De opstanding, waarachtig en historisch?!

Henk Schouten • 85 - 2009 • Uitgave: 7
De opstanding, waarachtig en historisch?!

Over de betrouwbaarheid van de Bijbel is altijd veel te doen. Kun je al die grote, maar ook minder grote verhalen in de Bijbel wel serieus nemen? De vraag wordt opgedrongen of die gebeurtenissen zoals de schepping, de zondvloed, maar ook de geschiedenis van Jona, de uittocht, de stilstaande of terugdraaiende aarde allemaal wel zo letterlijk genomen moeten worden. Het druist immers in tegen onze waarnemingen en tegen onze inzichten en onze verworven kennis. En omdat we vinden dat wij mensen met onze vermogens punt van uitgang zijn, vindt het geloof in het wonder van de Bijbel steeds minder ingang.
Natuurlijk zeggen we dat niet zo, daar hebben we andere formuleringen en andere woorden voor. We spreken van parabolen, van allegorieën, van beeldspraak, ook het woord poëzie komen we tegen. Wanneer je dit soort woorden gebruikt, is het blijkbaar niet meer nodig de Bijbelse boodschap letterlijk te nemen. Sterker nog, je bent buitengewoon naïef, niet helemaal van deze tijd, wanneer je de Bijbelse boodschap letterlijk verstaat.
Wanneer het echter gaat om de opstanding, wordt een aantal van de mensen dat de Bijbel niet letterlijk neemt, maar dit als een boek vol sagen en legenden beschouwt, ineens terughoudend. Men begrijpt zeer goed, dat een discussie over de schepping (of evolutie) nog wel getolereerd wordt en tja, wat de vis van Jona betreft, dat is ook wel een erg spannend verhaal, daar mag je ook wel een omvorming op loslaten. Niet dat ik het daar mee eens ben, maar zo werkt het onder veel gelovigen wel.
Aan de opstanding tornen is een heel ander verhaal, want daarmee valt heel het christelijke bouwwerk om. Voorlopig blijven de meeste dominees trouw aan de Bijbelse weerslag. Maar wie op de glijbaan zit, roetsjt steeds sneller omlaag. Toch waren en zijn ze er, de eerlijken, onder de vrijdenkers die de consequentie wel doortrekken. Die eerlijkheid valt te waarderen boven de huichelachtigheid van anderen. Zij stellen dat de opstanding natuurlijk ook niet letterlijk is. Het gaat om het verhaal, zo weten zij. De hoopvolle gedachte dat er een ander en beter leven op aarde mogelijk is. De ideeën en de idealen van Jezus leven voort in Zijn leerlingen en leven vandaag voort in de traditie van de kerk, zo luidt de boodschap. Nico ter Linden schrijft over de opstanding in zijn boek Het verhaal gaat... van een visioen en zegt: ‘ook voor rouwenden in onze dagen is het een troostrijke ervaring wanneer een geliefde dode in dromen of gezichten verschijnt.’ Dat klinkt mooi, begripvol en pastoraal, maar het ligt tegen spiritisme aan en nog ernstiger, het ontkent de feitelijke opstanding van Jezus. De opstanding van Jezus als een troostvolle droom, meer niet. Is dat niet Godslasterlijk?
Hoe moeten we in onze dagen omgaan met de werkelijkheid van de opstanding? Is er bewijs dat Jezus is opgestaan? Misschien moeten we de vraag deze keer omdraaien, is er bewijs dat Jezus niet is opgestaan?
Jezus werd begraven, dat was voor gekruisigden al opmerkelijk. Normaliter bleven de veroordeelden als heftige waarschuwing aan het kruis en werden door de roofvogels opgepeuzeld. Dat Jezus werd begraven is dus al opmerkelijk. Een andere opmerkelijke zaak is dat het vrouwen zijn die de opstanding als eerste signaleren en ervan gaan vertellen. In die tijd werden vrouwen niet als serieuze getuigen gezien. Wanneer mensen een opstanding zouden hebben geënsceneerd, zoals de schriftgeleerden met de soldaten afspreken om als fabel rond te strooien, dan zou mens logischerwijs geen vrouwen als getuigen hebben ‘verzonnen’. Dit irrationele is argument vóór de opstanding.
De leugen van de Joodse raad en de omkoping van de soldaten met de bedoeling om deze mannen te laten zwijgen over de opstanding, zijn juist ook weer argumenten voor de opstanding. Zonder opstanding zou dit immers zinloos zijn.
Wat ook bijzonder is, is dat de opstanding van Jezus nooit weersproken werd. Niet door de schriftgeleerden, zelfs niet door de Sadduceeën, die toch uit principe niet in een opstanding geloofden. Wanneer de apostelen vijftig dagen later in Jeruzalem preken en wijzen op Jezus die uit het graf is opgestaan, dan zou dit onder hoongelach weggewuifd en met spot overgewaaid zijn. Maar zoals bekend, gebeurde dat niet, het evangelie vond geloof. Men geloofde letterlijk in de opstanding, omdat men wist dat het lege graf waar was.
De tegenspraak tegen de opstanding stamt niet uit de eerste decennia van onze jaartelling, maar is van beduidend latere datum en wordt gedaan door mensen die niet willen geloven.
Naast de dingen die we genoemd hebben, zijn er natuurlijk de meer directe bewijzen voor de opstanding. Het betrouwbare getuigenis van de evangelisten. Heel de Bijbelse boodschap roept mensen op eerlijk en betrouwbaar te zijn en een heel hoge moraal na te streven. Zou dat allemaal op leugen gebaseerd zijn, dan is dat wel erg tegenstrijdig. Een ander pleidooi voor de opstanding vinden we in het leven van Paulus. Fanatiek in conflict met mensen die in de opstanding van Jezus geloven en dat willen doorvertellen, komt hij tot een aan diezelfde Jezus toegewijd leven. Hij had de Levende ontmoet. Wanneer Paulus later schrijft in 1 Korintiërs 15 over de opgestane Heer, dan roept hij mogelijk twijfelaars op om desnoods met nog levende getuigen te spreken: meer dan vijfhonderd mensen die Jezus na Zijn verrijzenis gezien en gehoord hebben. Paulus beschrijft de opstanding als een echt en fysiek verrijzen van de Here. Ook Paulus die met Jezus op de weg naar Damascus een persoonlijke ontmoeting had, lijkt in de verste verte niet op een man met visioen, zoals Nico ter Linden en anderen ons willen doen geloven.
Wanneer ons gevraagd wordt met bewijzen voor de opstanding te komen, dan zijn die er en het zijn er vele. Laten zij maar komen met bewijzen die het tegendeel vertellen, dat zal niet lukken.

We hebben een prachtige boodschap: Jezus is opgestaan!

Ds. Henk Schouten