
Een erfenis is ook garantie voor liefde. De erflater houdt van degene aan wie hij zijn deel toeschrijft. In Jeremia 31:3 lezen we van God de Here het heerlijke ‘Ik heb u liefgehad met eeuwige liefde, daarom heb Ik u getrokken in goedertierenheid.’ Woorden die resoneren in Johannes 3:16 ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.’ De liefde van God staat garant voor grote vreugde, allereerst voor Israël, maar niet minder voor de Nieuwtestamentische gelovigen mag gelden wat staat in Jesaja 35:10 ‘de vrijgekochten des HEREN zullen wederkeren en met gejubel in Sion komen; eeuwige vreugde zal op hun hoofd zijn, blijdschap en vreugde zullen zij verkrijgen, maar kommer en zuchten zullen wegvlieden.’

Blijvende heerlijkheid
De beste en heerlijkste dingen van onze wereld zijn altijd nog vergankelijke dingen. De schatten van deze aarde worden door mot en roest aangetast, leert de Here Jezus. In Openbaring 21 staat over toekomstige dingen geschreven. Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, alles nieuw. ‘Wie overwint, zal deze dingen beërven, en Ik zal hem een God zijn en hij zal Mij een zoon zijn’ (vers 7).
De Here ons erfdeel, ik geloof erin. Ik zie ernaar uit en ik weet, Jezus zal zeker komen. Maranatha.

Ds. Henk Schouten