De leugens van Da Vinci Code

Feike ter Velde • 81 - 2005/06 • Uitgave: 22
De leugens van Da Vinci Code

Wie bij de bestsellers in de boekwinkel kijkt vindt overvloedig De Da Vinci Code aangeprezen. Een boek dat de resultaten van wetenschappelijk onderzoek suggereert, maar niets anders is dan een kwetsende leugen, opgediept uit de duistere ziel van Dan Brown. Christenen die de waarheid kennen, raken er niet door in verwarring.


De Da Vinci Code heeft de wereld in razend tempo veroverd. Na de bestseller “Waren de goden astronauten’ van de Deense occultist Erich von Däniken in de jaren ’70, doet De Da Vinci Code iets dergelijks. Het is pure fictie, maar het wordt gebracht als resultaat van wetenschappelijk onderzoek. Het poneert de meest grove en kwetsende, maar valse beweringen als feiten. Je zou onder de indruk raken vanwege de lange lijst van personen en instanties die Brown geraadpleegd zou hebben. Het meeste van die informatie is tegenwoordig gewoon op het internet te vinden, maar dat zegt hij er natuurlijk niet bij. Zijn beweringen zijn niet echt nieuw, maar worden nu als uitkomst van zijn wetenschappelijk onderzoek gepresenteerd.
Het is een rechtstreekse aanval op Jezus Christus en het Nieuwe Testament en een ernstige bezoedeling van de vroege kerk. Soortgelijke veronderstellingen en beweringen over de Koran en Mohammed zouden de schrijver in onmiddellijk levensgevaar brengen. De Britse Salman Rushdie weet daar alles van. Gelukkig maar dat christenen weten van de levensveranderende Boodschap van Jezus en elke gewelddadige reactie op dit soort kwetsende lectuur afwijzen.

Uit het boek
In zijn boek wordt de godheid van Jezus Christus ontkend. Jezus is getrouwd geweest met Maria Magdalena, die door de eerste christenen als godin werd aanbeden. Samen hadden ze een dochter. Het Nieuwe Testament werd samengesteld door een Romeinse keizer (Constantijn, 4e eeuw), die Jezus ‘vergoddelijkt’ heeft. Toen kwam het christendom op zoals dat zich vandaag manifesteert. Maria Magdalena kreeg van Jezus de opdracht de oorspronkelijke kerk te stichten. Nog zijn er stromingen die haar als godin aanbidden.
De Rooms-Katholieke kerk weet al deze feiten, maar heeft ze verdoezeld en heeft zelfs mensen vermoord die deze feiten wereldkundig wilden maken. Dit zijn enkele zaken uit de Da Vinci Code.

“De Bijbel is een product van mensen, niet van God,” verklaart Dan Brown om zijn duistere fantasieën te staven. Iedere bijbelkenner had hem, ook vóórdat hij zijn bagger aan het papier toevertrouwde, kunnen zeggen dat de bijbelschrijvers allemaal mensen van vlees en bloed waren, zo’n veertig in getal, die leefden over een periode van ongeveer vijftienhonderd jaar. De Bijbel zegt dat zelf ook. Maar Brown poneert het als zijn ‘gevonden’ waarheid, om zo de Bijbel als “Woord van God” te diskwalificeren. En daarin herkennen we de vijand, de tegenstander, de vader van de leugen (Joh. 8:44).

De waarheid kennen
Christenen moeten de waarheid kennen om de leugen te ontmaskeren: de waarheid omtrent de inhoud van de Schrift en de geschiedenis van de vroege kerk. De ontwikkeling van leer en leven in de vroege kerk vinden we natuurlijk allereerst in het Nieuwe Testament. Nog voordat de wereldse geschiedschrijvers weet hadden van wat zich na de Pinksterdag in deze wereld heeft voorgedaan – de geboorte en groei van de kerk – had het Evangelie al “in de hele wereld vrucht gedragen”(Col. 1:6). De waarheid van de Bijbel is door de grote vijand van God en mensen altijd ondergraven. De 20e eeuw is de eeuw geworden dat de wereld los werd gemaakt van de levende God, van Zijn geboden en van Zijn genade en aan haar lot en aan zichzelf is overgelaten. De altijd al aanwezige vrijzinnigheid bloeide op in deze eeuw, de evolutietheorie verving de grote Schepper aller dingen door “tijd en toeval” en in de kerk ondergroeven geleerde theologen de inhoud van de Bijbel. Zij stelden alles ter discussie. In de leegte die ontstond konden zich enorme wereldbranden ontwikkelen, waarvan twee wereldoorlogen. Wij zijn nu al geruime tijd de 21e eeuw ingegaan, waarin de oogst van de zelf gekozen leegte steeds dramatischer zichtbaar wordt. Voor de postmoderne mens bestaat waarheid niet meer. Er is nergens houvast meer. De moraal is: “Laten we eten en drinken, want morgen sterven wij”. Vanuit de kerk komt er weinig antwoord op de nood van de tijd, vermoedelijk omdat de geest van de tijd niet wordt onderkend. Op het gebied van de ethiek lijkt de Rooms-Katholieke kerk nog heldere taal te durven spreken in haar afwijzing van abortus, euthanasie, homohuwelijk en de genotcultuur, met een beroep op de Bijbel.

Sommige kerken in ons land, reformatorisch en evangelisch, durven, los van de ‘tale Kanaäns’ in hedendaags jargon en met hedendaagse begrippen, mensen te bereiken met het Evangelie en ze bij de hand te nemen om ze terug te leiden tot de Schrift en de openbaring van de levende God. Dat is niet altijd makkelijk.
De evangelist heeft het in de kerk altijd moeilijk gehad, omdat de evangelist aan moet sluiten bij de taal en de cultuur buiten de kerk. Kerktaal en kerkelijke begrippen zijn voor mensen buiten de kerk volstrekt onverstaanbaar. Zo blijft er binnen de kerk altijd strijd als het over evangelisatie gaat, met als gevolg dat evangelisatie er onder lijdt. Een kerkdienst voor buitenkerkelijken staat zo al gauw in de beklaagdenbank en evangelisten erbij.

De kerk zou zich moeten richten op het kennen van de waarheid van de Schrift, niet alleen in dogmatische zin, maar vooral in feitelijke zin. De oorsprong van de bijbeltekst en het overleven van deze tekst van de eeuwen. Spoedig kan de conclusie worden getrokken dat de Bijbel een wonderbaar boek is, dat zijn vijanden door dik en dun aan kan. Iemand zei ooit: “De Bijbel is net als een leeuw, laat hem maar los.” We kunnen Gods Woord niet opsluiten de kooi van theologie, dogmatiek en vrome opvattingen, noch in het jargon van de eigen kerk of stroming. Iemand ging de Bijbel lezen, omdat een puur vrijzinnige dominee een paar literaire en interessante dingen zei over de Bijbel. Dat had hem zo gepakt, dat hij besloot zelf een Bijbel te kopen. Die Bijbel heeft hem overweldigd en hij kwam uit bij de Christus der Schriften. Wij zouden ons druk maken om de vrijzinnige leer van die dominee, maar dat doet de Geest niet. Hij waait waarheen Hij wil en niemand kan Hem de wet voorschrijven.

Die Schriften hebben de eeuwen overleefd en Jezus Christus is de levende Heiland, die alle macht heeft in de hemel en op de aarde. Als we dát nu zouden onderschrijven en zouden zorgen Hem én de Schriften te kennen! Dan staan we meer ontspannen in deze heidense en godvijandige wereld op het vaste fundament.

Steeds weer geeft God bemoedigingen om ons de betrouwbaarheid van Zijn Woord te tonen. Toen na de oorlog de vrijzinnigheid en de bijbelkritiek de kerk bijna knock-out had geslagen, werden de zeshonderd boekrollen in Qumran, bij de Dode Zee gevonden. Teksten in handschriften die duizend(!) jaar ouder waren dan de tot dan toe bekende teksten. Teksten van de Bijbel en teksten uit onbekende joodse literatuur. De media berichtten in die tijd dat de Bijbel nu wel herschreven zou moeten worden, maar niets was minder waar.

De Bijbel was niet vervalst of veranderd, maar was letterlijk identiek aan die oude handschriften van Qumran. O.a. de zeven meter lange Jesaja-rol was de sensatie van de eeuw en de vervulling van de droom van alle bijbelgeleerden, want het klopt allemaal loepzuiver!

De Bijbel is de Waarheid van Gods openbaring aan Israël, van de Persoon van Jezus Christus en van de vroege kerk. De Bijbel kan vandaag verdedigd worden tegen alle leugens van hen die de Bijbel haten en de God van de Bijbel uit hun leven zouden willen bannen, om in zonde hun gang te kunnen gaan.
Maar de Bijbel spreekt ook vandaag een heldere taal.

Feike ter Velde