De Opname van de Gemeente en de laatste Bazuin

Henk P. Medema • 79 - 2003/04 • Uitgave: 12
De Opname van de Gemeente en de laatste Bazuin

Het is donderdagavond, koopavond. Armand (32) komt in de christelijke boekwinkel in de stad onverwacht Annemarie (43) en haar man Eelco (46) tegen. Ze kennen elkaar sinds kort van de zondagse samenkomsten. Armand is daar een nieuwkomer, hij is vanuit een Roomskatholieke achtergrond nog maar een paar maanden geleden tot geloof gekomen. Annemarie en Eelco waren tot voor kort lid van de grote, enigszins naar vrijzinnigheid neigende plaatselijke gereformeerde kerk. Ze zijn van gemeente gewisseld, nadat ze mét hun bijna volwassen kinderen een geestelijk ontwaken hebben meegemaakt door enkele samenkomsten van Het Zoeklicht. Als Armand hen aantreft, staat Annemarie juist met het nieuw verschenen boek uit de serie De laatste bazuin in de handen. Waar dat over gaat, wil Armand weten. "Over de Opname van de Gemeente", antwoordt Annemarie. Ze raken erover aan de praat, en geen van drieën blijkt er erg veel van te weten. Als je in de winkel zou staan als vrijwillig(st)er, en ze zouden je hulp inroepen, hoe zou je ze dit dan kunnen uitleggen?

Retour naar de hemel
Laten we de stukjes vanuit Gods Woord gewoon naast elkaar leggen. Het is voor geen misverstand vatbaar dat wij samen als gelovigen (de Kerk met een hoofdletter, de Gemeente sinds de Pinksterdag) de eeuwigheid in de hemel zullen doorbrengen, en dat onze Heer ons daartoe zal komen halen (Joh. 14:1vv.; Openb. 4:1vv.; 5:1vv.).
Wie consequent het Nieuwe Testament doorleest, krijgt telkens weer te horen dat de Here Jezus Christus zal terugkomen (Joh. 14:1; Hand. 1:11; Openb. 19:11vv., enz. enz.). Het beeld wordt ons helder en consequent geschilderd: de gestorven en opgestane Jezus komt uit de hemel (waar Hij nu is) terug op aarde, om hier zijn koninklijke heerschappij op Zich te nemen.
Er wordt herhaaldelijk en met nadruk nog iets bij gezegd, waarover wij ons verwonderen: de gelovigen zullen daarbij zijn. Bij zijn wederkomst komen zij met Hem mee (o.a. Col. 3:3; 1Thess. 3:13, 4:14; Openb. 19:14). Dat maakt ons verlegen en verward: hoezo? Wij, die nu leven, zijn immers nog niet gestorven en opgestaan, en de gestorven gelovigen zijn nog niet opgestaan. We zijn nog niet in de hemel. Hoe kan het dan dat wij daarvandaan komen, met Christus, als Hij uit de hemel neerdaalt?
Het antwoord is verrassend, maar eerst moet het, in plaats van makkelijk, nog even moeilijker worden. Want hoe je ook bladert, nergens in de Bijbel tref je de uitdrukking: "De opname van de Gemeente" aan. Wel staat er iets over ‘Opgenomen worden’: "Daarna zullen wij, de levenden die overblijven, samen met [de ontslapen gelovigen] worden opgenomen, de Heer tegemoet in de lucht" (1 Thess. 4:17). Maar daar zit ‘m ook de oplossing van de eerste vraag: hoe wij uit de hemel neerdalen. Dat kan namelijk alleen als wij daarheen eerst zijn opgenomen. En dan past het hele beeld in elkaar. We gaan niet enkele reis naar de hemel. We worden opgenomen in de hemel, en dan komen wij met de Heer uit de hemel.

De laatste bazuin
Wat heeft de Opname van de Gemeente dan toch te maken met de laatste Bazuin? In diezelfde samenhang wordt in 1 Thess. 4:13vv. ook gesproken over "de bazuin van God" (vs. 16). Heel nauwkeurig staat de uitdrukking "De laatste bazuin" in 1 Kor. 15:52, en je herkent al gauw parallellen tussen deze beide laatstgenoemde Schriftgedeelten. Ze zijn, als je het verband erbij leest, eigenlijk precies elkaars spiegelbeeld. In 1 Thess. 4 weten we: als Christus komt, dan gaan de levende gelovigen met Hem mee naar de hemel. Maar de vraag is: hoe gaat het dan met de ontslapenen? Het antwoord is: zij worden uit de doden opgewekt. In 1 Kor.15 weten we: als Christus komt, dan worden de ontslapenen uit de doden opgewekt. Maar de vraag is: hoe gaat het dan met de levenden?
Het antwoord is: zij worden veranderd in een ondeelbaar ogenblik. Kortom: wat wij wel "De Opname van de Gemeente" noemen, is de verandering van de gestorven en levende gelovigen in de opstandingskracht van Christus bij diens wederkomst (Fil. 3:20).
Wanneer zal dit alles plaatsvinden? Dat weten we niet zeker. Er zijn wel aanwijzingen en argumentaties, maar spijkerhard kan niemand bewijzen dat dit vóór, of halverwege, of na de Grote Verdrukking komt. Zeker is wel, onomstotelijk vast: Hij komt. Hij neemt ons mee naar de hemel. En Hij voert ons vanuit de hemel mee als Hij neerdaalt om zijn koninklijke heerschappij te aanvaarden. Er staat ons wat te wachten. En vooral: er staat HEM wat te wachten!

mr. Henk P. Medema