Een man van het volk
Het leven van Jezus blijft boeien en verrassen. Ook laatst weer drong er iets tot mij door over hoe Hij heeft geleefd en dat trof mij bijzonder. De religieuze leiders uit Zijn tijd hadden zich boven het gewone volk verheven. Zij woonden vooral in Jeruzalem. Dat was de plaats waar drie keer per jaar een groot deel van het volk voor de feesten naartoe kwam. Jeruzalem was vooral van betekenis voor de godsdienst. Maar het gewone werk en leven speelde zich grotendeels buiten Jeruzalem af. De Farizeeërs, overpriesters en Schriftgeleerden woonden in Jeruzalem ook nog eens in een aparte wijk, in dure huizen. Met het gewone volk hadden zij niet zo veel contact.
Hoe anders leefde Jezus. Hij had zich gevestigd in Kapernaüm, in Galilea. Dat was het ‘Galilea der heidenen’. Daar, in het noorden van het land, was men niet zo streng in de leer en niet zo erg vroom. Daar woonden de boeren en de vissers en de handelslui. Daar werd elke dag hard gewerkt. Kapernaüm was een snelgroeiend stadje. De Romeinen zorgden er voor dat de economie daar groeide. Het lag op de grens tussen het gebied van Herodes Antipas en Herodes Filippus. Vandaar dat Levi daar als tollenaar werkte. Jezus was opgegroeid in Nazareth, als zoon van een timmerman. Dat lag niet ver van Kapernaüm vandaan. In Galilea had Jezus tweeënhalf jaar lang een groot gevolg. Hij was een man van het volk. Twaalf mannen lieten alles achter om Hem te volgen. Hij bracht mensen bij elkaar. Duizenden stroomden samen, bleven soms dagdelen lang rondom Hem hangen, om naar Zijn woorden te luisteren. Hij kende de nood van de gewone man, sprak hun taal en bracht hun hoop en verlossing.
In Jeruzalem woonden de religieuze leiders. Onder hen kwam Jezus in grote problemen. Een klein eindje bij Jeruzalem vandaan hadden de Essenen zich gevestigd in Qumran. Daar vormden zij met elkaar een kloostergemeenschap. Zij hadden een afkeer van de gevestigde orde in Jeruzalem. Zij wijdden zich aan het overschrijven van de boeken van Mozes en de profeten. De Dode Zeerollen, die in 1948 zijn gevonden, zijn door hen daar, in de aanloop naar de verwoesting van Jeruzalem in 70 n.Chr., in grotten weggestopt. Het zou kunnen dat Johannes de Doper een tijdje lid is geweest van deze wereldmijdende groep monniken. Niet ver daar vandaan doopte hij velen in de Jordaan.
Maar Jezus heeft zich niet bij hen aangesloten. Jezus leefde niet als een monnik die zich afzonderde van de gewone mensen. Hij trok zich wel regelmatig terug om alleen te zijn, maar daarna begaf Hij zich weer midden tussen de mensen. Zelfs aan het kruis bevond Hij zich letterlijk tussen misdadigers. Laat dat maar symbool staan voor hoe Hij heeft geleefd. Hij kwam naar deze wereld toe. Hij zocht zondaars op. Hij verliet zelfs de hemel om hier op aarde een vriend van hoeren en tollenaars te zijn.
Wie zichzelf verheft boven anderen wordt eenzaam. Jezus wil dat wij met beide benen op de grond blijven staan. Een probleem dat zich voordoet in veel landen, ook op het zendingsveld, is het volgende. Het evangelie wordt gebracht aan de gewone man op straat. Vaak zijn het de arme delen van de bevolking die het meest open staan voor het evangelie. Mensen die ziek zijn hebben een dokter nodig. Echter, wanneer deze mensen tot geloof zijn gekomen klimmen zij vaak omhoog op de maatschappelijke ladder. Iemand die christen wordt, krijgt een hogere kwaliteit van leven. Door meer zelfbeheersing en discipline wordt hij of zij een betere werknemer. Het inkomen neemt toe. Door het geloof krijgen mensen meer moed en vertrouwen om iets te ondernemen. De werkethiek neemt toe. Het gevaar is dan dat deze gelovigen zich een beetje gaan verheffen boven de anderen. Vooral mensen die eerst niet, maar nu wel een zekere mate van welvaart hebben bereikt, kunnen daar soms slecht mee omgaan. Hele kerkgenootschappen of christelijke organisaties zijn begonnen onder de armen en de hulpbehoevenden, maar worden inmiddels alleen nog maar bevolkt door mensen uit de midden- en bovenklasse van de maatschappij. In sommige kerkgenootschappen nemen de leidinggevenden een positie in zoals de religieuze leiders uit Jezus’ tijd. In dure gewaden gekleed en apart levend van de gewone man verrichten zij hun werk. Dat is niet á la de Here Jezus.
In andere kerkgenootschappen leven de geestelijken net als de Essenen, letterlijk apart van deze wereld. Ook dat zou Jezus vandaag de dag niet doen. Hij wil dat wij mensen opzoeken, wie ze ook zijn en waar ze ook wonen. Jezus stuurt ons naar de Vogelaarwijken en de Schilderswijken van ons land. Mag ik u vragen om in deze decembermaand iets te doen met het voorbeeld van Jezus? Bent u bewogen met de dronkaards, de prostituees en de drugsverslaafden in uw omgeving? Zoekt u wel eens een zieke op? Gaat u wel eens langs bij degene die lijdt aan die moeilijke psychische kwaal? Is er in uw gemeente aandacht voor de ouderen die soms zo vaak eenzaam en alleen thuis zitten? Wat is het makkelijk om gewoon elke zondag keurig in de kerk te zitten. De vraag is alleen of Jezus dat heeft bedoeld. Hij wil dat wij naar elkaar omzien, zoals Hij naar ons heeft omgezien. Hij wil ook nu mensen bij elkaar brengen. Voor God bestaan de verschillen in aanzien en inkomen en positie niet. Hij ziet het hart aan. In de gemeente behoren we elkaar niet te evalueren op grond van het waardesysteem van deze wereld. We moeten elkaar liefhebben zoals Jezus ons heeft liefgehad. Hij heeft mij, de zondaar, liefgehad tot in de dood. Daarom wil ik anderen, zondaars, zieken, mensen die lijden of veracht worden, liefhebben met Zijn liefde. “Oh, Here Jezus. Verlos ons van elke vorm van trots. Verlos ons van het verlangen om groot te willen zijn. Vul ons met uw barmhartigheid voor mensen in nood en zend ons uit in deze wereld. Amen.”
ds. Oscar Lohuis
Hoe anders leefde Jezus. Hij had zich gevestigd in Kapernaüm, in Galilea. Dat was het ‘Galilea der heidenen’. Daar, in het noorden van het land, was men niet zo streng in de leer en niet zo erg vroom. Daar woonden de boeren en de vissers en de handelslui. Daar werd elke dag hard gewerkt. Kapernaüm was een snelgroeiend stadje. De Romeinen zorgden er voor dat de economie daar groeide. Het lag op de grens tussen het gebied van Herodes Antipas en Herodes Filippus. Vandaar dat Levi daar als tollenaar werkte. Jezus was opgegroeid in Nazareth, als zoon van een timmerman. Dat lag niet ver van Kapernaüm vandaan. In Galilea had Jezus tweeënhalf jaar lang een groot gevolg. Hij was een man van het volk. Twaalf mannen lieten alles achter om Hem te volgen. Hij bracht mensen bij elkaar. Duizenden stroomden samen, bleven soms dagdelen lang rondom Hem hangen, om naar Zijn woorden te luisteren. Hij kende de nood van de gewone man, sprak hun taal en bracht hun hoop en verlossing.
In Jeruzalem woonden de religieuze leiders. Onder hen kwam Jezus in grote problemen. Een klein eindje bij Jeruzalem vandaan hadden de Essenen zich gevestigd in Qumran. Daar vormden zij met elkaar een kloostergemeenschap. Zij hadden een afkeer van de gevestigde orde in Jeruzalem. Zij wijdden zich aan het overschrijven van de boeken van Mozes en de profeten. De Dode Zeerollen, die in 1948 zijn gevonden, zijn door hen daar, in de aanloop naar de verwoesting van Jeruzalem in 70 n.Chr., in grotten weggestopt. Het zou kunnen dat Johannes de Doper een tijdje lid is geweest van deze wereldmijdende groep monniken. Niet ver daar vandaan doopte hij velen in de Jordaan.
Maar Jezus heeft zich niet bij hen aangesloten. Jezus leefde niet als een monnik die zich afzonderde van de gewone mensen. Hij trok zich wel regelmatig terug om alleen te zijn, maar daarna begaf Hij zich weer midden tussen de mensen. Zelfs aan het kruis bevond Hij zich letterlijk tussen misdadigers. Laat dat maar symbool staan voor hoe Hij heeft geleefd. Hij kwam naar deze wereld toe. Hij zocht zondaars op. Hij verliet zelfs de hemel om hier op aarde een vriend van hoeren en tollenaars te zijn.
Wie zichzelf verheft boven anderen wordt eenzaam. Jezus wil dat wij met beide benen op de grond blijven staan. Een probleem dat zich voordoet in veel landen, ook op het zendingsveld, is het volgende. Het evangelie wordt gebracht aan de gewone man op straat. Vaak zijn het de arme delen van de bevolking die het meest open staan voor het evangelie. Mensen die ziek zijn hebben een dokter nodig. Echter, wanneer deze mensen tot geloof zijn gekomen klimmen zij vaak omhoog op de maatschappelijke ladder. Iemand die christen wordt, krijgt een hogere kwaliteit van leven. Door meer zelfbeheersing en discipline wordt hij of zij een betere werknemer. Het inkomen neemt toe. Door het geloof krijgen mensen meer moed en vertrouwen om iets te ondernemen. De werkethiek neemt toe. Het gevaar is dan dat deze gelovigen zich een beetje gaan verheffen boven de anderen. Vooral mensen die eerst niet, maar nu wel een zekere mate van welvaart hebben bereikt, kunnen daar soms slecht mee omgaan. Hele kerkgenootschappen of christelijke organisaties zijn begonnen onder de armen en de hulpbehoevenden, maar worden inmiddels alleen nog maar bevolkt door mensen uit de midden- en bovenklasse van de maatschappij. In sommige kerkgenootschappen nemen de leidinggevenden een positie in zoals de religieuze leiders uit Jezus’ tijd. In dure gewaden gekleed en apart levend van de gewone man verrichten zij hun werk. Dat is niet á la de Here Jezus.
In andere kerkgenootschappen leven de geestelijken net als de Essenen, letterlijk apart van deze wereld. Ook dat zou Jezus vandaag de dag niet doen. Hij wil dat wij mensen opzoeken, wie ze ook zijn en waar ze ook wonen. Jezus stuurt ons naar de Vogelaarwijken en de Schilderswijken van ons land. Mag ik u vragen om in deze decembermaand iets te doen met het voorbeeld van Jezus? Bent u bewogen met de dronkaards, de prostituees en de drugsverslaafden in uw omgeving? Zoekt u wel eens een zieke op? Gaat u wel eens langs bij degene die lijdt aan die moeilijke psychische kwaal? Is er in uw gemeente aandacht voor de ouderen die soms zo vaak eenzaam en alleen thuis zitten? Wat is het makkelijk om gewoon elke zondag keurig in de kerk te zitten. De vraag is alleen of Jezus dat heeft bedoeld. Hij wil dat wij naar elkaar omzien, zoals Hij naar ons heeft omgezien. Hij wil ook nu mensen bij elkaar brengen. Voor God bestaan de verschillen in aanzien en inkomen en positie niet. Hij ziet het hart aan. In de gemeente behoren we elkaar niet te evalueren op grond van het waardesysteem van deze wereld. We moeten elkaar liefhebben zoals Jezus ons heeft liefgehad. Hij heeft mij, de zondaar, liefgehad tot in de dood. Daarom wil ik anderen, zondaars, zieken, mensen die lijden of veracht worden, liefhebben met Zijn liefde. “Oh, Here Jezus. Verlos ons van elke vorm van trots. Verlos ons van het verlangen om groot te willen zijn. Vul ons met uw barmhartigheid voor mensen in nood en zend ons uit in deze wereld. Amen.”
ds. Oscar Lohuis