Die plaats in de verte

ds. Theo Niemeijer • 84 - 2008 • Uitgave: 6
‘Toen Abraham op de derde dag zijn ogen opsloeg, zag hij die plaats in de verte’ Genesis 22:4.

In de verte zien
In Hebreeën 11:13 lezen we dat de gelovigen uit het Oude Testament, waaronder ook Abraham gerekend mag worden, uit de verte vaak meer gezien hebben dan wij op het eerste gezicht zouden vermoeden. In Johannes 8:56 lezen we dat Abraham de dag van de Here Jezus gezien heeft en zich erop verheugd heeft. Hoewel de Here Jezus pas tweeduizend jaar later geboren zou worden, had Abraham Hem al met zijn profetenogen gezien.
In het geloof had Hij ook al de stad met de fundamenten, het hemelse Jeruzalem gezien, waar hij met verlangen naar uitzag (Heb. 11:10). Waarschijnlijk heeft de Here hem deze stad laten zien in Genesis 15:1, waarin de Here tot hem in een gezicht sprak en hem beloofde, dat zijn loon zeer groot zou zijn. Wat een geweldige rijkdom betekende deze stad voor Abraham. Daarbij viel alles in het niet. Leest u maar over deze stad in Openbaring 21 met de gouden straten, de muren van diamant en de poorten van parels. Vanaf dat moment wist Abraham dat al het bezit op aarde niet te vergelijken was met de heerlijkheid die zou komen!
Abraham heeft nog veel meer gezien. Hij zag ook de offerplaats van verre, waar de Vader Zijn Zoon zou moeten offeren. Het was dezelfde plek waar jaren later het Lam van God geslacht zou worden. Hij zag inderdaad deze plaats van verre… het duurde nog tweeduizend jaar voor het Lam Gods daar geslacht zou worden.

Vader en Zoon
De geschiedenis uit Genesis 22 laat ons zien wat er zich afspeelde tussen vader Abraham en zoon Isaäk, als beeld van dat wat zich later tussen God de Vader en Zijn Zoon afspeelde.
Abraham wordt in Romeinen 4:16 ook wel de ‘Vader van ons allen’ genoemd. Isaäk was de lang verwachte en beloofde zoon, die op een wonderlijke manier geboren werd. Hij werd als de geliefde zoon en erfgenaam geboren. Het is niet zo moeilijk te ontdekken dat deze geschiedenis haar schaduw ver vooruit werpt op dat wat zich afspeelde tussen God de Vader, die ook een Vader van ons allen is, en Zijn Zoon de Here Jezus, de lang verwachte, beloofde Zoon.

Neem toch uw zoon, uw enige, die gij liefhebt
We lezen in Johannes 3:16, dat God zijn enige Zoon gegeven heeft. God de Vader was bereid om Zijn Zoon te geven en zei net zoals Abraham: “Hier ben Ik.” Het was zijn zoon, zijn eigen vlees en bloed. Wat zal Abraham hieronder geleden hebben. We hebben het wel vaak over het lijden van de Zoon, maar denken wij ook wel eens aan het lijden van de Vader? Voor Abraham zal de reis naar Moria vele malen moeilijker geweest zijn dan voor Isaäk! Het was de zoon van zijn liefde, zijn enige, of zoals andere vertalingen ook wel zeggen: ‘zijn alles’! Abraham kreeg de opdracht om hem te offeren op één van de bergen die God hem zou aanwijzen. In het offer van de Here Jezus gaf God werkelijk alles.

Op de derde dag…
Vanuit Bersheva deed Abraham er drie dagen over om in de buurt van Moria te komen. Niet bijzonder snel. Wat zal het voor Abraham een zware reis geweest zijn. Zo lezen we in Genesis 22:6: ‘zo gingen die beiden tezamen.’ Abraham met het vuur en het mes in zijn hand en Isaäk met het hout voor het altaar op zijn rug. Over de Here Jezus lezen we, dat Hijzelf Zijn kruis droeg op weg naar de offerplaats.
Over deze derde dag lezen we een zeer opmerkelijke uitspraak van de Here Jezus in Lucas 13:32-33 ‘…op de derde dag ben Ik gereed. Doch Ik moet heden en morgen en de volgende dag reizen, want het gaat niet aan, dat een profeet buiten Jeruzalem omkomt.’
Zoals Abraham drie dagen met zijn zoon op weg was naar Jeruzalem, zo zien we ook nu weer dat de Here Jezus drie dagen op weg was naar de plaats waar Hij zou sterven.

Waar is het lam?
Onderweg naar de offerplaats vroeg Isaäk aan Abraham: “Waar is het lam?” Abraham gaf hem als antwoord: “God zal Zichzelf voorzien van een lam ten brandoffer.” In het geloof zag Abraham hier al op het lam Gods, waarin God Zelf zou voorzien. Op de offerplaats aangekomen lezen we dat Abraham zijn zoon Isaäk bond en hem op het altaar legde. Isaäk zal echt wel een behoorlijke tiener geweest zijn, maar toch lezen we van geen enkel tegenstribbelen van hem. Hij liet zich gewillig op het altaar vastbinden. Wat een geweldig zicht krijgen we hier op de Here Jezus, die Zijn mond niet opendeed, maar zich, als een lam dat ter slachting geleid werd, gewillig liet kruisigen.

Strek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets
Op het punt waarop Abraham zijn zoon wilde doden kwam de Engel des Heren tussenbeiden. In deze Engel des Heren openbaart de Zoon van God zich in het Oude Testament. “Doe hem niets” is zijn woord. De Engel des Heren had op dat moment het lijden toen al heel dichtbij meegemaakt en wist dat eenmaal Híj geofferd zou worden. Voor Isaäk was er een ram met zijn horens in de struiken verward, die zijn plaats innam. De Here had voorzien in een lam, daarom riep Hij: “Doe hem niets!”
Wat geweldig dat de Here later in hét Lam voorzag, dat de zonden van de wereld weg zou nemen. Op grond daarvan zegt God nu ook tegen hem/haar die in dit Lam gelooft: “Doe hem/haar niets!”
God Zelf heeft voorzien in het Lam dat voor onze zonden de straf gedragen heeft. Op grond daarvan treft ons geen oordeel, maar zijn we voor eeuwig Zijn kind.

Ds. Theo Niemeijer