De koninklijke wet

Jef de Vriese • 82 - 2006/07 • Uitgave: 16
God geeft Zijn Koninkrijk aan wie Hem liefhebben. In het Koninkrijk wordt sociale status niet aanbeden. Daar zijn geen tweederangsburgers. Indien wij beweren Hem te kennen, moeten wij dus nu beginnen met om te zien naar de verdrukte. Meer nog: de wijze waarop wij omzien naar de verdrukte bepaalt hoe God omziet naar ons (Ps. 41; Spr. 21:13). Hier geldt hetzelfde principe als ‘vergeef ons onze schulden gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren’ (Matt. 6:12). Wie zijn hart toesluit voor het gebrek van een ander, bewijst daarmee dat hij zelf gebrek heeft aan goddelijke liefde (vgl. 1 Joh. 3:16-19). Hij doorstaat de echtheidstest van het geloof niet, want hij mist de liefde (1 Joh. 4:7), de uitvoering van de koninklijke wet.
Het enige wat werkelijk telt is geloof dat werkt door liefde (Gal. 5:6). Jezus roept ons op elkaar lief te hebben zoals Hij ons heeft liefgehad (Joh. 15:12). Liefde is het antigif tegen partijdigheid, die zonde is en die door de wet wordt veroordeeld (Jak. 2:9). Liefde doet echter wél, ook aan wie wij spontaan geen zorg zouden besteden, zoals de barmhartige Samaritaan dat deed (Luc. 10:30-37). In de zorg voor de behoeftige, verzorgen wij Jezus zelf (Matt. 25:40). De dag dat wij voor Zijn troon verschijnen en Hij zegt ‘wel gedaan’, zal dat niet zijn omwille van onze talenten, onze leiderschapskwaliteiten of de status die wij hebben bereikt, maar omwille van onze liefde voor anderen en onze geloofsgenoten. Wat wij doen moet gedragen worden door geloofsgehoorzaamheid aan het Woord, die zich uitdrukt in liefde voor God en naaste.

Jef de Vriese