Een pijnlijke vraag

ds. H.J. Hegger • 80 - 2004/05 • Uitgave: 9
Een pijnlijke vraag

In deze en het volgende artikel leg ik aan u een pijnlijke kernvraag voor. Die kernvraag luidt: zijn wij misschien grondig afgedwaald van de bijbelse MANIER van denken en geloven en: moeten wij ons bekeren tot een andere MANIER van denken en geloven?
Met opzet schrijf ik het woord ‘manier’ met hoofdletters, want wat de INHOUD van ons denken en geloven betreft is er gelukkig nog veel orthodoxie. Er zijn - en we kunnen daar niet dankbaar genoeg voor zijn – nog veel kerken die onverkort willen vasthouden aan de inhoud van wat de Schrift leert.

Ga anders denken!
Maar we kunnen zozeer opgaan in zelfvoldaanheid over ons aanhangen en verdedigen van de rechte leer, dat we intussen zijn afgegleden naar een heel andere manier van denken dan de Bijbel ons voorhoudt.
Toen Johannes de Doper en Jezus optraden, waren er ook nog heel wat orthodoxe gelovigen zoals de Farizeeën, die de Tenach, het Oude Testament, geloofden ‘van kaft tot kaft’. Maar hun orthodoxie was totaal vergroeid tot een zuur moralisme. Toen Jezus daartegen optrad, heeft Hij van de aanvang af beklemtoond dat Hij niet een andere leer wilde brengen. Hij zei zelfs dat er geen punt of komma, "geen jota of tittel", mocht veranderd worden in de Schrift zoals die tot dan toe onder de beademing van de Heilige Geest tot stand was gekomen. De kern van Zijn prediking was: er moet een andere MANIER van denken en geloven komen.
Met die oproep om anders te gaan denken en te geloven zijn Johannes en Jezus dan ook hun prediking begonnen. "In die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de woestijn van Juda en zei: Bekeert u (metanoeite)". "Hij (Jezus) zei: Bekeert u (metanoeite) en gelooft het Evangelie" (Markus 1:15). Metanoeite betekent: "Ga anders (meta) denken (noeite)".
De Farizeeën en wetgeleerden weigerden die metanoia, die heel andere manier van denken en geloven die Jezus hen voorhield, te aanvaarden. En dat ondanks het feit dat Jezus onweerlegbaar aantoonde dat die andere manier van denken en geloven ook al in hun Tenach verkondigd werd. Waarschijnlijk haatten ze Hem juist daarom zo hevig. Ze konden Hem met hun tegenargumenten niet klein krijgen. Zijn Schriftbewijs was volkomen helder. Ze stonden tegenover Hem met de mond vol (valse) tanden.
Bovendien voelden ze heel goed aan, dat als die manier van denken en geloven die Jezus voorstond, ingang zou vinden, het gedaan zou zijn met hun godsdienstige machtspositie. Daarom hebben ze net zolang zitten te wriemelen, te wurmen en te wroeten, totdat ze van Pilatus gedaan kregen dat Hij veroordeeld werd tot de kruisdood.
En datzelfde verzet zal er altijd zijn tegenover hen die de manier van denken en geloven voorstaan die Jezus heeft gewild. Als iemand met een andere inhoud van de bijbelse leer komt, kunnen de orthodoxen met kracht van bijbelse argumenten tegen hem in het geweer komen. Maar als iemand zegt: "Ik ben het helemaal met jullie leer eens, maar ik bepleit een andere manier van denken en geloven", dan is de kans groot dat hij velen, vooral ook de kerkregenten en de kerkelijke prominenten, in verlegenheid brengt. En van de weeromstuit gaan ze hem dan misschien heel fel bestrijden.

Wanneer wij in de Nederlandse vertaling van de Evangeliën het woord ‘bekeren’ tegenkomen, staat er in het Grieks vier keer epistrephoo. Dat woord betekent een verandering van het gedrag. Je zou dat dus voor alle duidelijkheid misschien beter kunnen weergeven met: "Keer je (geestelijk) om" of "Sla (geestelijk) een andere (de tegenovergestelde) richting in." In alle 24 andere gevallen staat er metanoeite of metanoia, en zou ´Ga anders denken" de bedoeling beter weergeven.
Dat heeft wel tot gevolg dat iemand die bekeerd is in de betekenis die Jezus eraan geeft, ook anders gaat leven. Maar we mogen die andere manier van leven niet losmaken van die andere manier van denken. Want als die bekering niet daaruit voortkomt, heeft dat veranderde gedragspatroon voor Gods aangezicht geen enkele waarde.
Bekeringen in de betekenis van veranderingen van gedragspatronen komen in alle religies voor. Dat iemand van een zuiplap in een geheelonthouder of van een hoerenloper in een trouwe echtgenoot verandert, is niet typisch christelijk. Een bekering heeft pas de wezenlijke bijbelse trekken en wordt pas door de Here aanvaard wanneer het natuurlijke denken van een mens totaal gewijzigd is en het denken van de Bijbel daarvoor in de plaats is gekomen.
In een volgend artikel hoop ik aan te geven waarin die andere manier van denken bestaat.

ds. Herman J. Hegger