De rafelige kant van zending

Bert Reinds • 87 - 2011 • Uitgave: 13
Als inleiding op dit onderwerp vraag ik u te lezen: Matteüs 28:19-20.

De opdracht om getuige te zijn geldt voor elk mens die zich het eigendom van Jezus weet. Het is een 7 x 24 uurs opdracht: ‘Jezus zichtbaar maken in uw leven.’ Of u nu leraar op een basisschool bent, een moeder/vader die thuis voor de kinderen zorgt, een voorganger van een gemeente, een werkloze, een aan het bed gekluisterde. De meesten van Zijn kinderen mogen deze opdracht in Nederland uitvoeren, beschermd tussen collega’s, geliefden, familie en gemeenteleden. Maar dat geldt niet voor iedereen.

Augustinus: ‘Zonder God kunnen we het niet, maar zonder ons wil God het niet.’

De afgelopen 15 jaar heb ik diverse gesprekken gehad met zendelingen en betrokkenen. Daarin heb ik ontdekt dat zendelingen geen supermensen zijn, maar hetzelfde zijn als jij en ik. Het verschil tussen hen die gaan en wij die blijven zit niet in de persoonlijkheid, of in de opdracht, maar veel meer in de omstandigheden waarin de opdracht uitgevoerd mag worden. God roept hen de opdracht (voor een periode) in den vreemde uit te voeren. Huis en haard te verlaten, (financiële) zekerheden los te laten.
In de gesprekken heb ik gehoord hoe geweldig God zegent, welke bijzondere ervaringen de zendelingen opdoen, maar ik hoorde ook dat het leven van een (aspirant) zendeling niet altijd rozengeur en maneschijn is. De offers voorafgaand aan het vertrek en later in het veld zijn groot. De omstandigheden kunnen zelfs zo ingewikkeld, spannend, dreigend zijn, dat er stress ontstaat in de zendeling, in het huwelijk, in de gezinnen. En hun conclusie is meestal: Dit hoort erbij! (zonder een slachtofferrol in te nemen) En u, vindt u dat ook?
Als zending u echt aan het hart gaat, kunt u niets anders dan ook deze kant omarmen, de zendeling is er in ieder geval bij gebaat. Hij hoeft minder toneel te spelen en zal eerder met zijn stress komen. En het ‘dwingt’ ons nog meer op de knieën te gaan en voor ze te bidden, in plaats van te wachten op succesverhalen zodat wij kunnen scoren met ‘ons zendingsproject’.

1. Waarom schrijven over deze kant?
Wellicht dat u zich afvraagt: ‘Waarom moeten we het hierover hebben, daar word ik alleen maar verdrietig van?’
Wanneer we de stressfactoren niet erkennen en accepteren (en er dus ook niet naar vragen) als onderdeel van het in den vreemde zijn, raken onze zendelingen met hun stressfactoren in de eenzaamheid. Wanneer we alleen maar de romantiek en het succes verwachten, is de kans groot dat er ‘radiostilte’ komt, met vèrstrekkende gevolgen.
David zegt in Psalm 32:3: ’Zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente weg.’ En wanneer dit een werkelijkheid wordt in het leven van de zendeling en zijn gezin, is de kans dat hun missie mislukt, omdat de zendelingen alle energie nodig heeft om zich sterker, mooier, groter voor te doen!
Maar zoals ik al zei: Een zendeling is ook een mens, beperkt en afhankelijk van de Bron des levens. Wanneer we de moeiten erkennen gaan we nog meer op de knieën.

2. Wat zijn dan stresssituaties?
Stress kan positief en negatief zijn:
Positieve stress: Wanneer een mens zich geestelijk en lichamelijk voorbereidt op iets belangrijks of er moet een prestatie op het werk worden geleverd, ontwikkelt hij positieve stress. Lichamelijk en psychisch wordt alles in stelling gebracht om een goed resultaat te behalen. Na enige tijd verdwijnt deze spanning weer en keert het lichaam terug in een toestand van rust.
Negatieve stress: Stress dat niet in het belang van de persoon is en als een nare gebeurtenis wordt ervaren. Als het de persoon verzwakt, uit de concentratie of lichamelijk onderuit haalt. Vast staat dat vooral de negatieve spanningen een gevaar vormen voor de gezondheid en het functioneren van de mens in de samenleving (bijvoorbeeld: post-traumatisch stresssyndroom bij soldaten die terugkomen uit Afghanistan, burn-out).
U hebt niet zoveel fantasie nodig om te erkennen dat wanneer iemand huis en haard verlaat en naar den vreemde gaat, er een verhoogde kans op negatieve stress aanwezig is. Ik wil er een aantal noemen, toegepast op de zending.

* Stress bij de voorbereiding
Het begint natuurlijk al voordat de zendeling vertrekt. Aan ouders, familieleden en vrienden worden toekomstplannen uitgelegd. Verwarring, vreugde, angst en het loslaten leveren spanningen op. Opeens moet je met elkaar praten om goed te kunnen vertrekken.
Praktische zaken zoals je huis verkopen, mocht je een koophuis hebben; je baan opzeggen, wanneer doe je dat; een thuisfront gaan organiseren, financiën, opeens van giften afhankelijk zijn; en dan de kinderen, als die er zijn, afscheid nemen van de voetbal, de school. Je moet een nieuwe taal en cultuur gaan ontdekken en leren. De voorbereiding staat in het teken van afscheid nemen en het voorbereiden en aangaan van een avontuur met God, waarbij je nauwelijks weet wat je kunt verwachten. Juist in deze tijd is het zo van belang dat het thuisfront blijft bidden. Gods tegenstander is er alles aan gelegen de kandidaten te ontmoedigen, zodat ze niet gaan!

* Stress in het ‘veld’
Wat kan er in het veld allemaal gebeuren? Ik heb al eerder gezegd dat er ook veel zegen is en dat in het centrum van Gods wil alleen maar vrucht zal zijn, maar omdat we het daar veel meer over hebben en daarnaar verlangen, vergeten we de rafelige kant en doen we daarmee de zendeling te kort.
Ik wil een paar voorbeelden noemen die ik ben tegengekomen, ik begrijp dat het verre van volledig is:

“Toen we in het vliegtuig zaten, droomden we over de ontvangst. Maar wat was de werkelijkheid anders. De aanwezige bevolking vroeg zich af wat we kwamen doen en ons beloofde huis bleek nog niet klaar te zijn. Het eerste halfjaar hebben we in een schuur geleefd en onze tijd maar wat ingevuld met de omgeving te verkennen en verder niets, want er was geen werk.”

“In een telefoongesprek vertelt een zendelinge uit Madagaskar dat haar kind al een maand elke dag huilend thuis komt en vraagt: “Wanneer gaan we weer naar huis?” Het lukt voor haar maar niet om aansluiting te vinden bij haar klasgenoten, we weten soms niet wat we moeten doen!”

“Via een skype-gesprek vertelt een zendeling uit Roemenië dat zijn vrouw er met een andere man vandoor is gegaan. Ze was het zat rond te komen van een hongerloontje, steeds maar weer de hand op te houden. De zendelingen is in paniek: wat moet ik doen, ik kan toch zo niet voorgaan aanstaande zondag?”

“Marijke belde mij en vroeg of ze met me mocht praten over haar plek in het team. In het gesprek dat volgde vertelde zij wat bij haar stress veroorzaakt. Als vrijgezel wordt er van mij verwacht dat ik altijd maar beschikbaar moet zijn, een vrije dag heb ik niet nodig, want ik heb geen man en kinderen, dus ik moet altijd maar beschikbaar zijn. De cultuur in ons team is zo gegroeid. Daarbij komt: ik ben een vrouw, dus is het ongepast in ‘opstand’ te komen. Wat moet ik, ik ben op!”


3. Wat kunt u doen?
Verwacht nu niet een 10-stappenplan waardoor alles weer onder controle is. Dat stappenplan heb ik niet en bestaat niet. Daarbij komt dat niet wij de zaak onder controle moeten hebben, maar dat we de zaak onder Gods controle mogen brengen.
Toch wil ik iets zeggen over onze verantwoordelijkheid en mogelijkheid.
• Erken en accepteer dat stress onder zendingswerkers de normaalste zaak van de wereld is en laat dat ook bekend zijn bij de zendelingen (dat u dat vindt).
• Stem uw verwachtingen over de zending(swerkers) die u op een of andere manier steunt, af op de werkelijkheid, dat ook zending niet vanzelf gaat en dat zegeningen soms lang kunnen uitblijven.
• Onderzoek nog eens je motief van steunen: Gaat het om te kunnen schitteren met een succesvol project, naar andere kerken lopen te pronken met de zendingssuccessen, of gaat het bij jou ook alleen om Jezus presenteren en daarvoor de condities vanuit Nederland leveren.
• Neem als ‘Thuisfront’ veel tijd voor gebed.
• Laat u informeren over de veelheid van stressfactoren die aanwezig kunnen zijn.
• Informeer bij de zendende organisatie wat zij aan member care in huis hebben en hoe u als ‘thuisfront’ daarvan gebruik kunt maken.
• Geef aan de zendende organisatie aan wanneer u zich zorgen maakt over het gezin, vertel dit ook aan de zendeling(en).
• Vraag naar de welstand van de zendelingen dus ook van de kinderen.

Dit artikel gaat over uw broers of zusters die in den vreemde ‘de opdracht’ uitvoeren. Fijn als u zich betrokken weet, maar dat ontslaat u niet van uw opdracht in uw omgeving dezelfde opdracht uit te voeren: Een getuige te zijn van de gekruisigde en opgestane Heer!

Bert Reinds