Een levende kerk!

Feike ter Velde • 86 - 2010 • Uitgave: 21
Er is veel in beweging in de Nederlandse kerken. Er is veel verstarring en dorheid en dat lezen we telkens weer in allerlei publicaties en we zien het om ons heen. Maar er is ook veel verlangen naar vernieuwing en opwekking. Er ontstaan nieuwe kerken van onderop, gestart door mensen die zelf tot een levend geloof kwamen. Dan is er natuurlijk veel kritiek van wat zichzelf noemt ‘de officiële zijde’. Binnen de historische kerken groeit het verlangen naar geestelijk leven, maar is er onbekendheid en angst voor het nieuwe. Kortom, beweging alom. Maar wat is eigenlijk een levende kerk?

Zeer onlangs verscheen bij uitgeverij Vuurbaak onder de titel De kerk die leeft een boek van de bekende Aad Kamsteeg. Bekendheid kreeg hij vooral als commentator buitenland voor het Nederlands Dagblad en later als hoofdredacteur van het opinieblad CV Koers. De titel sprak me direct aan, omdat mijn eerste associatie ermee was de titel De God die leeft van de Amerikaanse theoloog dr. Francis Schaeffer. Dr. Schaeffer en met name zijn boek hielpen mij destijds - eind jaren ’60 - om mijn plaats als christen in de samenleving te vinden. Gereformeerd opgevoed en zelf tot levend geloof gekomen kreeg ik mijn vragen niet beantwoord binnen de kring van gelovigen waar ik mij op dat moment bevond. De boeken van dr. Schaeffer gaven die antwoorden wel. Mijn latere ontmoetingen met hem, ook in zijn Zwitserse woning, waren een grote zegen. De Evangelische Omroep zond destijds een serie prachtige programma’s met hem uit. Die associatie met dr. Schaeffer kwam ongezegd in het boek naar voren door de ontmoetingen en samenwerking van Aad Kamsteeg met mensen als de Amerikaanse theoloog dr. Jerram Barrs.
De tweede associatie was de ondertitel: vijf pijlers van de christelijk gemeente, namelijk met de vijf zuilen van de islam. Maar daarover vond ik niets in het boek. Vraag blijft waarom men voor die ondertitel koos en de indeling van het boek erop afstemde.

Waarom is dit boek zo belangrijk. 1) het is een getuigenis van een gereformeerde (vrijgemaakt) broeder. Hij vond de rijkdom van het Evangelie met name beleefd in de - wat men noemt - Angelsaksische theologie; 2) hij beschrijft zijn strijd en de tegenstand in eigen kring en 3) de volle rijkdom van Gods reddingsplan komt maar deels tot uiting, omdat het eerder een terugkijken is naar de rijkdom in de kerkgeschiedenis, dan naar een verwachtingsvol uitzien naar wat nog komen gaat.
Aad Kamsteeg is een warmbloedige, bewogen en aanstekelijk christen. De snaren van zijn hart kunnen diep worden geraakt als het gaat om Gods genade in een mensenleven. Ik herinner mij de voorschouw van mijn programma voor de pers over het leven en het gevangeniswerk van Charles Colson in Amerika. Aan het einde was een ontroerend getuigenis van de 24-jarige Arthur, een moordenaar, maar nu gered door de Here Jezus. Hij sprak heel Psalm 23 uit het hoofd op in de camera: De Here is mijn herder. Zeer bewogen en aangedaan sprak Aad daar uit: “Waarom horen we dat niet in onze kerken?” Dat was een hartenkreet.
Dit oprechte en doorleefde geloof - de boodschap van het Evangelie van Gods genade dat mensen verandert, rechtvaardigt en heiligt - wordt door velen in de Gereformeerde traditie niet gekend of ervaren. Ik herinner mij de momenten toen wij begonnen met Bijbelstudie voor kerkmensen in onze woonplaats, het krachtige verzet van sommigen en de overgave aan Christus van anderen die een nieuw leven mochten beginnen. Sommigen zeiden: we waren gereformeerd, maar zijn nu ook nog bekeerd. Die ontdekking is voor kerkmensen soms onthutsend, maar zeer nodig. De tegenstand komt altijd van een duistere zijde. Die duisternis kan alleen verdwijnen door het licht. Zo moeten we erin staan en dat doet Kamsteeg in zijn boek op beminnelijke wijze.
De hoogmoed van het eigen kerkelijke leven wordt blootgelegd en wekt woede. Maar als de woede voorbij is en de hoogmoed wordt ingezien, dan komt de bekering. Want dan worden de ogen geopend voor het heil in Christus, niet als theologische waarheid, maar als existentiële werkelijkheid. En dan moet een mens gewoon leren het zondaarsgebed te bidden en de stap te doen tot Jezus. Dan daalt de Heilige Geest af in het hart van die mens en doet Zijn machtig werk. Die oprechte ontboezemingen van Aad Kamsteeg werken m.i. voor velen zegenrijk uit. De Europese - lees: Duitse - theologie steekt in het rationele en is niet existentieel. De theologie van de Engelssprekende wereld werd verrijkt met geestelijke opwekkingen die in Europa meestal werden afgewezen. Dat heeft ons in geestelijke armoede gebracht en de leegloop van de kerken is er het gevolg van. Ook is in Europa daarmee het klimaat ontstaan voor de Holocaust. Een diep geestelijk vacuüm werd terstond opgevuld door de boze geesten uit de afgrond, die Hitler en de zijnen inspireerden.
In zijn buitengewoon interessante boek Heinrich Himmler en de cultus van dood (uitg. Aspekt) laat de onderzoeksjournalist Emerson Vermaat zien hoe die geesten het Nazidom en met name Hitlers rechterhand Himmler beheersten. Een indrukwekkende lijst van Arabische landen en hun leiders, allen islamieten, die hun grote bewondering toonden voor Adolf Hitler en zijn plannen om alle Joden uit te roeien. Himmler bewonderde vooral de opofferingsgezindheid van de moslimstrijders. ‘De islam is de religie van een soldatenvolk’, schrijft hij. ‘Omdat Mohammed wist dat de meeste mensen laf zijn belooft hij de moslimstrijder mooie vrouwen in het hiernamaals’, volgens Himmler. Hij prees ook de SS-strijders uit Bosnië en Kosovo - moedige en vooral wrede strijders die zich wisten in te zetten. De grootmoefti van Jeruzalem, Mohammed Amin Al-Husseini, werkte nauw samen met de Nazi’s, met als doel alle Joden te vernietigen. Hij was een Palestijnse nationalist en activist. Hij haatte de Joden en streed tegen de Britten die het mandaat over Palestina hadden. Hij had nauwe banden met de moslimbroederschap en is vandaag nog steeds het grote voorbeeld voor militante Palestijnen in hun strijd tegen Israël en de Joden. Wie meer achtergronden wil over de banden van nazi-Duitsland en de islam - belangrijk voor het debat van vandaag(!) - vindt in dit boek heel wat documentatie.

Aad Kamsteeg nam afscheid van het kille dogma en het ‘ware kerkidee’ voor de levensvernieuwende kracht van het Evangelie, door de Heilige Geest. Maar hij koos daarbij voor de veilige weg van een terugkijken op predikers uit vroeger tijden, met name Jonathan Edwards, de Puriteinen en de hedendaagse theologen in diezelfde traditie. Zeer de moeite waard natuurlijk. Maar veilig ook, omdat die staan voor degelijkheid en Bijbelgetrouwheid. Die veiligheid is nodig vanwege de storm van negatieve reacties die over een mens komt als hij in eigen kring tot levend geloof komt. Die veiligheid is tevens een verdedigingswapen. Tegelijkertijd echter leidt het tot enorme verarming. Want wat Kamsteeg nergens aan de orde stelt, sprekend over de vijf pijlers van de christelijke gemeente, is de boodschap van de Wederkomst van Christus en alles wat daarmee samenhangt: het herstel van Israël, Jeruzalem als brandpunt van de wereldpolitiek, de opkomst van de islam en het geestelijk verval van het christendom. Want juist mannen als Jonathan Edwards zagen nog een gouden eeuw opdagen, voordat de Messias zou terugkeren. Daarvoor is in de Schrift echter geen enkele grond en leidt tot valse profetie. Juist Aad Kamsteeg verwachtte in zijn commentaren oplossingen van het internationaal volkenrecht als het gaat om het probleem van het Midden-Oosten, zonder een woord te wijden aan profeten en apostelen die een totaal andere weg wijzen. Met andere woorden: het Bijbelse wereldbeeld is hier zoek.
De belangrijkste pijler voor de kerk van de eindtijd is de Bijbelse toekomstverwachting. Het duiden van de tekenen van de tijd vraagt moed. Want dat betekent nog veel meer de verachting van kerkelijke meelopers en aanhangers van de vervangingstheologie. Het vraagt om onafhankelijk lezen van en nadenken over Gods Woord. De woorden van de Here Jezus in Matteüs 24 en Lucas 21 spreken boekdelen. De lijnen van daaruit naar de Openbaring zijn helder, het opnieuw lezen van Daniël en alle andere profeten wordt een ontdekking, de woorden van Jezus over het verstaan van de tijd blijken vandaag relevant: het profetisch Woord dat zeer vast is, wordt een lamp die schijnt in de duisternis (2 Petrus 1:19) van deze verwarde wereld.

Want de gouden eeuw van Jonathan Edwards is niet gekomen en komt niet, maar Gods oordelen zijn aanstaande. Hij gaat straks eerst de Gemeente verlossen, dan komen Zijn oordelen over de wereld in de Grote Verdrukking en daarin (en met dat doel!) wordt het volk van het Verbond, de Joden, bevrijd en gemaakt tot hoofd der volken. Dan komt Hij als Koning terug in Jeruzalem en zal Hij de troon van Zijn vader David bestijgen (Lucas 1:32,33). Dan gaat deze profetie letterlijk in vervulling, zoals alle profetie letterlijk in vervulling zal gaan. Want de levende God heeft het gesproken.
De levende Gemeente wordt gekenmerkt door de verwachting van Jezus’ komst. Dat was de vroege Gemeente ten tijde van Paulus, hoeveel te meer wij vandaag? Alle drogredenen, dat Paulus en Johannes zich hebben vergist in de tijd, moeten worden bestreden met het zwaard des Geestes. De grote theologen van gisteren en vandaag komen er kennelijk niet aan toe, maar de levende gemeente in de eindtijd heeft zelf kleine kracht, maar heeft Zijn Woord bewaard en het bevel bewaard Zijn komst te blijven verwachten (Openbaring 3:8-10).
Een dwalende kerk kan een groot gevaar zijn voor heel de samenleving, zoals in de jaren ’30 en ’40 in Duitsland en heel Europa. Maar een levende Gemeente kan nog een grote zegen verspreiden in de dienst van de Heiland die lééft!

Feike ter Velde