De voleinding weerspiegeld in de wording

Johannes de Heer • 87 - 2011 • Uitgave: 5
Studiën in Genesis door JOH. DE HEER

Waar de teekenen der tijden ons de eindperiode aankondigen van den grooten strijd tusschen Christus en den Antichrist, is het van belang oorsprong en doel van dien strijd eens na te speuren. Alle strijd toch, dien de wereld sedert de schepping gezien heeft, is slechts de weerspiegeling van de groote geestelijke worsteling tusschen Christus en den Antichrist, een strijd, die zich in deze laatste tijden zóó geweldig gaat toespitsen, dat wij met recht verwachten kunnen spoedig de voleinding te aanschouwen. Wij kunnen ons dezen strijd graphisch denken als een Grieksch kruis X, waarvan de opgaande lijn Christus en de dalende lijn de Antichrist is. Het snijpunt waar de beide lijnen elkander kruisen, is Golgotha, het slagveld waar de overwinning bevochten is. Alle hedendaagsche gebeurtenissen zijn nog slechts de stuiptrekkingen van een overwonnen vijand, stuiptrekkingen evenwel die de aarde en hare bewoners doen sidderen. Velen staren zich blind op de politieke, de sociale, de economische en de andere problemen, zonder op den geestelijke achtergrond te letten, daardoor verliest men echter den juisten kijk op de dingen.
Men moet al het wereldgebeuren „van boven uit” bezien, eerst dan zullen ze, getoetst aan de Schrift, een perspectief openen, waarvan de gezichtseinder een nieuwe hemel en een nieuwe aarde vertoont. Niemand leeft zichzelven, doch wordt geleefd, hetzij door den Geest van Christus, hetzij door dien van den Antichrist, al naar hij zich beschikbaar stelt voor den Een of voor den ander. Wij gaan den tijd tegemoet, dat geoogst zal worden wat na 6000 jaren gerijpt is en de op Golgotha behaalde overwinning openbaar zal worden in de vernietiging van den Antichrist en zijn rijk door de verschijning in heerlijkheid van Jezus Christus.
Het wonderlijke boek, dat ons zooveel van deze dingen vertelt, is „de Openbaring”. Dit laatste bijbelboek blijft echter voor velen daarom een gesloten boek, omdat zij de eerste bijbelboeken niet kennen. Immers het boek Genesis is „de wording” van hetgeen in de Openbaring „voleind” wordt. In Genesis liggen de uitgangspunten van de groote lijnen die de Schrift doorloopen en in de Openbaring hun einde vinden. Wij zouden de eerste bijbelboeken willen noemen de sleutelen, die de schatkameren der Openbaring ontsluiten. Het verkrijgen van een nauwkeurige kennis dezer sleutelen dwingt ons eenigszins uitvoerig stil te staan bij „het boek der wording”. Wij zullen ons over dezen tijd echter niet beklagen. Aan de hand toch van een bestek is het zoo veel loonender de bizonderheden van een gebouw gade te slaan. En in Genesis vinden we de plannen Gods gemodelleerd: daar ligt het ontwerp van het machtige Godsgebouw. Wij zien daar in de verschillende typen en gebeurtenissen de motieven, die de lijnen aangeven van de heilsgedachten Gods. Vele christenen houden niet van typologie. De wat al te nuchtere Westersche beschaving heeft er toe medegewerkt de sprake Gods uitsluitend tot woorden te beperken. God heeft echter op velerlei wijze gesproken. (Hebr. 1:1). Dr. de Hartog heeft, meen ik, eens gezegd: „de historie der Schrift is de horizontale en de geestelijke beteekenis der Schrift is de verticale lijn, die te samen het † vormen. Dit is zeer schoon gezegd, doch dan kunnen we ook om het kruis te behouden evenmin iets van de historie missen als van de symbolische beteekenis. Niettegenstaande Abraham in werkelijkheid twee zonen had van vleesch en bloed, had toch hun geschiedenis ook nog een andere, hoogere beduiding. (Gal. 4:24). M.a.w., de geschiedenis van Abraham en zijn twee zonen is behalve waarachtige historie, tevens een miniatuur ontwerp van grootere, hoogere en omvangrijker dingen.
We behoeven ons als aanhangers der typologie niet te schamen. We zijn in goed gezelschap. De Heere Jezus zelf en de Apostelen erkenden naast de geschiedkundige zekerheid der Schrift, met inbegrip der boeken van Mozes, Job, Jona, Daniël, enz., tevens de hoogere beduiding die er in ligt. Dat voetspoor willen we bij de beschouwing van de Oudtestamentische Schriften volgen: geen tittel of jota afdoen van het letterlijk gebeuren der vermelde geschiedenissen, doch ook niets prijsgeven van een nuchtere, schriftuurlijke symboliek, die ons als de van boven komende lijn, met de horizontale lijn der geschiedenis het ons zoo dierbare kruis vormt.

Joh. de Heer