De wijsheid van God geopenbaard

Jacco Stijkel • 81 - 2005/06 • Uitgave: 25
De wijsheid van God geopenbaard

In de eerste Bijbelstudie over de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs hebben we stilgestaan bij het karakter van dit Bijbelboek, de roeping van Paulus en hebben we de kern van de brief aangestipt. “Gij zijt van Christus” (1Kor. 3:23). Die Christus is in de eerste plaats de Gekruisigde. Dit is de wijsheid van God, die Paulus tegenover de wijsheid van de wereld zet. Christus is de kracht en de wijsheid van God (1Kor. 1:24).

In het tweede hoofdstuk van deze brief gaat Paulus dieper in op wat die wijsheid nu precies is. Paulus spreekt van een verborgen wijsheid die God ‘reeds van eeuwigheid’ heeft voorbeschikt. Paulus spreekt hier ook over in Ef. 3:5-12. Want om 1Kor. 2 te begrijpen, moet je Efeze 3 lezen en andersom. Het gaat om een wijsheid in 1 Korinthe 2 die niet van deze eeuw is, maar voor de ‘volmaakten’ (Statenvertaling, Telosvertaling) is. De NBG heeft het over ‘hen die daarvoor rijp zijn’ en de NBV over ‘volwassenen in het geloof’. In Ef. 4:13 spreekt Paulus ook over die rijpheid. Het gaat om groei. Dit is niet een persoonlijke groei die op zichzelf staat, maar juist iets wat je als gelovigen samen doormaakt (let op het woordje ‘wij’ in dit gedeelte). Die volwassenheid hangt samen met de eenheid van het geloof, de volle kennis van de Zoon van God en van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus. Als volwassen gelovige worden wij niet meer door allerlei dingen heen en weer geslingerd, maar groeien wij naar het beeld van Jezus toe. Dan zijn we mondige gelovigen die getuigen van wat de Heer voor ons heeft gedaan. We moeten volwassen, volmaakte mensen worden. Dat ben je niet vanuit jezelf, maar je bent volmaakt in Christus (Kol. 1:28). Die mensen kunnen de boodschap verstaan die Paulus heeft.
Want deze boodschap blijft niet alleen beperkt tot het volk van Israël, ook “de heidenen zijn mede-erfgenamen, medeleden en medegenoten van de belofte in Christus Jezus door het evangelie” (Ef. 3:6). “Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend aan alle mensen.” (Tit. 2:11) En door deze mensen, de gemeente, wordt aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelkleurige wijsheid van God bekendgemaakt (Ef. 3:10).
Dit is een wijsheid die de wereldse machten niet kennen, maar er nu wel van kunnen weten, omdat wij, de gemeente, daar het getuigenis van zijn. De wereld kan aan ons zien dat God redt. Het is altijd Gods plan geweest om mensen met Hem te verzoenen. “Naar het eeuwige voornemen dat Hij in Christus Jezus, onze Here, heeft uitgevoerd.” (Ef3:11) Het is voor Gods Zoon de weg naar het kruis ten behoeve van onze heerlijkheid (1Kor. 2:7). Het totale gebrek aan inzicht van deze wereld komt juist aan het kruis tot uiting. In plaats van dat God aan het kruis verslagen wordt, lijdt de grote tegenstander van God juist zijn nederlaag. God gebruikt de wereldse machten om tot zijn grote doel te komen.
Om dit te onderstrepen lezen we: “Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben.” (1Kor. 2:9) Paulus citeert een tekst die overigens niet letterlijk in het Oude Testament te vinden is (overigens wel in het joods-apocalyptische boek Hemelvaart van Jesaja). Wel kunnen we aan meerdere teksten denken. Laten wij kijken naar Jes. 52:15 en Jes. 64:4. In Jesaja 64 spreken de gelovigen uit dat God zelf in hun ellendige situatie ingrijpt. Dat Hij “geduchte daden doet die wij niet verwachtten” (vs.3) en “optreedt ten behoeve van wie op Hem wacht.” Alleen God kan dat doen (vs. 4 vergelijk 1Kor. 2:9). God antwoordt deze gelovigen in Jesaja 65. Zoals in vers 9, waarin God de Messias aankondigt en vers 17-19 met de daaraan verbonden belofte van ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.’ Maar dit gaat niet buiten de Gekruisigde om, zie Jes. 52:15. Wat niemand heeft gehoord of gezien, is juist de Gekruisigde, weten we uit Jesaja 53. Het gaat om een lijdende Messias die de Here der heerlijkheid (1Kor. 2:7) is! Dit schrijft Paulus ook in Fil. 2:5-11. Waarom? Omdat Hij is opgestaan. Paulus gaat daar in 1 Ko1ossenzen 5 uitvoerig op in. Door zijn opstanding hebben wij deel aan zijn heerlijkheid (zie bv. Ef. 1: 3-14).
Van al deze dingen, betoogt Paulus, hebben ongeestelijke mensen geen weet. Het is Gods Geest die ons deze wijsheid bekend maakt. Iemand die slechts de geest van de wereld heeft ontvangen, aanvaardt niet wat Gods Geest openbaart (1Kor. 2:14). Dat is hem slechts dwaasheid (zie 1Kor. 1:18-31). Hij kan het niet begrijpen en er geen oordeel over vellen. Want zijn denken stijgt niet boven het aardse uit.
Hoe anders de geestelijke mens. Wij kennen Gods wijsheid omdat de Geest ons dat heeft geopenbaard. Daarom is het kruis voor ons geen dwaasheid. Integendeel zelfs. Wij zien in het kruis de openbaring van Gods wijsheid. Vanuit die wijsheid beoordelen wij alle dingen. Ongeestelijke mensen kunnen ons niet beoordelen. Zij hebben geen weet van de zin van de Heer. Wij als gelovigen wel, want wij hebben de zin van Christus. (Verg. Fil. 2:1-5), zoals bijvoorbeeld ontferming, barmhartigheid, eensgezindheid en liefdebetoon. Hoe groot is het voorbeeld van de Here Jezus hierin! Wij mogen Hem daar in volgen. En dat kan ook, want wij hebben deel aan het denken van Christus, die alle menselijke wijsheid ver te bovengaat.

Jacco Stijkel