Een nieuwe schepping… Ik?

Feike ter Velde • 85 - 2009 • Uitgave: 7
Een nieuwe schepping… Ik?

Een christen wordt in de Bijbel ‘een nieuwe schepping’ genoemd. Die benaming heeft direct te maken met wat de Schrift ‘wedergeboorte’ noemt. Maar in Bijbelstudiegroepen valt het steeds weer op, dat veel christenen hier niet goed raad mee weten. Wat betekent het? Hoe en wat werkt dat uit in het leven van een mens? Ben ik wel wedergeboren? En hoe weet ik dat dan? Horen we daar dan te weinig over in de prediking? Hoe komt dat dan?


Wie zich gaat verdiepen in een dogmatische verhandeling over het thema ‘wedergeboorte’ raakt al gauw erg vermoeid. Iedereen heeft er zo’n beetje een eigen visie op. Niet alleen op wat vroegere theologen ervan hebben gezegd, maar ook wat ze niet hebben gezegd. Calvijn wordt door iedereen weer anders gelezen en verstaan. Kortom: wat moet een gewoon mens er van denken? Toch is het een essentieel punt van ons geloofsleven en wezenlijk in het onderwijs van het Nieuwe Testament. Immers: met onze natuurlijke geboorte vangt ons natuurlijke leven aan; zo vangt ons geestelijk leven aan met de wedergeboorte. Een helder zicht daarop zal ook een helder zicht geven op het eigen geloofsleven, op de zekerheid die God ons wil geven als het om ons behoud gaat. Maar ook heeft het een wezenlijke invloed op ons functioneren als gelovige in de gemeenschap, de gemeente of de kerk waartoe we behoren. Het is een bron van inspiratie en gedrevenheid.

De opstanding van Christus
Niemand kan christen zijn zonder het feit van de opstanding van Christus uit de dood. Het feit van de lichamelijke opstanding moet echter worden geloofd! Dat geloof is op zich al iets wonderlijks, omdat we dan geloven in een bovennatuurlijk fenomeen. Na drie dagen in het graf te hebben gelegen, kan niemand meer tot leven komen. We weten op feitelijke, wetenschappelijke gronden dat de hersenen na enkele minuten al definitief afsterven als die geen zuurstof meer krijgen. Afgestorven hersencellen kunnen niet meer tot leven komen. Dus het christelijk geloof in de opstanding is geloven in iets dat buiten onze werkelijkheid ligt, bovennatuurlijk dus! Maar omdat we ook geloven in een almachtige God, is álles mogelijk. Dus ook de opstanding van Christus op de derde dag.
De apostel Petrus zegt, dat we zijn ‘wedergeboren tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus’ (1Petr. 1:3). Hoe krijgen we daar nu voor onszelf meer zicht op? Het gaat er niet om dat we er een perfecte dogmatische verhandeling over kunnen houden, maar hoe we naar onszelf mogen kijken in het licht van het nieuwtestamentische onderwijs. De Bijbel is ons gegeven als onderwijs, als een licht op ons pad en als een lamp voor onze voet. Dus laten we proberen dat Bijbelse licht over ons eigen leven te laten schijnen, zodat we geestelijk verder komen en in elk opzicht naar Hem toegroeien: onze Heiland. We moeten immers ‘groeien in de kennis en in de genade van onze Here Jezus Christus’ (2Petr. 3:18). We hebben dus voor onszelf vastgesteld dat we geloven in de historische en lichamelijke opstanding van Christus, die gekomen is, om in onze plaats, het oordeel van God over onze zonde te dragen op het kruis. Jezus is waarlijk opgestaan, Hij leeft en zit aan de rechterhand van God.

De tweede Adam
Na Pasen is het ook Pinksteren geworden. Pasen krijgt pas waarde voor ons op de Pinksterdag. Want dáár geschiedt het grote wonder van Pasen in de mensheid, eerst in de honderdtwintig die daar bijeen waren. De Here Jezus Christus is opgewekt door de Heilige Geest. Hij heeft niet Zijn oude leven teruggekregen; dat heeft Hij op het kruis uitgegoten in de dood. Dat oude leven was Zijn offer, Zijn losprijs voor ons. Dat komt niet meer terug. Er is op de Paasmorgen volkomen nieuw leven uit God gekomen, waardoor Jezus werd opgewekt. Hij stond op als de nieuwe mens! Hij stierf als de eerste Adam op het kruis en werd opgewekt als de tweede Adam. Zoals Jezus werd opgewekt door de Geest Gods, zo werden eerst de honderdtwintig en daarna nog eens drieduizend mensen opgewekt tot datzelfde nieuwe leven! De Bijbel zegt: ‘Indien de Geest, die Jezus uit de doden heeft opgewekt in u woont…’ (Rom. 8:11) - zij werden op dat moment een nieuwe schepping en werden verbonden aan de tweede Adam! Het hele menselijke geslacht uit de eerste Adam is verloren. Gáát niet verloren, maar is verloren! Alleen door wedergeboorte kunnen we geboren worden in die nieuwe menselijke hoedanigheid.

Hoe gaat dat?
Over die vraag moet je even nadenken en de dingen proberen in geregelde orde in het vizier te krijgen. Eerst ontvangt een mens een nieuw hart. Eerst wordt hij wedergeboren. Dat kan alleen maar geschieden door het Woord van God (1Petr. 1:23), want dat Woord van God - dat is het Evangelie (vers 25) - is het ‘zaad der wedergeboorte’. In dat nieuwe hart ontvangen we vervolgens geloof. Dat geloof valt niet samen met menselijke religieuze gevoelens. Het Bijbelse geloof hebben we niet van nature, dat moeten we van God ontvangen, door de Heilige Geest; het is een ‘gave’ van God (Ef. 2:8).
Dus eerst de wedergeboorte, een nieuw hart - door het horen van het Woord; vervolgens geeft God dáárin geloof. Geloof dat behoudt, dat de ziel redt (Hebr. 10:39). Dat geloof werkt dus iets uit; het is niet statisch, maar dynamisch! Omdat dit geloof in ons door de Heilige Geest wordt bewerkt. Door dat geloof gaan we leren wat het betekent ons te bekeren! Dat is niet een eenmalig iets, maar een voortdurend proces. We spreken wel van een dagelijkse bekering. Door Gods genade moeten we leren zien waarvan we ons moeten bekeren. Dat zien we niet onmiddellijk, maar in delen, in stukken van ons leven, zoals de Here ons dat door Zijn Geest wil tonen. Dan zegt Hij: ‘Komt laat ons samen rechtspreken…’ (Jes. 1:18). De Here wil ons dingen laten zien in ons leven die anders moeten. Hij wil dat we daarmee instemmen en dan mogen we - door de Geest - die specifieke dingen wegdoen, doen wegsterven in de dood van Christus. Dat kunnen we niet alleen, maar wel door de Geest! ‘…maar indien gij, door de Geest, de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven’ (Rom. 8:13). Dat zijn dus drie stappen: 1. inzien, 2. instemmen en 3. wegdoen.
Als daar geen duidelijk onderwijs over is, blijven gelovigen altijd onzeker over hun eigen status tegenover God. En dat is het laatste wat de Here zou willen. Kunnen wij ons een aardse vader voorstellen, die er zich in zou verheugen als zijn kinderen altijd maar onzeker over hem zouden zijn: wat bedoelt hij, ben ik wel goed genoeg, doe ik het wel goed genoeg? Zo’n vader zou zich moeten schamen voor zijn eigen kinderen. Maar die kinderen zelf zouden psychisch grote schade oplopen voor de rest van hun leven. Gelukkig is onze God niet als zo’n vader. Wij moeten heel vaak ons beeld van God bijstellen, afstellen op de Schrift. God is zoals Jezus is. De God van de Bijbel heeft het gelaat van Jezus. Anders wordt het een Godsbeeld dat we door eigen dogmatiek hebben getekend en dat is een afgod.

De Heer is waarlijk opgestaan!
Dat moeten we ook tegen onszelf zeggen. Soms dringen de dingen maar heel moeilijk tot ons door. De opstanding van Jezus is werkelijk gebeurd. Daarmee is de macht van de dood over ons leven in stukken gebroken! Het opstandingsleven kwam uit God en deed Jezus opstaan uit de dood. Dat opstandingsleven is iets volkomen nieuws dat, uit God, binnen onze wereldwerkelijkheid is gekomen op de Pinksterdag. Mensen ontvingen een nieuw leven op die grote dag en dat nieuwe leven woont in elke ware gelovige. Dat is Christus in ons! ‘Stelt uzelf op de proef, of gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelf. Of zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is? Want anders zijt gij verwerpelijk’ (2Kor. 13:5).
Deze tekst zegt, dat we onszelf moeten onderzoeken of dat werkelijk zo is, anders zijn we nog steeds in onze verloren toestand. Dat zou toch tragisch zijn? We zien dus dat Pasen voor ons pas betekenis krijgt op de Pinksterdag. Pasen, de opstanding van Christus, is het fundament; Pinksteren, de komst van de Geest, is het bouwwerk. Het werk van de Heilige Geest is met name dit, dat Hij het opstandingsleven van Christus in ons brengt en ons van binnen uit geestelijk doet groeien. Dat opstandingsleven moet ons gaandeweg geheel gaan beheersen, ons leven gaan regeren, zodat wij in alle opzichten worden als Jezus! Als Jezus van ná Zijn opstanding. Want wij hebben aan dat zelfde leven deel gekregen. Daarom noemt Jezus ons ‘zijn broeders’ (Hebr. 2:11). Het werk van de Geest in Gods kinderen beoogt hen te veranderen naar Zijn beeld: ‘Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen’ (Rom. 8:29).

Dr. A.A. van Ruler vatte het zó samen: “Pasen is het fundament waarop wij staan, Pinksteren de kracht waardoor wij gaan.” Wat we nodig hebben, is de kennis van het heil, zoals de Schrift ons leert. Dode traditie draagt daar niets toe bij, alleen het levenvernieuwende werk van de Heilige Geest, die in ons het opstandingsleven van de Here Jezus Christus geeft. We kennen een levende Heiland! Halleluja!

Feike ter Velde