De opstanding... daar moet meer op volgen!

Feike ter Velde • 80 - 2004/05 • Uitgave: 26
De opstanding...
daar moet meer op volgen!

De grond van ons geloven is de opstanding van Christus. Wie dat kwijt is, is alles kwijt. Het is daarom van belang steeds weer de nadruk te leggen op het historische feit van de opstanding én het geloof in de opstanding. Het wordt weer Pasen!


Het zaligmakende geloof van het Nieuwe Testament is gebaseerd op het historische feit van de lichamelijke opstanding van de Here Jezus Christus uit de dood en wel op de derde dag. Zonder de lichamelijk opstanding van Christus is er geen opstanding en heeft ons geloof ook geen enkele betekenis. Met allerlei kronkelredeneringen hebben theologen en filosofen getracht obscure paadjes te vinden die zouden leiden tot een geloof zónder opstanding. Maar dat is nooit wat geworden. Wie de opstanding loochent blijft met lege handen staan! Het is niet zonder betekenis dat de apostel Paulus, die het geredeneer van de Griekse cultuur zo goed kende, veel aandacht besteedt aan a) het historische feit van de opstanding en b) het vaste geloof in de opstanding als fundament van alle dingen. Het gaat uitdrukkelijk om die twéé dingen! Men kan niet ‘geloven’ zonder dat men de lichamelijke opstanding van Christus van ganser harte onderschrijft.

Dit hangt samen met het unieke van het christelijke geloof. Het is geen religie, zoals er zo veel zijn. Ons geloof in de bijbelse zin van het woord, is een gave van God en omvat het nieuw maken van alles in ons bestaan én… het eeuwige leven. Zonder die dingen is het niet meer dan een ‘christelijke religie’ en daar heeft een mens niet zo veel aan.
De opstanding van de Here Jezus is de rechtvaardiging van Zijn plaatsvervangend lijden en sterven. De opstanding maakte het kruis van enorme betekenis.

Nu betekent ons geloof – in de bijbelse zin van het woord – ook dit: dat wij méde met Hem sterven en méde met Hem opstaan in het nieuwe leven. Zonder dat is de opstanding van Jezus niet meer dan een misschien verstandelijk aanvaarden van het historische feit. Maar dat maakt ons nog geen ander mens. Geloven in Zijn opstanding – zoals de Heilige Geest ons dat geeft, door het Woord – betekent ook, dat we ons één maken met Zijn dood. Wij sterven aan onze zondige natuur in de dood van Christus. We worden mede-gekruisigd (Rom. 6:6). Dáárin ligt onze verlossing. Zonder dat blijven we onveranderde mensen en lijden we als christenen niet anders dan nederlaag op nederlaag. We blijven onmondig, niet in staat tot enig vrucht dragen in het christenleven en er is van geestelijk groei ook geen sprake, omdat er nog geen geestelijk leven is. Hoewel de apostel Paulus in de brief aan de Romeinen aan dit aspect van zijn onderwijs veel tijd besteedt, om dit uit te leggen als het wezen van het kruis, moeten we tegelijkertijd constateren dat er in de prediking over het algemeen weinig over dit thema wordt gesproken. Dat de weg tot een overwinnend geloofsleven gaat via de dood en de opstanding wordt door velen niet gezien en derhalve ook niet beleefd. Mogen we in onze tijd een herleving in de prediking meemaken, zodat dit meest wezenlijke van het Evangelie aan de orde komt in de kerk vandaag.

De voltooiing van de Gemeente
Als we het belang hiervan hebben gezien komt er direct nog een ander aspect bij, dat nog veel meer uit het theologisch vizier is verdwenen. We moeten niet alleen met Hem – door het geloof – sterven en opstaan in de nieuwe levenswandel. Dat eerst! Want wie "in Christus is, is en nieuwe schepping" (2Kor. 5:17). Daarover kun je – bij wijze van spreken – de hele dag wel zingen. Maar… er is ook een toekomst! Deze bedeling – dat is de tijdsperiode, van de Gemeente – eindigt met de opname in het huis van de Vader (1Joh.14:1-3). Alle ware Schriftgelovigen mogen hoop hebben op die toekomst. Wie met Hem is gestorven en opgestaan (Kol 3:1-3) mag ook uitzien naar een heerlijke toekomst: de opneming in het huis van de Vader. Paulus spreekt in dit verband over een bazuin Gods die op een dag zal klinken en dan zullen degenen, die in Christus zijn gestorven opstaan. De graven zullen opengaan (1Thess. 4:16). Zij en wij die hier nog in leven zijn zullen samen de Here tegemoet gaan als Hij, vanuit het Vaderhuis op weg gaat om ons thuis te komen halen. Hij voert ons mee naar dat heerlijk oord. We zullen, mét Hem, verschijnen in de heerlijkheid (Kol. 3:4). Dat heeft God belooft in Zijn kostbaar Woord. Wat een dag zal dat zijn, voor eeuwig thuis! "Oh, when the saints go marching in" O, als de heiligen binnengaan – Lord, let me be in that number! – Here, mag ik daar bij zijn!

Het is dan niet goed te begrijpen dat die heugelijke dag bijna uit geheel uit het vizier van de christenheid is verdwenen of is weggeredeneerd. De heerlijke toekomst bij de Here, ‘de komende hemelvaart aller gelovigen’, zoals een boekje over dit onderwerp heet, is toch onze gezegende toekomst. Paulus zegt toch dat het beter is heen te gaan naar de Here, dan hier beneden te blijven. David zegt toch ook dat één dag bij de Here beter is dan duizend elders (Ps. 84:11)? Wat zijn we op het aardse georiënteerd als het om de dingen van God gaat, terwijl we in de Bijbel ‘hemelburgers’ worden genoemd (Fil 3:20)!

Eén met Christus
Als we zeggen dat we de Bijbel geloven, moeten we op dit punt het Woord van God ook serieus overwegen. In alles moet met óns gebeuren wat met Jezus gebeurde: we moeten door het geloof met Hem één worden in hetgeen gelijk is aan Zijn dood, en met Hem één worden in hetgeen gelijk is aan Zijn opstanding (Rom. 6:5). In het verlengde daarvan ligt dat we ook één met Hem worden in Zijn verheerlijking. De Opstanding op de Paasmorgen is vooraf gegaan aan de opstanding van alle ware christenen. Zijn opstanding is verbonden met onze opstanding. Zoals Jezus eens verheerlijkt werd bij Zijn hemelvaart zo worden wij eens verheerlijkt op de dag dat we ten hemel worden opgenomen, als de bazuin Gods zal klinken. Onze verheerlijking – van de hele Gemeente – geschiedt op de dag dat we Hem zullen zien (1Joh. 3:3)! Die en andere teksten behoren wij te verbinden aan 1 Thessalonicenzen 4:18-23 – de Opname in heerlijkheid. Opstanding en Opname horen bij elkaar, maar liggen in elkaars verlengde in de tijd gerekend. De Opname naar 1 Thessalonicenzen 4 en Openbaring 20:5 is de vervolmaking van de heerlijke Paasmorgen. Christus stond als Eérste (!) op uit de dood en niet als laatste (1Kor. 15:20). Met andere woorden: de Paasmorgen was nog maar een begin. Na deze Eerste moeten er meer volgen. Met Pasen vieren we tevens onze eigen toekomstige opstanding! Hij is ons in alle dingen ‘gelijk’ geworden, opdat wij in alle dingen "Hem gelijkvormig worden" (Rom. 8:29).

Straks is het Paasfeest. Laten we – tegen alle ongeloof en tegenstand tegen dit heerlijk Evangelie in – zingen: "Want nu de Heer is opgestaan, nu vangt het nieuwe leven aan. Wie in ’t geloof op Jezus ziet, die vreest voor dood en helle niet".

Jezus is opgestaan. Daar zal meer op volgen: ónze opstanding, ook lichamelijk, op de dag van de Opname van heel de Gemeente, als Gods bazuin zal klinken! Denkt u dat u er bij zult zijn? U mag het de apostel nazeggen: "Wij zijn burgers van een rijk in de hemelen, van waaruit wij de Here Jezus Christus verwachten, die ons vernederd lichaam zal verlossen van de komende toorn" (Fil. 3:20).

Feike ter Velde