De komende dagen

ds. Jac. Schouten • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 2
Overdenkingen uit het boek ‘de Openbaring’

De mensen in deze wereld, die het Woord van God, het bestaan van God en het leven na dit leven, ontkennen, horen we vaak zeggen: "Er is er nog nooit één teruggekomen". Dat is niet waar, want er kwam er wel Eén terug, de Here Jezus Christus, die dood en graf overwon. Maar dat niet alleen. De Bijbel geeft ons op vele plaatsen een geweldig uitzicht op het toekomstig gebeuren. En de toekomst was altijd al de hoop van Gods volk. Maar dat zal vooral in die laatste tijd de hoop van Gods volk zijn. De strijd, de moeite, maar ook de vervolging en de verdrukking van de laatste dagen, zal ons daar overheen doen zien naar de heerlijke toekomst van de komende dagen.

In hoofdstuk 6 van het boek Openbaring wordt het vijfde zegel geopend door het Lam van God die tegelijk de Leeuw van Juda is. Opnieuw wordt ons een blik in de hemel gegund, zoals ook al eerder gebeurde. Maar toen ging het om de heerlijkheid van Gods troon en het loflied ter ere van het Lam. Nu zien we een heel ander beeld.

Hier zien we de bloedgetuigen, de martelaren om de Naam des Heren. We zien hier de zielen die zich bevinden onder het altaar. In een vorig artikel hebben we al geschreven over een tempel die zich in de hemel bevindt. We denken daarbij aan de brief aan de Hebreeën waarin geschreven wordt over het hemelse heiligdom. We weten ook, zo staat het in Gods Woord, dat aan Mozes opdracht werd gegeven om alles van de tabernakel te maken naar het hemelse voorbeeld dat hem op de berg is getoond. Onder het altaar is een bijzondere plaats en daar bevinden zich deze zielen. In de tempel en tabernakel was de plaats onder het altaar de plaats waar het bloed werd uitgegoten. Het bloed van de dieren welke aan God geofferd, aan God gewijd, waren.

De Bijbel leert ons dat in het bloed het leven is, dat de ziel zich bevindt in het bloed. En zo ziet Johannes de zielen van hen die gedood zijn om het Woord van God en om het getuigenis. Hun zielen vinden wij onder het altaar. Zij zijn de aan God gewijden. Zij zijn geofferd aan God en aan Hem gewijd. Het is mogelijk om hierbij te denken aan de getuigen des Heren die in de loop der eeuwen hun leven en hun bloed hebben geofferd. Dat is een lange rij van mensen die zo hun leven hebben gegeven. En nog steeds gaat dat door. Er zijn nog altijd landen waarin mensen worden gedood en in de gevangenis worden gezet omdat ze getuigen van de Here Jezus Christus zijn. We moeten echter niet vergeten dat dit hele gebeuren geplaatst wordt in de tijd van het einde. Bovendien is de gemeente, waartoe ook de martelaren van alle eeuwen behoren, reeds opgenomen in de hemel. Deze dragen reeds het nieuwe opstandingslichaam, gelijkvormig aan het lichaam van de Here Jezus, terwijl hier sprake is van zielen.

Deze zielen onder het altaar komen we tegen in het boek Openbaring op deze plaats, maar ook in hoofdstuk 7. Daar zien we de grote schare, die niemand tellen kan, zo groot en zo veel. En daar wordt gezegd:

"Ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die noch het beest, noch zijn beeld, hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend".

Straks wordt de gemeente opgenomen en dan begint de periode van de antichrist. Dat zal een tijd van grote verdrukking zijn, zo leert ons het Woord der profetie. Maar satan zal niet het laatste woord hebben. Juist vanuit die grote verdrukking zal er een grote schare van gelovigen komen, die ter elfder ure gered zijn voor de eeuwigheid.

Hoe zal dat kunnen als de gemeente is opgenomen, als de Heilige Geest, de Heilige Wederhouder, is weggegaan naar de hemel? De vraag is wat er op aarde achterblijft als de gemeente is opgenomen? Allereerst is dat de Bijbel, Gods Woord. Daarnaast een groot aantal boeken en geschriften waarin het hele eindgebeuren beschreven staat. Dan is er ook het getuigenis van de gelovigen die opgenomen zijn en vooral de schok voor de velen die het wel gehoord hebben maar niet op tijd bekeerd zijn. Knarsetandend zal satan moeten toezien dat er velen zijn die geen merkteken willen dragen, ook al kunnen ze dan niet meer kopen of verkopen en aan het sociale leven niet meer deelnemen. Dat is die grote schare die straks komt en niet te tellen is. De woede van satan zal zo groot zijn dat hij zijn vazal op aarde, de antichrist, zal aanzetten tot grote haat tegen al deze gelovigen. Hij zal zijn geheime politie inzetten en al deze gelovigen met geweld ombrengen. Hen vinden we als de zielen onder het altaar, de aan God gewijden.

Er is iets dat ons opvalt. Deze zielen roepen tot de Heilige en Waarachtige Heerser. Hier wordt niet het woord "Kyrios" gebruikt dat meestal vertaald wordt met Here. Maar hier wordt de Here de grote en machtige Heerser genoemd. En het meest wonderlijke is dat deze zielen onder het altaar om wraak roepen. En dat laat ons zien dat we in die komende dagen een andere tijd zijn binnengetreden. Vandaag roept Gods gemeente niet om wraak. De Here zegt: "Mij komt de wrake toe". Straks blijkt het anders te zijn. "Hoelang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet aan hen, die op de aarde wonen?" Dit laat ons zien dat alles dan op weg is naar de grote climax van het einde, dat steeds duidelijker in zicht komt. Toch moeten die zielen nog wachten, totdat het getal vol zal zijn van hen, die op dezelfde wijze gedood zullen worden als zij. Bloed op aarde roept tot God. Reeds in Gen. 4 vs. 10 zegt de Here God tegen Kain:

"Hoor, het bloed van uw broeder roept tot Mij van de aardbodem-. We denken ook aan het bloed van de profeten, die in de loop der tijden gedood zijn.

De Here Jezus spreekt daarvan in Matth. 23. In de loop der eeuwen zijn er omwille van het geloof in de Here Jezus Christus onnoemelijk veel mensen gedood. Hun bloed heeft tot God geroepen en het roept vandaag nog. Maar hier, bij de opening van het vijfde zegel, gaat het om die ene groep, die uit de grote verdrukking komt. Zij tonen hun bloed en roepen om wraak. Toch was ook voor hen de tijd nog niet gekomen. Zij zullen nog moeten wachten totdat de laatste martelaar is toegedaan. We moeten wel voor ogen houden dat het bij dit alles niet om wraakzucht gaat, maar opdat God aan Zijn recht zal komen. Het gaat om waarheid en om gerechtigheid. Daarom roepen de bloedgetuigen. En zij zien uit naar het grote moment dat alles tot voleinding zal zijn gekomen, als God alles in allen zal zijn.

Er wordt aan deze martelaren een wit kleed gegeven. Al eerder is er in het boek Openbaring van witte klederen sprake, maar dit is anders. Hier gaat het om de zielen van gestorvenen. Zij ontvangen het witte kleed. Het zijn mensen die in het aardse leven hun geloof in de God van Israël, in de Here Jezus Christus, niet onder stoelen of banken hebben gestoken, maar er openlijk voor zijn uitgekomen. Dat kostte hun het leven. Maar de hemel omvat hen nu. In afwachting van de troon der heerlijkheid (Openb. 20 vs 4) ontvangen zij het smetteloze witte kleed, opdat zij daarin gekleed mogen rusten totdat de laatste is toegedaan.

ZIJ DIE UIT DE GROTE VERDRUKKING KOMEN
Er zijn gelovigen die uitzien naar de komst van onze Here en Heiland en met spanning wachten op de opname van de gemeente, maar die tegelijk grote zorgen hebben over hun familieleden, kinderen en kleinkinderen vaak, die de Here Jezus niet kennen en aan het geloof voorbij gaan.

Voor zulke mensen is het soms een geruststellende gedachte dat zij dan misschien zullen komen in de tijd van de grote verdrukking. We zullen echter nimmer moeten vergeten dat die tijd een vreselijke tijd zal zijn, vol verleidingen en vol met terreur. De komende werelddictator zal iedereen vernietigen die het niet met hem eens is, en in het bijzonder zijn dat de mensen die in de Here Jezus geloven. We schreven hierboven al dat deze machthebber zijn geheime politie zal inzetten om al die mensen op te sporen en te veroordelen. Er zullen valse getuigen klaar staan en onrechtvaardige rechters zullen het oordeel vellen, altijd de doodstraf. We kennen zulke situaties vanuit onze eigen eeuw. De tirannen om ons heen kenden geen genade.

Straks zal dat alles nog heviger zijn. Wat een genade geeft de Here God ons dat wij nu nog niet in die tijd zijn aangekomen! Nog niet! Maar - als de komende dagen aanbreken zal het op deze aarde wel zo worden. Daarom is het veel belangrijker om nu te getuigen van de rijkdom die er is in Christus, maar ook om te waarschuwen voor de komende dagen. Want het zullen zware dagen zijn. Wie het merkteken van de antichrist niet wil dragen, zal zeker gedood worden. Maar nu is het nog genadetijd. Wie vandaag zijn hart en leven aan de Here Jezus over geeft, kan het nog best moeilijk krijgen, maar zal bij de komende opname van de gemeente het hemelse Huis mogen binnengaan. Daarom is het nu nog tijd.

En er is nog nooit iemand
weggezonden, die om
schuldvergeving bad.
Bij het kruis
heeft ieder heil gevonden.
Alles wat hij nog had. Kom, o
kom, met al uw noden, vrede
wordt u aangeboden.


ds. Jac. Schouten