De ondergang van het protestantisme?

Joop Schotanus • 79 - 2003/04 • Uitgave: 15
De ondergang van het protestantisme?

Uit onze Afrika-tijd herinner ik me dat ik als leraar verbaasd was over de onwetendheid van de studenten (op het niveau van een lerarenopleiding) over de Reformatie. Het jaartal 1517 zei hen niets. Gelukkig bestond het lied "Een vaste burcht is onze God" in een voor hen gekende taal. Door het aanleren van dat lied kon je dan toch met de nodige informatie iets van de radicaliteit van de Reformatie laten proeven.

Onze verbazing
Of je je als Zoeklichtlezer nu verwant voelt met de Reformatorische, of de Evangelische of Doperse stroming in de kerk (of met alle drie), toch denk en spreek je met warmte over de ingrijpende gebeurtenissen uit het begin van de zestiende eeuw. Hoe verschillend we ook mogen zijn, er is een soort gemeenschappelijke basis. We denken met afschuw terug aan de aflaathandel van Tetsel, waar meester op school duidelijke uitleg over gaf. Wat een afgoderij! "Als het geld in het kistje klinkt, het zieltje in de hemel springt." Zo dachten ze boete te kunnen doen voor eigen zonden en voor hen die hen voorgegaan waren in het vagevuur. Met de kennis van dit soort banaliteiten had het Roomse gedoe in je eigen kinderziel voor eens en altijd afgedaan. Bij het volwassen worden heb je je dan ook in toenemende mate verbaasd over het feit dat er in de politiek hele sympathieke en intelligente mensen waren, die de Roomse leer aanhingen. Ondertussen weet je dat er heel wat mensen zijn die de Roomse kerk nooit zullen verlaten, ook al merk je dat ze de extremiteiten van de leer overboord gezet hebben. Indertijd wist een begeleidende monnik ons als Tearfund-bestuur bij een bezoek aan zijn klooster heel goed te boeien. Hij wist dat hij met een protestantse groepering te maken had en deed z’n uiterste best om bij zijn uitleg al maar de nadruk te leggen op genade.

Het einde van een tijdperk?
Als we de krantenberichten van de laatste weken mogen geloven zal de Roomse Kerk overleven, maar het klassieke protestantisme verdwijnen. Volgens de zegsmensen is het te rationeel geworden om aan de moderne mens nog iets van waarde te kunnen bieden. We moeten hier vooral denken aan de grote logge kerkelijke instituten, die vanwege hun verstandelijke manier van omgaan met de waarheid de mensen van tegenwoordig niet meer aanspreken, zodat er jaarlijks duizenden mensen deze instituten de rug toekeren. Niet Christus staat centraal, maar het instituut met al haar tradities en vormelijkheid. In wanhopige pogingen om de afgang te voorkomen, werden hier en daar pogingen ondernomen om de kerk via menselijke middelen weer aantrekkelijk te maken. Maar het ging niet (meer) om de aantrekkingskracht van de Here Jezus zelf. Er blijft dan weinig van de bijbelse inhoud over en het gaat dan meer om de vorm. Dan is de binnenkant van het echte kerk zijn helemaal leeg.
We houden dan alleen een soort omhulsel over. Als dat omhulsel dan toch nog blijft bestaan, is de invloed ervan eigenlijk van geen waarde meer en kunnen we spreken van het einde van een tijdperk. Maar geldt dat alleen het klassieke protestantisme, voorzover het geplaatst wordt tegenover het moderne evangelicalisme? Wij evangelischen kunnen ons misschien gevleid voelen met de glorierijke toekomstvoorspellingen van het "evangelicalisme" (wat daar dan ook maar onder verstaan moet worden), maar wij mogen onze ogen niet sluiten voor al het emotionele kaf onder het koren.

Toenemen in genade en kennis
De grote verdienste van de Reformatie ligt in de nadruk op de mogelijkheid van een persoonlijke relatie met de Here God. Die wetenschap was in de officiële kerk van de Middeleeuwen grotendeels verloren gegaan. In de Reformatie werd het individuele weer zichtbaar. "Hoe vind ik een genadige God?" De Heilige Schrift werd weer de wegwijzer en niet de kerk als instituut. Men kon de psalmdichter weer nazeggen: "Al mijn bronnen zijn in U". Het gaat om een persoonlijke relatie met de Here. Het gaat om de kennis van de Here Jezus Christus. Daar waar de kennis van de Here Jezus centraal stond in de beginperiode van de Reformatie, hetzij bij de reformatorischen of bij de zogenaamde dopersen, daar werd de genade zichtbaar. Door allerlei tweederangs zaken die dat allesbeheersende en allerbelangrijkste gingen vervangen, ging het later vaak mis bij hen beiden.

Opwekking
Daar waar het later weer goed kwam door een geestelijke herleving onder de overvloedige genade en doorwerking van de Heilige Geest, werd gesproken van een opwekking. Daarbij ging het in eerste instantie om mensen, voor wie het Evangelie een heel persoonlijke werkelijkheid werd en een zichtbare invloed op de omgeving had. Men spreekt dan van een evangelische beweging.
Het speelt zich niet alleen maar af binnen kerkmuren, maar net zoals in Handelingen, op de markten en de pleinen, in huizen en in scholen. De rondtrekkende evangelisten werden aangegord door kracht van omhoog en op bijzondere wijze door de Here gebruikt. Daar waar men in zo’n evangelische beweging later ging "freewheelen" op de genade uit het verleden, ging de beweging verzanden. Alleen daar waar de werkelijkheid van Christus in stand werd gehouden door de nadruk van het "in Hem blijven" kon van de ware Gemeente van Christus gesproken worden. Het verlangen was om een Filadelphia Gemeente te zijn en niet een Laodicea Gemeente te worden.

Blijven in Hem
"Indien iemand achter Mij wil komen". De Here Jezus wil vrijwillig gediend worden. Het is geen dwang, maar een lieflijke uitnodiging: "Indien iemand". Mocht dit toch verstaan worden, ook in de Gereformeerde Gemeenten, waar men verhitte discussies heeft over het aanbod van de genade. "Indien iemand mijn discipel wil zijn, die verloochene zichzelf!" Bij al ons gepraat en geklaag over allerlei tekortkomingen en zonden vergeten we vaak dat het in wezen vooral en in eerste en laatste instantie alleen maar gaat om één zonde. "Eén ding ontbreekt u". Het is niet een veelvoud van tekortkomingen waar de Here God op let. Het is niet een kwestie van "Er mankeert nog zoveel aan mij". U hoeft niet meer te bidden: "In de vergeving van al mijn zonden", maar u mag allereerst en vooral die ene doorslaggevende zonde bij de Here brengen. De zonde van de "zelfhandhaving". Zonder dat we tot een totale overgave komen, zullen we al maar en voortdurend met onszelf en onze tekortkomingen bezig zijn. Zonder de overgave van het "eigen ik" is er geen mogelijkheid om bewust in Christus te blijven. Het kan niet duidelijk en vaak genoeg gezegd en geschreven worden, dat we geen aanspraak op Gods beloften kunnen maken, zolang de Here niet voor honderd procent aanspraak op ons leven kan laten gelden. Dat is opwekking en dat is het enige wat de Gemeente van Christus in stand houdt of die dan evangelisch, dopers of protestants zal heten. Leven uit genade en genade alleen! Dat is de enige weg tot het beleven van de werkelijkheid van Christus.

Joop Schotanus