De Profetie uit het Evangelie van Johannes (4)

Dato Steenhuis • 80 - 2004/05 • Uitgave: 21
De Profetie uit het Evangelie van Johannes (4)

De Samaritanen

In deze serie artikelen spiegelt bijbelleraar Dato Steenhuis, de gebeurtenissen van het Johannes-evangelie aan de profetie. Schrift met Schrift vergelijkend blijken de spiegelbeelden steeds weer verrassende vergezichten te tonen op de toekomst, de volken en de wereld.


De Heer Jezus moest door Samaria. Een ongebruikelijke route voor een Jood in die dagen. Midden op de dag; 12 uur ’s middags op historisch gebied. Alles is daar historisch gebied. We proberen uit te leggen, dat alles in het evangelie van Johannes ook een profetische betekenis heeft.

Uit 2 Koningen 17 blijkt, waar die Samaritanen vandaan kwamen. Het was een mengsel van heidense volken en resten uit het tien-stammenrijk. Die volken hadden hun eigen goden meegenomen, maar ze vereerden ook nog de God van Israël. Op grond van dit alles, kunnen wij ons best voorstellen dat de Joden (twee-stammenrijk) deze Samaritanen niet als echt beschouwden; ze hadden met elkaar geen omgang en ze trokken (letterlijk en figuurlijk) om elkaar heen. Uit het Nieuwe Testament blijkt verder dat er een scheldnaam bestond, de Heer Jezus wordt op een zeker moment een ‘Samaritaan’ genoemd en dat was niet positief bedoeld.

Voor alle duidelijkheid: toen woonde daar een vrouw met de reputatie als omschreven, ik heb er geen enkele twijfel over dat die vrouw en de gebeurtenissen die toen daar gebeurden, echt waren.
Maar over die dingen heen, schijnt een zoeklicht naar de toekomst. Jezus zegt: “Vijf mannen hebt gij gehad, en die gij nu hebt is uw man niet”. De vijf ‘mannen’ worden allemaal genoemd in 2 Kon.17 vers 30 en 31.
Sukkot-Benot (1); Nergal (2); Asima (3); Nibchaz en Tartak (4); Adrammelek-Anammelek (5). Naast deze vijf vereerden ze ook nog de Here, de God van Israël. De Heer Jezus maakt in hoofdstuk vier van het evangelie naar Johannes duidelijk, dat dit niet hun God is.
Israël wordt heel vaak gezien als een vrouw die ‘getrouwd’ is met haar man. Als Israël andere goden gaat dienen, is er sprake van overspel. Dit beeld van een vrouw en een man wordt hier ook genoemd.
Deze Samaritanen hebben al van alles meegemaakt en hebben zich aan al (die mannen) die afgoden gegeven, en die ze nu hebben is niet hun God, maar de God van de Joden.

In de toekomst, als de Heer terug komt op aarde, zal er zegen zijn, ook voor deze Samaritanen. De Heer zoekt hen op en begint op klaarlichte dag een gesprek over het levend water, wat Hij Zelf is. Wie is Hij eigenlijk? Het is de Heer die vertelt wie Hij is en dat is toch heel bijzonder. Ook de dienst van aanbidding komt hier aan de orde en ook dat is uniek te noemen.
De vrouw gaat getuigen van wat ze zag en hoorde en iedereen komt kijken en luisteren. Hier vragen ze niet om weg te gaan, maar om te blijven. In de toekomst zal niemand vragen om te vertrekken, maar om te blijven.
De zegen van de Samaritaan is compleet, alhoewel de discipelen in eerste instantie niet meekrijgen wat er werkelijk aan de hand is.

Genade en zegen bij de komst van onze Heer voor deze volkeren. En om het beeld helemaal compleet te krijgen komt aan het eind van Johannes 4 ook nog een Romeins hoofdman (een heiden dus) te Kana (al eerder geweest !) en vraagt om genezing voor een zoon. De nieuwe generatie is ziek, de heidenen hebben Dezelfde Heiland nodig. Nu en in de toekomst. Ook voor de volkeren is er een grote zegen als onze Heer er zal zijn als de Koning en Priester, Melchizedek, Koning van de gerechtigheid en Koning van Salem.

Het is een beetje telegram-stijl, maar u leest toch de Schrift? Bidt om de voorlichting van de Heilige Geest en u ziet in de overbekende geschiedenissen van het evangelie een profetisch vergezicht.
Nu is elke profetie gericht op de openbaarmaking van de Heer Jezus (zie Openb.19 vers 10) en dit hier in Joh.4 is daarop geen uitzondering, wel een bevestiging.

Dato Steenhuis