Een pijnlijke vraag (2)

ds. H.J. Hegger • 80 - 2004/05 • Uitgave: 10
Een pijnlijke vraag (2)

- Wat is die andere manier van denken? -

In het vorige artikel zagen we dat ‘bekering’ pas de echte bijbelse trekken heeft en dan pas door de Here wordt aanvaard wanneer het natuurlijke denken van een mens totaal gewijzigd is en het denken van de Bijbel daarvoor in de plaats is gekomen.


Jezus vraagt in de eerste plaats een denken vanuit Hem als een Persoon, dus vanuit Hemzelf, niet een denken vanuit een idee OVER Hem. Jezus presenteert Zichzelf als een ‘Hij’, niet als een ‘Het’, niet als ‘het’ dogma, ‘het’ centrale leerstuk van het Evangelie dat Hij verkondigde. Hij zei: "Wie in Mij – niet: in de ideeën die Ik verkondig – gelooft, heeft het eeuwige leven."
Dat Jezus dat op het oog had, blijkt op vele plaatsen. Nicodemus, een Farizeeër, dus een orthodoxe Jood, wilde met Jezus een gesprek beginnen op theologisch niveau: "Rabbi, wij weten …". Maar Jezus kapte dat meteen af. Hij wees deze ‘leraar van Israël’ erop dat een gesprek alleen maar zin zou hebben, als Nicodemus eerst een grondige verandering in zijn hele denken zou doormaken, een verandering die zo ingrijpend zou zijn dat Jezus die vergeleek met een tweede geboorte, een wedergeboorte van zijn denken. Zie Joh. 3:1-5. (Ik ben ervan overtuigd dat Jezus datzelfde zou zeggen tegen veel hedendaagse theologen die een gesprek met Hem zouden willen. Maar of die daarvan gediend zijn?)

In Mat. 18:1-4 heeft Jezus wat Hij bedoelde met die wedergeboorte, uitgebeeld. Hij riep een kind en plaatste dat in het midden van de discipelen en zei dat ook zij moesten worden als een kind en dat ze anders het Koninkrijk van God niet zouden kunnen binnengaan. Natuurlijk betekent dat niet dat het peil van ons denken zou moeten zakken naar dat van een kind. Jezus verkondigde zulke diepzinnige waarheden dat een kleuter daar niets van kan begrijpen. Hij wilde slechts zeggen: Vertrouw in Mij zoals een kind vertrouwen heeft in volwassenen, in zijn ouders. Hij bedoelde dat zelfs nog radicaler, nog meer ingrijpend: denk en leef vanuit Mij. "Het Evangelie is een kracht van God tot behoud voor een ieder die gelooft" (Rom. 1:16). Er staat niet: "Het Evangelie is een theorie van God tot behoud voor een ieder die goed kan redeneren en de bijbelse leer scherp kan formuleren." Er staat: "Allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen van God te worden" (Joh. 1:12). Er staat niet: "Allen die het (een formulering OVER Hem) hebben aangenomen."

Tegenover Pilatus verklaarde Hij: "Een ieder die uit de waarheid is, hoort naar Mijn stem" (Joh. 18:37). Hij zegt niet: "Iemand die Mijn waarheden onderschrijft (die orthodox is in de leer)", maar "een ieder die UIT de waarheid is" en die Waarheid is Hijzelf. Je moet dus door de Heilige Adem Gods, de Heilige Geest, uit Hem zijn voortgesproten, wil je Zijn stem, de stem van de Goede Herder, kunnen horen. Hij heeft dat beklemtoond in Joh. 10. Daar zegt Hij dat slechts Zijn schapen Hem herkennen aan Zijn stem. Dat is een heel andere manier van denken dan al dat getheologiseer over leerstuk dit of dat.

Lijnrecht tegenover het bijbelse denken vanuit Iemand, vanuit Jezus Christus, staat het denken vanuit een idee of zelfs vanuit een compleet stelsel van ideeën. Wij, mensen van het westen, hebben die manier van denken, de scholastieke methode, overgenomen uit de Griekse filosofie, vooral van Aristoteles. Dat is al heel vroeg begonnen toen de christenen de Grieks denkenden wilden winnen voor hun geloof, doordat ze zich probeerden in te leven in de manier van denken van die heidenen. Maar het droevige gevolg was dat ze die heidense manier van denken zelf overnamen.

Die nieuwe manier van denken is dus het denken vanuit Christus. We moeten (en mogen!) geestelijk helemaal met Hem vergroeien. We moeten "samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan Zijn dood" (Rom. 6:5). Aan het kruis heeft Jezus niet alleen onze schuld uitgedelgd, maar ook vanuit Zijn uiterste pijn een grondig nee toegeroepen aan de zonde. Wij mogen vanuit de eenheid met de Gekruisigde eenzelfde radicale nee toeschreeuwen tegen de zonde in ons. Als we dat doen, kunnen we met Paulus juichen: "Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is: niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij" (Gal. 2:20).
Jezus beklemtoont dat wij een geestelijke eenheid met Hem moeten vormen. Hij is de Wijnstok, wij zijn de ranken van die Wijnstok. "Ik in u en gij in Mij" (Joh. 15:1-5). En in zijn eerste brief wijst Johannes erop dat God in ons is door Christus, maar ook dat wij zelf door Hem in God mogen zijn en blijven.
Groot en overweldigend is de rijkdom van de geestelijke zegeningen wanneer wij helemaal gaan denken vanuit Christus. Dan wacht ons een "onuitsprekelijke en heerlijke vreugde" (1 Petr. 1:8).

ds. Herman J. Hegger