De komende dagen

ds. Jac. Schouten • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 6
Over het algemeen hebben veel mensen de gebeurtenissen, welke beschreven zijn in het boek Openbaring ver weg geschoven. Onder het motto dat het al zo lang heeft geduurd en dat het nog wel heel lang kon duren. Ook vandaag zijn er mensen die denken, als het ooit werkelijkheid zal worden, dit in een verre toekomst zal plaatsvinden. Zo heeft men al eeuwen gedacht. De eerste tijd was het anders. De eerste gemeente was zeer verwachtend over de dingen die zouden gebeuren. Op de Olijfberg was het woord gesproken dat de Here Jezus Christus alzo zou terugkomen. De apostelen hadden daar in hun brieven over geschreven om de verwachting bij de gemeente levend te houden. Maar de tijd ging verder, de verwachting werd minder, om soms helemaal te verdwijnen. Uiteindelijk werd het hele toekomstgebeuren samengevat in een kort aanhangsel van de geloofsbelijdenis. De kerk werd een gevestigd instituut op aarde, soms zelfs met wereldlijke macht bekleed.

EN DE TOEKOMST?
Vandaag komt alles toch wel erg dichtbij. We zien het in heel het wereldgebeuren. Het is geen fantasie wat de schrijvers in dit blad doorgeven. Daarom hebben wij deze artikelenreeks ook "De komende dagen" genoemd. Want alles gebeurt nu met grote snelheid. Tot nu toe hebben we de opening van de eerste zes zegels gezien van het boek van Gods raadsbesluiten voor de toekomende dagen. En daarmede zijn al indrukwekkende zaken langs ons heen getrokken. Zaken, waarvan we soms denken dat we het begin in onze tijd zien gebeuren. Heel de apocalyptische ruiterstoet wordt ook vandaag al zichtbaar in de oorlogen, waarvan men dacht dat ze uitgebannen waren, en in de nasleep van de oorlogen, ziekten, dood en verderf.

Vandaag speelt het zich weer heel dichtbij ons af. Het is een voorafschaduwing van deze komende ruiterstoet met de antichrist aan het hoofd en in zijn gevolg de oorlog, honger en de dood. Daarnaast, of misschien is het beter om te zeggen, daar tussendoor, beweegt zich de groep van honderdvierenveertigduizend aan het voorhoofd verzegelden, uit alle stammen van Israël. Zij kunnen niet beschadigd worden door het oordeelsgeweld, maar ook niet door de macht van de antichrist die zeker zal trachten hen in zijn macht te krijgen. Het is deze groep die de opdracht heeft om het Evangelie van het Koninkrijk te prediken. En wonderlijk! In die tijd, waarin de zonde zo groot is en de mens zo diep gezonken zal zijn, komt er een mensenmassa tot bekering die niet te tellen is, zo veel. De satan moet tandenknarsend toezien hoe velen het heil van God aanvaarden, juist in een tijd dat hij dacht het op deze aarde voor het zeggen te hebben.

HET ZEVENDE ZEGEL
Bij de opening van het laatste zegel zouden we mogen verwachten dat daarmee het einde wordt ingeluid. Het Lam van God, de Leeuw uit de stam Juda, gaat nu het zegel openen en nu zal het moeten komen, de eindronde. Want nu is het boek totaal geopend. Toch is dit het einde nog niet. We denken daarbij aan het woord van de Here Jezus: 'Dit evangelie van het Koninkrijk zal worden gepredikt tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het gekomen zijn". Tijdens de opening van de zegels is de prediking nog gaande, maar het einde dient zich aan. De opening van het zevende zegel brengt een stilte van een half uur in de hemel. Wij stellen ons de hemel niet stil voor. Daar zijn de engelenkoren die de lof en de aanbidding van God zingen. Daar is de verloste en thuisgehaalde gemeente die juichend de hemel is binnengegaan. In de hemel moet het toch een en al beweging zijn. Toch denken we dat de hemel vaker stil is geweest. De engelenkoren zullen gezwegen hebben toen in de Hof van Eden de mens bezweek voor de verleiding van de slang. De hemel zal zeker stil zijn geweest toen de eeuwige Godszoon in volstrekte duisternis zijn eenzame strijd heeft gestreden op het kruis van Golgotha. Nu, als dit zevende zegel wordt geopend, is de hemel weer stil.

De engelenkoren zwijgen, de juichende gemeente juicht niet meer. Een half uur lang. Is dit een extra genadetijd, zoals eens de deur van de ark van Noach nog zeven dagen openstond, totdat God de deur toesloot? Geeft God de mens nog een kans om zich te bekeren, om zich tot Hem te wenden, voordat de oordelen over de aarde zullen komen? Een stilte van een half uur!

DE ZEVEN BAZUINEN
Dan blijkt dat de opening van het zevende zegel niet het einde inluidt. Opnieuw speelt het getal zeven een rol. Nu treden er zeven engelen aan, met zeven bazuinen. Het zijn engelen die voor God staan. We weten dat er in de engelenwereld verschillende rangen en standen zijn. Dit zijn engelen die voor God staan. We denken daarbij aan de engel Gabriël. In het boek Daniël wordt hij genoemd. Hij blijkt een engel te zijn die veel met Israël heeft te maken. Bij de aankondiging van de geboorte van Johannes de Doper zegt Gabriël tot Zacharias, die het bijna niet kon geloven: "Ik ben Gabriël, die voor God sta". Hij beroept zich er op. Staan voor Gods aangezicht. Dat zijn de zeven engelen die de bazuinen ontvangen en daarmee uitvoerder worden van het plan van God. Maar voordat deze engelen de bazuinen ontvangen, gebeurt er iets anders. Er vindt een intermezzo plaats. Er komt een andere Engel. Deze Engel staat bij het altaar. En Hem werd reukwerk gegeven om het te geven, met de gebeden van alle heiligen, op het gouden altaar voor de troon.

Sommige mensen zien hierin de Here Jezus Christus. In Amos 9 vs. 1 lezen we: "Ik zag de Here staan bij het altaar". Wierook offeren was in het Oude Verbond voorbehouden aan de hogepriester. En is de Here Jezus niet de hemelse Hogepriester die voor ons bidt en pleit? Samen met het reukwerk brengt Hij de gebeden der heiligen voor Gods aangezicht. Gebeden om redding van zondaren misschien, of gebeden om Gods ontferming over de kinderen der heiligen. Gebeden om Gods genade, juist nu het oordeel wordt aangekondigd. Wat een genade dat God Zich op dat moment omringt met de gebeden der heiligen.

ZEVEN OORDEELSBAZUINEN
Want het vuur van het altaar wordt op de aarde geworpen en dan komen de engelen die voor Gods aangezicht staan in actie. Zoals eens de plagen Egypteland teisterden, zo komen nu de plagen Gods over deze aarde. Het werkt alles echter veel dieper door. Beperkten de plagen zich eertijds tot het land Egypte, nu teisteren zij de hele wereld. In een machtige stoet komt het een na het ander over de aarde en het trieste is dat we in hoofdstuk 9 vs. 20 lezen dat de mensen, die de plagen overleven, zich niet zullen bekeren van hun boze zondige werken. Bij de zesde bazuin gebeurt er iets bijzonders dat uitstijgt boven al het vreselijke wat gaande is. De engelen die nog vast staan bij de grote rivier de Eufraat, moeten worden losgelaten. Er komt dan een leger opzetten van tweehonderdmiljoen man. Een derde deel van de mensheid gaat er onderdoor. Maar er is dan geen bekering.

Vreselijke dingen die over de aarde zullen komen. En nu vinden we het vaak al zo vreselijk. Er is oorlog, er is onrust, er zijn vele moeilijke toestanden. Maar één ding is vandaag nog zeker, het is nog genadetijd. Wie nu de toevlucht tot de Here Jezus neemt zal door de komende oordelen niet beschadigd worden. En toch moeten we zeggen, wijzend op wat we aan het begin van dit artikel hebben geschreven, het gaat niet meer over een verre toekomst. Integendeel, we hebben het over de komende dagen, de komende tijden, want de tijd is nabij.

ds. Jac. Schouten