Dienen door de Geest

Jan van Barneveld • 86 - 2010 • Uitgave: 10
Niet populair
‘Dienen’ is een moeilijk onderwerp. Bijbels dienen is een moeilijke weg om te gaan. Maar dienen moet! We worden niet voor niets ‘toegerust tot dienstbetoon’ (Efeziërs 4:12). De geest van deze tijd inspireert een heel andere mentaliteit dan dienstbaarheid. Niet alleen in de samenleving maar ook onder ons, christenen. Een paar voorbeelden: Een ouderwets dienstmeisje is via ‘hulp in de huishouding’ gepromoveerd tot ‘interieurverzorgster’. Een kantoorbediende van vroeger is nu assistent accountant geworden. In sommige gemeentes worden we niet aangemoedigd om ‘elkaar te dienen door de liefde’ (Galaten 5:13), maar we krijgen leiderstrainingen. We hebben gemeenteleiders, zangleiders, aanbiddingsleiders, jeugdleiders, celleiders, Bijbelstudieleiders, zondagsschoolleiders, enzovoort.
We dienen niet meer, maar helpen op z’n hoogst. Er is een groot verschil tussen dienen en helpen. Iemand die dient stelt zich onder degene die hij/zij dient. Een helper reikt van bovenaf de hand aan iemand die hulp nodig heeft. Professionele helpers houden consult en gaan met ‘de cliënt’ in een proces. Dienen riekt naar slavenarbeid en dat past niet in deze tijd waar assertiviteit de sleutel tot succes is. Als je iets wilt bereiken moet je opkomen voor jezelf. Gelovigen die iets willen bereiken in de Gemeente, dus nuttig willen zijn voor de Here, moeten daarentegen de weg van het dienen gaan. Jezus gebruikt in dit verband zelfs de uitdrukking ‘aller slaaf’ (Marcus 10:44). De weg omhoog is de weg van slaaf zijn. De oude mens wil heersen en niet dienen. Waarom is dienen zo belangrijk?

Voorbeeld
Voordat de Here Jezus op aarde kwam was Hij ‘in de Gestalte van God’ en ‘aan God gelijk’. Hij kwam niet als koning of machthebber of in de stralende heerlijkheid van Zijn Vader. Hij kwam in ‘de gestalte van een dienstknecht’ (Filippenzen 2:6-8). Tijdens de paasmaaltijd zei Hij tegen Zijn discipelen en via hen ook tegen ons: “Ik ben in uw midden als dienaar” (Lucas 22:27). De leider moet dienaar worden, want dat voorbeeld heeft de Here ons gegeven.
Loop je dan niet het gevaar dat iedereen over je heen gaat lopen? Misschien is dat ook wel Gods bedoeling! De Here Jezus is die weg gegaan: ‘…de Zoon des mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen’ (Matteüs 20:28). Tot in Zijn dood diende Hij ons! Tijdens de paasmaaltijd heeft de Here door het wassen van de voeten van Zijn leerlingen een heilige demonstratie van nederig dienen gegeven. Hij sluit deze les af met: “IK heb u een voorbeeld gegeven opdat ook gij doet, zoals IK u gedaan heb” (Johannes 13:15). Weer de vraag: Waarom is dienen zo belangrijk?

Belangrijk
Dienen hoort in het rijtje van kernwaarheden van ons geloof. In dat rijtje staan bekering en wedergeboorte, rechtvaardiging en heiligmaking, redding en bevrijding, Gemeente en Israël, zending en evangelisatie, geven en dienen. Dienen heeft te maken met onze heiliging. Deze heiliging heeft twee kanten. Eerst Gods kant, want heiliging komt door de Geest (zie Romeinen 15:16 en 1 Korintiërs 6:11). De Here Jezus is onze heiliging (1 Korintiërs 1:30). Dan onze menselijke kant: ‘Weest heilig, want IK ben heilig’ (1 Petrus 1:16, Leviticus 11:44,45), ‘Want dit wil God: Uw heiliging’ (1 Tessalonicenzen 4:3) en: ‘Zodat zij (wij!) onberispelijk zijn in heiligheid bij de komst van onze Here Jezus met al zijn heiligen’ (1 Tessalonicenzen 3:13). Hier wordt een belangrijk verband gelegd tussen onze heiliging en de komst van de Here Jezus, waar wij allemaal intens naar uitzien.
Dit belang wordt nog sterker als we op de volgende ernstige vermaningen van onze hemelse Vader letten: ‘Jaagt naar… de heiliging zonder welke niemand de Here zal zien’ (Hebreeën 12:14) en: ‘Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien’ (Matteüs 5:8). Onze ontmoeting met de Here heeft direct met onze heiliging te maken. Wat heeft die heiliging dan te maken met het dienen door de Geest? Dat leren we van Martha.

De les van Martha
In preken over Maria en Martha, komt Martha er meestal niet best af (zie Lucas 10:38-42). ‘Martha leg je bezem neer’ zingen Elly en Rikkert. Martha in haar activisme zit bijna altijd fout. Wat was ze boos toen zij er alleen voor stond toen de Here Jezus met Zijn discipelen op visite was. Ze ergerde zich zo aan haar zuster Maria, dat ze nijdig bij de Here ging staan, Hem interrumpeerde en eiste dat Hij Maria opdracht zou geven haar te helpen met (be-)dienen. Een ‘normale voorganger’ zou in zo’n situatie vriendelijk reageren: “Lieve Martha, we zien heus wel hoe druk je het hebt. We waarderen erg wat je allemaal doet en je appeltaart was heerlijk. Maar kom er nu even bij zitten.” Maar Jezus was ongewoon hard tegen haar: “Wat maak je je druk en bezorgd over veel dingen, maar weinige zijn nodig, of slechts één: want Maria heeft het goede deel uitgekozen.”
Daar had ze zich niet voor uitgesloofd. Waarom was de Here Jezus zo hard tegen iemand die zo haar best gedaan had voor de Here? Is dienen dan verkeerd? Stel, u heeft zich heel uw leven ingezet voor arbeid in de Gemeente, voor zending of evangelisatie en dan zegt de Here: “Waarom maak je je zo druk? Zeg liever: Ik ben een nutteloze slaaf” En zeg gewoon: “We hebben alleen maar gedaan wat we moesten doen” (Lucas 17:10). Je zou je geloof verliezen. Waarom die harde taal tegen ijverige, oprechte dienaren?

Eerherstel voor Martha
De weg naar heiliging is geplaveid met tegels van dienen en geven. Daarom is dienen zo belangrijk. Hoe heeft Martha gereageerd? Dat lezen we in Johannes 11. De geschiedenis van de opwekking van Lazarus, de broer van Martha en Maria. Jezus leek te laat te komen om hem te genezen. Toen Hij eindelijk kwam was Lazarus al vier dagen overleden. Toen de treurenden werd meegedeeld dat Jezus er was, bleef Maria in huis zitten. Maar Martha had haar les geleerd. Zij ging Hem meteen tegemoet.
Nu nog een verschil tussen Maria en Martha. Toen Maria later Jezus zag, verweet zij Hem: “Als U hier geweest was zou mijn broer niet zijn gestorven.” Martha zei hetzelfde, plus nog iets: “Ook nu weet ik dat God U geven zal al wat U van God begeert.” Martha was geestelijk gegroeid. Ze was zoveel gegroeid dat de Here Jezus haar, juist haar, een belangrijke geestelijke waarheid onthulde: “IK ben de opstanding en het leven; wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven… geloof je dat Martha?” Toen kwam de geweldige geloofsbelijdenis van Martha: “Ja, Here, ik heb geloofd dat U de Messias bent, de Zoon van God.”
Op de weg van het dienen was Martha verder gekomen in haar geloof. Ook op de weg van de heiligmaking. Want Martha ging stilletjes naar haar zus en fluisterde: “De Meester is daar en Hij roept je.” Geen spoor van boosheid of jaloezie. Dan komt eerherstel voor Martha. Een paar dagen later was er een feest voor de Heer in Bethanië en ‘Martha bediende!’ (Johannes 12:2).

Wij
Op de weg van het Bijbelse, nederige dienen loopt alles en iedereen over je heen. Zo komt de schuim van ons hart naar boven drijven. Onze trots, onze hoogmoed, ons eigen eer, onze boosheid en jaloezie. Heiligmaking betekent: ‘Thans moet gij ook dit alles wegdoen!’ Dat drijft ons naar de Here. Om vergeving, reiniging en hulp te vragen. Op die weg hebben we de kracht van de Heilige Geest elke dag nodig om te leren op de juiste, geestelijke manier te dienen en te reageren. ‘Dienen in de nieuwe staat van de Geest’ (Romeinen 7:6). Dat brengt ons verder en geeft een blij uitzicht op die grote dag dat wij ‘Hem zullen zien, gelijk HIJ is’ (1 Johannes 3:2).

Jan van Barneveld