De Profetie uit het Evangelie van Johannes (5)

Dato Steenhuis • 80 - 2004/05 • Uitgave: 22
De Profetie uit het Evangelie van Johannes (5)

Genezing op de sabbat

In deze serie artikelen spiegelt bijbelleraar Dato Steenhuis, de gebeurtenissen van het Johannes-evangelie aan de profetie. Schrift met Schrift vergelijkend blijken de spiegelbeelden steeds weer verrassende vergezichten te tonen op de toekomst, de volken en de wereld.


Leviticus 23 spreekt ons over de feesten van de Here. Zeven gezette hoogtijden. De Here wilde Zijn vreugde vinden binnen zijn volk. Dat is het eerste bedoelen van de feesten; dat de Israelieten ook zouden genieten, is een andere invalshoek.
In het Nieuwe Testament is regelmatig sprake van een feest van de Joden; meer als een duiding op de kalender en als een uiting van wat het feest van de Here was geworden. Het was gedevalueerd. Ons hoofdstuk (Johannes 5) begint met een feest van de Joden. Is dat niet exact wat er aan de hand is, als je met profetische ogen kijkt naar de toekomst. Formeel kan alles nog wel te vinden zijn en kan de kalender wel kloppen, maar inhoudelijk is er iets grondig mis.
De Heer Jezus gaat naar Jeruzalem, zoals Hij dat zal doen in de toekomst. Hij gaat naar de Schaapspoort (ook al symbolisch) waar een compleet ziekenhuis te vinden is met de naam Huis van Barmhartigheid. Een menigte van zieken, blinden, verlamden en verschrompelden ligt daar. Er is weinig voor nodig om uw oog te richten op het dal van de dorre doodsbeenderen, een menigte. U vindt dit in Ezechiel 36 en 37.
Het is heel merkwaardig dat de Heer Jezus in dit hoofdstuk van zichzelf zegt dat Hij, evenals de Vader, leven heeft in Zichzelf en dat mensen die de stem van de Zoon van God horen, zullen leven (vers 26 e.v.). Ook dit zal gezien worden in de toekomst en ook dit wordt in de beelden uit Ezechiel aangereikt.

Zo nu en dan was er kennelijk beweging in het water van Bethesda en dan moest je snel zijn. Gods bijzondere zorg en genade is zo nu en dan zichtbaar geweest en je moest er dan wel bij zijn. Nu ligt er iemand reeds 38 lange jaren te wachten en hij komt tot de uitspraak: ik heb geen mens om mij te helpen. Van Abraham, tot de terugkeer van onze Heer op aarde, verlopen 3800 jaren. Dan zullen ze zeggen: ik heb geen mens om mij te helpen. Er is niemand, niets en niemand die mij helpen (of verlossen) kan.
Zo is onze bekering ook gegaan, we hadden een helper nodig; er is maar Eén die echt helpen kan. Dit zal straks duidelijk worden en dit werd ook duidelijk in de geschiedenis waarvoor we hier aandacht hebben.

Nu was het sabbat op die dag
Het is heel merkwaardig dat onze Heer zoveel wonderen en tekenen deed op de sabbat, zo ook hier. Het hoeft niet merkwaardig te zijn dat de sabbat een duiding is van de sabbat der rust, het 1000-jarig vrederijk.
In de brief aan de Hebreeën vinden we dit aangeduid, de zevende ´dag´ van 1000 jaren breekt dan aan. Als de Heer verschijnt en komt in Jeruzalem, zal er een wonder plaats vinden. Israël zal dan zeggen: “Niemand kan ons helpen, alle hulp is uitgesloten”. De Heer verricht dat geweldige wonder dan op die dag. Misschien vallen nu ook de vele andere wonderen die de Heer op de sabbat deed op hun plaats.
Ook de heel moeilijke uitdrukking, ‘zondig niet meer, opdat u niet iets ergers overkomt’, valt op zijn plaats in het licht van de toekomst. Israël wordt dan opgeroepen niet weer te zondigen.

De Heer Jezus is God de Zoon. Zijn Vader werkt en Hij werkt. Beiden werken samen. Zonder de Vader kan de Heer Jezus niets doen. Dat is niet omdat Hij eerst een voorbeeld zou moeten hebben, maar omdat Hij nooit zonder de Vader iets zal gaan doen. Ze zijn immers Eén in wezen.
Opnieuw een wonderlijk gebeuren in dit prachtige evangelie. Daar word ik stil van en dat zet aan tot aanbidding van de Vader en de Zoon door de Heilige Geest.

Dato Steenhuis