Door God verlaten

Jan van Barneveld • 87 - 2011 • Uitgave: 8
De wil van de Vader
De ontzagwekkende, heilige gebeurtenissen tijdens de laatste uren van de Here Jezus op aarde kunnen niet met menselijke woorden beschreven worden. Het belangrijkste wat ooit in de geschiedenis van de mensheid heeft plaatsgevonden, is het verzoenend sterven van de Here Jezus. We kunnen alleen maar eerbiedig en dankbaar ‘roemen… in het kruis van onze Here Jezus Christus’ (Galaten 6:14). Vol diepe bewondering, eerbied en heilig ontzag lezen we hoe onze Verlosser ‘gehoorzaam geworden is tot de dood, ja tot de dood aan het kruis’ (Filippenzen 2:8). Tot op het laatste moment was Hij bezig met het doen van de wil van God. Met het werk van ‘Mijn Vader’, zoals de Here Jezus de Eeuwige vaak vol liefde noemde. Immers: ‘Mijn spijze is te doen de wil van Hem, Die Mij gezonden heeft’ (Johannes 4:34). Aan het kruis, onder de vreselijkste lichamelijke en geestelijke pijnen, deed en demonstreerde Hij Gods wil. Alles deed Hij in intiem en voortdurend contact met Zijn Vader. Pas na het vierde kruiswoord, het hart van de zeven kruiswoorden, riep Hij: “Het is volbracht.” Dat vierde kruiswoord was Zijn schreeuw naar God toen de diepe duisternis van onze zonden en schuld over Hem kwam.

Zeven kruiswoorden
Iemands laatste woorden zijn belangrijk. Hoeveel temeer de laatste woorden van de Here Jezus. Voordat we kort ingaan op het vierde kruiswoord, volgen eerst alle zeven.
1. Vergeving: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat ze doen” (Lucas 23:34).
2. Redding: “Voorwaar, Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn” (Lucas 23:43).
3. Familie: “Vrouw, zie uw zoon… zie uw moeder” (Johannes 19:26,27).
4. Verlaten: “Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?” (Matteüs 27:46; Psalm 22:2).
5. Profetie: “Mij dorst” (Johannes 19:28; Psalm 22:16).
6. Overwinning: “Het is volbracht” (Johannes 19:30).
7. Overgave: “Vader, in Uw handen beveel Ik mijn geest” (Lucas 23:46; Psalm 31:6).

Om Uw wil te doen
Door de eerste drie kruiswoorden liet de Here nog één keer zien wat de wil van God was en nog altijd is. Want voor de eeuwen begonnen had Hij al gezegd: ‘Zie, hier ben Ik - in de boekrol staat van Mij geschreven om Uw wil, o God, te doen’ (Psalm 40:8,9; Hebreeën 10:6,7). De wil van Zijn Vader was alles waar het de Here Jezus om ging:
1. Vergeving: Hij stierf opdat wij kunnen zingen: ‘Loof de HERE, mijn ziel die al uw ongerechtigheden vergeeft’ (Psalm 103:3).
2. Redding: Hij leed opdat wij kunnen verkondigen: ‘IK heb geen behagen in de dood van de goddelozen, maar daarin dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft’ (Ezechiël 33:11).
3. Familie: ‘Eert uw vader en uw moeder’ (Exodus 20:12). En: ‘Dat gij… u niet onttrekt aan uw eigen vlees en bloed’ (Jesaja 58:7).

Verlaten
Toen was de Here klaar. Trouw had Hij, tot aan het kruis, de wil van Zijn Vader gedaan. Opeens werd het donker. Een zwarte duisternis kwam over Golgotha. Van ongeveer twaalf uur tot drie uur. Een dikke wolk van duistere, boze machten uit de hel sneed de Here Jezus af van Zijn Vader. De Vader die Hij zo liefhad en op Wie Hij al Zijn vertrouwen had gevestigd. Een afschuwelijke wolk, geladen met onze boosheden, onze onreinheid, onze bitterheid en al onze zonden kwam over Hem. De zonden van heel de wereld en van alle eeuwen. Immers, ‘Om onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem’ (Jesaja 53:5; 1 Petrus 2:24). De Toorn van God over de zonden hing boven die wolk. Mijn zonden kwamen over de Here Jezus heen. Daarom bidden wij dankbaar: “Dank U voor het kruis, Here Jezus!” Zijn Vader kon Hem niet zien, want de HERE is ‘te rein van ogen om het kwaad te zien’ (Habakuk 1:13). Ook profeteert Jesaja: ‘Onze zonden doen Zijn Aangezicht voor u (ons) verborgen zijn’ (Jesaja 59:2). Als God Zijn Aangezicht verbergt, krijgen de machten van het kwade vrij spel. Jezus trok, als het ware, al die zonden vrijwillig naar Zich toe. Zo was Hij, Jezus, van God verlaten. Dat was het ergste wat Hem kon overkomen. Altijd sprak Hij enthousiast over ‘Mijn Vader’. Maar aan het kruis riep Hij: “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?” Hij zei niet: “Mijn Vader…” De Vader was weg, had Zijn Aangezicht verborgen. Of was de Here Jezus zo Bijbelgetrouw dat Hij letterlijk Psalm 22:2 wilde aanhalen? Want het enige wat overbleef waren de woorden van God uit de Schrift. Sommigen hebben geopperd dat de Heer heel Psalm 22 heeft aangehaald in die donkere uren. Dat is niet waarschijnlijk, omdat de kruisdood vaak door asfixie (stilstand van de ademhaling), verstikking, veroorzaakt wordt. Alleen met grote inspanning kunnen gekruisigden dan korte zinnen uitbrengen.

Getsemané en Golgotha
In de hof van Getsemané bad Jezus nog: “Vader, indien U wil, neem deze beker van Mij weg, maar niet mijn wil maar de Uwe geschiede” (Lucas 22:42). Toen was het nog ‘Vader’. God zond Hem een engel om Hem kracht te geven. Was het een teleurstelling voor de Here dat Zijn Vader Hem niet Zelf kwam helpen, maar een engel stuurde? Het hielp blijkbaar niet veel, want ‘Hij werd dodelijk beangst en bad des te vuriger. En zijn zweet werd als bloeddruppels, die op de aarde vielen’ (Lucas 22:43,44). In zijn vreselijke benauwdheid in de dikke duisternis van onze zonden was Hij helemaal alleen. Alleen en van God verlaten, opdat wij nooit alleen hoeven te zijn. Wij mogen steeds weer en opnieuw de gemeenschap met de Vader ervaren. Want ‘Het bloed van Jezus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde’ (1 Johannes 1:7). En: ‘Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar voor die van de hele wereld’ (1 Johannes 2:2). Hij was door God verlaten opdat wij niet verlaten zouden worden.

Waarom?
De Here Jezus wist wel waarom dat verschrikkelijke lijden over Hem kwam. Johannes de Doper had al voorzegd: “Zie het lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt” (Johannes 1:29). Zelf had Jezus tijdens de paasmaaltijd met Zijn discipelen gezegd: “Dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt…” Hij wist dat Hij was gekomen om de zonden van de wereld op Zich te nemen. Maar het verlaten zijn door Zijn Vader was wel het zwaarste van Zijn lijden. De totale afwezigheid van God, deze verlatenheid, is hel. Want daar blijft alleen wrede boosheid, bittere haat en hopeloze uitzichtloosheid over. Om ons van dat vreselijke oordeel te verlossen nam Hij ‘ons aller ongerechtigheden op Zich’ (Jesaja 53:6). Jezus droeg dit verschrikkelijke lijden van de verlatenheid van de hel om ons veilig in het ‘huis van mijn Vader’ (Johannes 14:2) te brengen.

Profetie
Toen, om drie uur, was er weer licht. Het moment van Zijn overlijden was dichtbij. Nu kon God Hem aan ons, zondaren voorstellen als ‘zoenmiddel, door het geloof in zijn bloed’ (Romeinen 3:25). Toch klonk nog niet direct het triomfantelijke ‘het is volbracht’. Jezus riep toen: “Mij dorst.” Waarom weigerde Hij bij het begin van Zijn kruisiging de ‘wijn met mirre gemengd’? Waarom vroeg Hij nu wel om drinken en accepteerde Hij die zure wijn? Mirre verdooft en Jezus moest eerst de wil van de Vader volbrengen. Toen alles volbracht was, realiseerde Jezus dat er nog één profetie vervuld moest worden. ‘Mijn tong kleeft aan mijn gehemelte’ zegt de lijdende Messias in Psalm 22:16. Psalm 69:22a (‘Ja, zij gaven Mij gif tot spijze’) verwijst naar het eerste, geweigerde aanbod van wijn met mirre. Het tweede deel van dat vers, ‘en lieten Mij in mijn dorst azijn drinken’ betreft het ‘Mij dorst’. Toen klonk het triomfantelijke en machtige ‘HET IS VOLBRACHT’. Toen kon de Here vlak voor Zijn hemelvaart weer blij zeggen “Mijn Vader” (Johannes 20:17). En wij bidden: “Onze Vader in de hemel”.

Jan van Barneveld