De triomf van het Lam

ds. Jac. Schouten • 80 - 2004/05 • Uitgave: 6
De triomf van het Lam
Het Koninkrijk van Christus op aarde


Het komende Koninkrijk is het grote thema van Gods Woord. Heel de Bijbel is daarvan doortrokken. Onnoemelijk veel bijbelgedeelten spreken daarvan. Alle profetieën lopen daar op uit.
In de eerste tijd van de Gemeente was dit ook het algemeen christelijk geloof. In het heerlijke ver lossingswerk heeft God een machtig perspectief geopend voor de toekomst van deze aarde. En het Duizendjarig Rijk was de inhoud van het geloof van de kerkvaders, de nazaten van de apostelen. Pas in de derde en vierde eeuw, driehonderd jaar na de centrale heilsgebeurtenissen, kreeg men andere gedachten. Deze gedachten slopen de Gemeente binnen doordat keizer Constantijn het christelijk geloof tot staatsgodsdienst verklaarde.
Vanaf dat moment begon men de Oud-Testamentische profetieën te vergeestelijken. Eén van de grote voorvechters van deze gedachten was de bekende kerkvader Augustinus, maar hij niet alleen. Nu de Gemeente vanuit de verdrukking in volle vrijheid was gekomen, meende men dat het Godsrijk was aangebroken. Er zijn ook vandaag nog kerken die dat zo zien, met alle nare gevolgen voor het volk Israël, en, niet te vergeten, de verwereldlijking van de gemeente. Toch zijn er heel de geschiedenis door gelovigen geweest die vast hebben gehouden aan de Goddelijke profetieën. Dat deden ze niet zo maar, maar in het geloof van de volle vervulling van Gods beloften.

Grote vastheid van de profetie
We zouden vele teksten uit de Bijbel aaneen kunnen rijgen. Het begint al in het boek Genesis en gaat heel het Oude Testament door, daarna het Nieuwe Testament, totdat het eindigt met de Openbaring. De Bijbel zelf maakt ons duidelijk hoe vast de belofte van God is. In Jesaja 54 vs. 9 en 10 wordt het Woord van God vergeleken met de vastheid van bergen. Het gaat hier vooral over het herstel van het volk Israël, als volk in het land. Gods beloften falen niet.
In Jeremia 33:20 zegt de Here God dat de beloften zo vast zijn als de dag en de nacht, zo zeker als de natuurorde, zo zeker zijn Gods beloften, zo lezen we in (Jer. 31:35–37).

Oudtestamenitsche Messiasprofetieën
Het blijkt dat de profetieën die de eerste komst van de Here Jezus hebben aangekondigd letterlijk zijn vervuld. Wie geeft de mens dan het recht om te zeggen dat de profetieën aangaande de tweede komst van de Here Jezus niet letterlijk vervuld zullen worden?
Letterlijk is de Here in Bethlehem geboren, naar de Schriften. Letterlijk is Hij op een ezel Jeruzalem binnen gekomen, naar de Schriften. Letterlijk is Hij voor dertig zilverlingen verraden, naar de Schriften. Letterlijk werden zijn handen en voeten doorboord, naar de Schriften. Dat alles en nog veel meer is geprofeteerd in het Oude Testament en in het Nieuwe Testament letterlijk tot vervulling gekomen.

Daarom zal ook de tweede komst van de Here Jezus, de wederkomst, staan in het teken van letterlijke vervulling van de profetieën. De Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven (Lucas 1:31). Een troon, die niet te vergeestelijken is, want deze troon heeft gestaan in het aardse Jeruzalem, en zal weer worden opgericht in het aardse Jeruzalem. De Here Jezus zal als Vredevorst heersen over heel de aarde (Jes. 9:6). Uit Sion zal dan de Wet uitgaan en des Heren Woord uit Jeruzalem (Jes. 2:3). Dan zal de Here de ware Vredevorst zijn.

Het getuigenis van de Schrift
Allereerst en vooral het getuigenis van de Here Jezus Christus. Na Zijn opstanding heeft de Here Jezus veertig dagen lang met de discipelen gesproken over het Koninkrijk (Hand. 1:3). Vandaar uit kwam de vraag van de discipelen:" Here, herstelt Gij in deze tijd het koningschap voor Israël? "De Statenvertaling zegt: "Aan Israël het Koninkrijk wederoprichten?". Een andere vertaling spreekt eenvoudig van "het Rijk oprichten". Neen, de Here bestraft hen niet voor deze vraag, zoals wel eens gesuggereerd wordt. Het antwoord van de Here luidt: "Het komt u niet toe de tijden en gelegenheden te weten, die de Vader aan Zich gehouden heeft". De woorden "tijden en gelegenheden" laten zien dat het rijk komt, maar op Gods tijd.

Het getuigenis van de apostel Johannes
Wie het boek "de Openbaring" alleen als een troostboek ziet, mist op grote schaal de rijkdom van de profetie. Johannes was niet alleen een apostel, een verkondiger van het evangelie, maar hij was ook een profeet. Daartoe heeft hij op het eiland Patmos een veelheid van gezichten gezien betreffende de toekomst. Wat een vérgezichten heeft Johannes aan ons mogen doorgeven. Tot troost ? Ja, dat ook. Maar vooral tot bemoediging en opdat wij kennis zouden krijgen van de komende gebeurtenissen. Juist in Openbaring 20 vinden wij de enige plaats waar ons gewezen wordt op de lengte van het rijk. Daar wordt de duizend jaar genoemd. Dat dit genoemd wordt na de verschijning van de Here Jezus en de ondergang van de antichrist, laat ons zien dat dan het rijk op aarde begint.

Het getuigenis van Paulus
We zouden veel kunnen noemen, maar we beperken ons tot 1 Corinthe 15:23–28. Paulus beschrijft hier het verloop van de opstanding. De Eersteling is Christus, Hij is opgestaan en heeft de dood opengebroken. Daarna, die van Christus zijn, bij zijn komst. Dat is de opname van alle gelovigen. Zie hier vooral ook Openb. 20:5. Zij zullen met Christus, als koningen heersen, de duizend jaren.
Daarna het einde. Na het Duizendjarig Rijk zal de grote finale plaatsvinden. Dan zal de laatste opstanding plaatsvinden, een opstanding ten oordeel.
Zo maakt de Schrift ons duidelijk dat de komst van de Here Jezus Christus er gericht op zal zijn dat het Koninkrijk zal worden opgericht. Het grote Vrederijk, met de ware Vredekoning. Dat is de hoop voor de wereld.

Ds. Jac. Schouten