De opstanding is geen sprookje

ds. Oscar Lohuis • 84 - 2008 • Uitgave: 7
De opstanding is geen sprookje

Christus onze Heer stond op uit het graf. Hij is lichamelijk uit de dood opgestaan. In de Bijbel lezen we dat Maria van Magdala Jezus zag staan (Joh. 20:14). Toen Maria doorhad dat het Jezus was, zei de Heer tegen haar: ‘houd mij niet vast’ (vers 17). Daarna lezen we meerdere keren dat Jezus in hun midden stond (verzen 19,26). Hij sprak tot hen en toonde hun Zijn handen en Zijn zijde (vers 20). Thomas was daar niet bij, maar toen de Here Jezus acht dagen later opnieuw aan hen verscheen, sprak Hij Thomas direct aan en zei tot hem: “Breng uw vinger hier en zie mijn handen en breng uw hand en steek die in mijn zijde” (vers 27).
Later openbaarde Jezus zich opnieuw aan Zijn discipelen bij het meer van Galilea. Een aantal discipelen was die nacht gaan vissen. Ze vingen helemaal niets en tegen de tijd dat het ochtend werd en ze er mee wilden stoppen, stond Jezus aan de oever van het meer. Hij sprak tot hen en zei hen het net aan de andere zijde van het schip uit te werpen. En toen stroomde het net overvol met vissen. Jezus had op dat moment al een vuurtje voor hen gemaakt en daarop brood en vis gebakken. Hij nodigde Zijn discipelen uit voor een maaltijd aan het strand. Jezus nam het brood en gaf het hun en evenzo de vis (Joh. 21:13). Ook in Lucas 24 lezen we dat Jezus hun wees op Zijn lichaam: “Kijk naar mijn handen en voeten, ik ben het zelf! Raak me aan en kijk goed, want een geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat Ik heb” (vers 39). En toen vroeg Hij: “Hebben jullie hier iets te eten?” Ze gaven hem een stuk geroosterde vis. Hij nam het aan en at het voor hun ogen op (vers 43). De evangeliën spreken er expliciet over en laten er geen twijfel over bestaan: Het graf was werkelijk leeg en Jezus leeft! In het verslag dat zij doen van Zijn verschijningen leggen zij zelfs de nadruk op Zijn lichamelijkheid.
Sommige theologen en predikanten hebben er een vaag en sprookjesachtig verhaal van gemaakt. Zij zeggen: “Jezus is niet werkelijk uit de dood opgestaan, maar is weer tot leven gekomen in de gedachten van zijn volgelingen, vele jaren later.” Deze manier van spreken over Jezus Christus is geïnspireerd door de heersende filosofie van de tijd waarin deze predikanten zijn opgegroeid en opgeleid. Als gevolg van de Verlichting is de nadruk komen te liggen op het rationele en op het geloof in de vooruitgang van de mens. Dat is wat we het modernisme noemen. In het modernisme is gewoon geen plaats voor het bovennatuurlijke. Dat bestaat helemaal niet volgens deze filosofie, want alles kan wetenschappelijk en overeenkomstig natuurwetten worden verklaard. En wanneer je dat soort filosofische vooronderstellingen hebt aangenomen ga je door een soort filosofisch-dogmatische bril naar de Bijbel kijken. En dan worden zelfs de Bijbelgedeelten die gewoon als geschiedenis geschreven zijn, verlaagd tot het niveau van mythe. Dan worden het mooie verhaaltjes waarin wij een moraal kunnen vinden, niet meer dan dat. En zo wordt de Bijbel bijv. herschreven met als titel er boven: Het verhaal gaat…
Maar Petrus zegt: “Toen wij u de glorierijke komst van onze Here Jezus Christus verkondigden, baseerden wij ons niet op vernuftige verzinsels - integendeel, wij hebben met onze eigen ogen zijn grootheid gezien” (2Petr. 1:16). Wanneer mensen zeggen: “Ik geloof wel in Jezus, maar niet dat Hij werkelijk uit de dood is opgestaan”, wat voor Jezus blijft er dan nog over? Een Jezus die Zijn eigen (letterlijke) opstanding uit dood diverse keren heeft voorspeld, maar dat uiteindelijk niet waarmaakt? Een Jezus die zichzelf het Leven noemt (Joh. 14:6) maar zelf in het graf blijft liggen? Het is òf de Jezus van de Bijbel, òf helemaal geen Jezus. Maar de mogelijkheid van een Jezus die wel een goed mens was, maar niet degene die opstond uit het graf, is er gewoon niet.
Maar Jezus stond werkelijk lichamelijk op uit het graf. Dat betekent dat Hij werkelijk onze zonden heeft weggedragen aan het kruis en dat de dood (de straf op onze zonden) nu is overwonnen. Dat betekent ook dat Hij werkelijk is wie Hij zei dat Hij was. En dat er voor ons ook een eeuwig leven is begonnen. Nu jaagt de dood geen angst meer aan, want Jezus, Hij is opgestaan! Dat betekent dat ook wijzelf uiteindelijk naar geest, ziel en lichaam (!) helemaal bewaard zullen blijven (1Tess. 5:23). Ons hele leven is totaal anders geworden vanwege dat ene, allergrootste feit uit de geschiedenis. Nu is er hoop en hoeven we niet meer te vrezen voor de toekomst, maar mogen we vol verwachting uitzien naar wat komen gaat.
Predikers die de opstanding loochenen, ontnemen de Kerk haar kracht en haar hoop. Gelukkig is de vrijzinnigheid al weer lang op zijn retour. Het modernisme heeft inmiddels plaats gemaakt voor het postmodernisme. Daarin is wel weer ruimte voor geloof in het bovennatuurlijke. Laat ons daarom met grote vrijmoedigheid getuigen zijn van de opstanding van onze Here. Het is de boodschap die levens écht verandert.

Ds. Oscar Lohuis