De Profetie uit het Evangelie van Johannes (6)

Dato Steenhuis • 80 - 2004/05 • Uitgave: 23
De Profetie uit het Evangelie van Johannes (6)

Wij moeten vandaag heel duidelijk zijn over de Heer Jezus


In deze serie artikelen spiegelt bijbelleraar Dato Steenhuis, de gebeurtenissen van het Johannes-evangelie aan de profetie. Schrift met Schrift vergelijkend blijken de spiegelbeelden steeds weer verrassende vergezichten te tonen op de toekomst, de volken en de wereld.


Een lang hoofdstuk over de wonderbare spijziging; de Heiland lopend over het meer en de belijdenis van Petrus.
U weet intussen dat we niet alle details van een hoofdstuk willen uitleggen, maar de profetische lijn naar de toekomst willen opzoeken. Voedsel voor de gelovige die niet alleen de gebeurtenissen uit die tijd wil weten, maar ook de toekomst van de Heer Jezus voor ogen heeft; een maranatha-gelovige dus.
Als de Heer Jezus terug komt (zie vorige hoofdstukken), zal er een hongerige schare zijn. Mensen die verlangen naar de echte voeding. Brood is niet genoeg; een wonder brengt uitkomst. Filippus weet niet wat er moet gebeuren, maar er is een nieuwe generatie (een jongetje) die een kleinigheid heeft. In de hand van onze Heer wordt dit een wonder.
Dit vindt plaats aan de zee van Tiberias (een Romeinse keizer); aan de zee genoemd naar volkeren. De overgeschoten brokken moeten worden verzameld. Ook de heidenen mogen eten (zie Jes. 25:6). Gerst heeft met het begin van een nieuwe oogst te maken (zie ook 2Kon. 4).
Ook in hoofdstuk 21 komen wij bij de zee van Tiberias; ook daar een wonderbare spijziging, waar volstrekt duidelijk wordt dat Petrus (Israël) het kanaal mag worden tot zegen, ook al hebben ze Hem aan een kruis gehangen, samen met de heidenen. Is het daarom weer zee van Tiberias?
U kunt, als u naar Israël gaat, beide plaatsen bezoeken, ze liggen vlak bij elkaar. Tabgha en Mensa Christi, de tafel van Christus. Daar word je vanzelf stil in verwondering en aanbidding.
Ziet u de Heer Jezus komen met de echte voeding? Lijkt Melchizedek, die met brood en wijn Abraham tegemoet kwam, daar ook niet op? Want ook in de dagen van Abraham werden mensen die bij het volk van God hoorden, bevrijd uit de macht van de koning der volkeren.

De schare is nogal verbaasd hoe de Heer op die plaats was gekomen. Iedere keer weer de vraag: hoe bent u hier gekomen?
De zee was erg onstuimig en de Heer was er aanvankelijk niet. Angst, radeloze angst was er wel. Dan, ineens, is Hij er en Hij neemt het schip mee aan land. Ook het middel om er te komen wordt door de Heer meegenomen.
Zo zal het zijn in de toekomst. De Heer neemt de discipelen (die op de zee van de volkeren, Openb.17, in grote nood zijn) mee en brengt hen aan land en dan zal de Gezalfde, de Gezegende, het brood des levens zijn.
Natuurlijk is er dan weer de discussie over Hem en natuurlijk vinden velen zoiets weer te hard. Maar Hij is het.
De discipelen weten het beslist: dat Hij de Heilige van God is en woorden van eeuwig leven heeft. Wij moeten ook vandaag heel duidelijk zijn over de Heer Jezus. Er is zo veel vaagheid om ons heen en we lopen risico daarin mee te gaan; ook mee te gaan in de discussie.
De Heer Jezus is het die ons redde, die ons voedde, die terugkomt, die voor Israël en volkeren een grote zegen zal brengen. Dat dit brengen van zegen gaat via een weg van grote onstuimigheid (wilde zeeën) is duidelijk.
Weer een stukje vergezicht. De gebeurtenissen die toen echt plaats vonden, zijn eveneens beelden voor de toekomst.
Johannes heeft profetische vergezichten.

Dato Steenhuis