De ogen van Israël

Marianne Glashouwer-van der Lugt • 79 - 2003/04 • Uitgave: 13
De ogen van Israël

Beeldschoon zijn ze, met hun donkere, bruine ogen en lange, golvende haren. Vier soldatenmeisjes zitten in een barak bij elkaar en bewaken de grens van Israël langs de Gazastrook. Als we aankomen om hen te bezoeken, kunnen we eerst niemand vinden. Het ziet er allemaal troosteloos en verlaten uit. Wat lege, vervallen barakken, denken we. Maar als we even verder lopen, komt er ineens een meisje in soldatentenue naar buiten en nodigt ons uit om binnen te komen. Eén van de meisjes ligt nog te slapen. De anderen zijn klaar wakker en houden alles in de gaten. Ze wisselen elkaar af, en om de beurt zitten ze achter het radarscherm om te kijken wat er langs de grens met Gaza gebeurt.

Ze bestuderen nauwlettend iedere beweging op het scherm en kijken dag en nacht uit naar terroristen, die een aanslag in Israël willen plegen. Op deze manier hebben ze al heel wat onheil kunnen voorkomen. En daar zijn ze trots op. Deze jonge vrouwen van zo’n 19 à 20 jaar oud. Net zo oud als onze jongste dochter, besef ik. Het is ongelooflijk dat zij de ogen van Israël zijn, altijd waakzaam. Israëls veiligheid is mede van hen afhankelijk.

Maar toch niet alleen van hen! Israëls lot ligt niet alleen in hun handen. Zij hebben een Bewaarder die machtig is boven bidden en denken. De Psalmist spreekt ervan in Psalm 121: ‘uw Bewaarder zal niet sluimeren. Zie, de Bewaarder van Israël sluimert noch slaapt. De Here is uw Bewaarder". De God van Israël waakt over Zijn volk, en zal niet toestaan dat het uit zijn land verdreven zal worden. Nadat Hij hen verstrooid had over de hele wereld, brengt Hij hen nu weer terug naar het land Israël. Het land dat van Hem is, en dat Hij aan Israël gegeven heeft tot een eeuwige erfenis. We lezen daarover in Psalm 105:8-11: ’Hij gedenkt voor eeuwig aan zijn verbond, - het woord, dat Hij gebood aan duizend geslachten – dat Hij met Abraham sloot, en aan zijn eed aan Isaäk; ook stelde Hij het voor Jakob tot een inzetting, voor Israël tot een eeuwig verbond, toen Hij zeide: U zal Ik het land Kanaän geven als het u toegemeten erfdeel.’

Israël zal tenslotte veilig in hun land wonen, omdat de Here hun Bewaarder is. Hoe zit het eigenlijk met onze veiligheid? Wij leven in een tamelijk rustig land en we hoeven niet bang te zijn voor terroristen. We hoeven ons niet angstig af te vragen of onze kinderen weer veilig thuis zullen komen, als ze met de bus naar school gaan. Wij hoeven onze handtas niet te laten controleren op wapens als we een supermarkt binnen gaan. Als wij op het vliegveld komen, is het niet nodig om uren te wachten tot al onze bagage gecontroleerd is. Alleen als we naar Israël gaan. Dan verandert alles.

Toen we Israël enige tijd geleden een bezoek brachten, werden we uitgebreid gecontroleerd op het vliegveld. We moesten precies vertellen wat er in onze koffer zat. Hadden we een pakje meegekregen om aan iemand in Israël te geven? Waren de koffers constant onder onze aandacht geweest? Had iemand anders ze gepakt, of hadden we dat zelf gedaan? We ondergingen alles geduldig, ook toen we onze koffer open moesten maken, want we beseften dat het voor onze eigen veiligheid en die van anderen was, dat dit alles gebeurde.

Maar ik vond het wel diep triest dát het nodig was! Gods eigen volk moet altijd bedacht zijn op terroristische aanvallen. Het kan zomaar gebeuren dat er een bom ontploft terwijl je een pizza zit te eten. Er kan zomaar iemand binnen komen tijdens een trouwerij die dood en verderf zaait met zijn zelf gemaakte bom. In ons eigen rustige land kunnen we ons gewoon niet voorstellen onder welke spanning de mensen in Israël dagelijks leven. Uit een onderzoek door Israëlische artsen blijkt dat twee op de drie Israëliërs met posttraumatische stress kampen door het geweld van de Palestijnse opstand. Velen hebben slaapproblemen.

We denken nog altijd dat we veilig zijn in ons eigen land. Toch is er veel veranderd de laatste tijd. Vooral na de aanslag van 11 september in New York. Daardoor is ons gevoel van veiligheid veranderd. We hebben nu het idee dat het ook in ons land kan gebeuren. Ook wij kunnen zomaar voor een ramp komen te staan. We zien de verruwing en de wetsverachting om ons heen toenemen. We worden steeds meer geconfronteerd met ‘zinloos geweld’. Het antisemitisme steekt steeds vaker de kop op. Het egoïsme viert hoogtij. De meeste mensen denken alleen nog maar aan hun eigen belang, en steken geen hand meer uit naar hun medemens. Gelukkig zijn er ook velen die zich vrijwillig inzetten voor het werk van de kerk of vereniging. Die hun vrije tijd gebruiken om zich in te zetten in Gods Koninkrijk. We mogen God dankbaar zijn dat Hij nog genade geeft. Dat er nog steeds mensen zijn die tot geloof komen, en Hem willen dienen. We mogen Hem dankbaar zijn dat we iedere morgen weer een nieuwe dag van Hem ontvangen, waarin we Hem mogen dienen en liefhebben. En als we ons angstig of verdrietig voelen, dan mogen we, evenals die vier soldatenmeisjes bij de grens van Gaza, weten dat ‘Gods ogen de hele dag over de wereld gaan, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat (2 Kron. 16:9). Onze Bewaarder slaapt niet. Hij waakt over ons, dag en nacht. Daar mogen we vast en zeker op vertrouwen!

Marianne Glashouwer-van der Lugt