Een witte Kerst om nooit te vergeten
Hannie wordt wakker, kijkt op de wekker en leest de verlichte cijfers: 6.03. Veel te vroeg voor kerstmorgen. Maar wat ze ook probeert, de slaap wil niet meer komen. Haar man Henk is nog in diepe slaap. Hij ligt tot het puntje van zijn neus onder de dekens. Heel voorzichtig glijdt ze het bed uit, glipt zonder geluid te maken de slaapkamer uit en loopt op haar tenen door de gang. In de huiskamer doet ze een schemerlamp aan. De temperatuur is er nog best behaaglijk, want in de ouderwetse potkachel heeft het vuur de hele nacht nagegloeid. Ze loopt naar het raam en kijkt even achter de gordijnen naar buiten, wat een verrassing! Gisterenavond was er geen sneeuw te bekennen en nu is alles bedekt met een zachte witte laag. De takken van de grote spar voor hun huis buigen helemaal door van het dikke pak dat erop ligt. Het licht van de lantaarnpaal schijnt op de sneeuw zodat het wel lijkt alsof de boom vol lichtjes zit.
De dikke sneeuwvlokken dwarrelen nog steeds naar beneden alsof ze er nooit mee zullen ophouden.
Ze doet het gordijn helemaal open en neuriet zachtjes: “Stille nacht, heilige nacht.” En ineens voeren haar gedachten haar mee naar lang vervlogen tijden. Die ene kerstavond staat plotseling weer helemaal op haar netvlies. Toen was het ook een witte Kerst geweest, een Kerst om nooit te vergeten.
Haar ouders trouwden toen de Tweede Wereldoorlog net was uitgebroken. Hannie werd binnen het jaar geboren. Wat waren haar ouders gelukkig met haar! Maar toen volgden er verdrietige jaren. Ze kregen nog vier jongetjes die helaas allemaal stierven voor ze geboren waren. Hannie was en bleef hun enig kind. Haar moeder sukkelde daarna enorm met haar gezondheid, maar haar vader was er altijd voor haar. Ze hielden zielsveel van elkaar.
Op een avond moest Hannie naar de wc. Toen ze langs de slaapkamer van haar ouders liep, stond de deur op een kiertje. Het licht brandde in hun kamer. Ze keek door de spleet en zag dat haar papa geknield lag voor het bed met zijn gezicht liefdevol opgeheven naar haar moeder. Ze waren samen aan het praten. Hannie bleef staan, nieuwsgierig naar wat ze tegen elkaar zeiden.
“Sjoerd, ik vind het zo erg dat jij en Hannie zoveel moeten doen in huis omdat ik steeds ziek ben. Je hebt de hele dag hard gewerkt en dan kom je thuis en dan moet je weer aan de slag. Ik wou dat ik het allemaal zelf kon.” Ze huilde. Toen nam haar vader haar moeders gezicht in zijn handen en zei: “Riet, ik houd zoveel van je, ik doe het allemaal met liefde. En geloof me er komen andere tijden.”
Hannie’s hart werd helemaal warm van binnen. Haar ouders hielden echt van elkaar! Het moest maar eens uit zijn met dat gemopper van haar als ze moest helpen! Ze nam zich voor niet meer te protesteren als er een beroep op haar werd gedaan.
Hannie ’s ouders waren beiden buitenkerkelijk. Haar vader kwam uit een socialistisch niet-christelijk gezin. Haar moeder had van haar oma wel wat mee gekregen over het geloof.
Door alle tegenslagen kreeg Hannie ’s moeder echter een sterk verlangen naar meer houvast in haar leven. Van jongsaf had zij al met vragen over de Bijbel rond gelopen. Eén grote vraag stond daarbij centraal: is de Bijbel echt het Woord van God? Hoe kon ze dat te weten komen? Ze had zich bijvoorbeeld dikwijls afgevraagd of Petrus echt op het water had gelopen… Ze besloot naar de Rooms Katholieke kerk te gaan en sprak na afloop de pastoor aan. Hij stuurde haar met een kluitje in het riet. Hij gaf haar een antwoord waar ze niets wijzer van werd. Dan maar naar een Protestantse Kerk. Maar ook daar kon de dominee haar niet veel verder helpen. “Het is niet zeker of dat verhaal letterlijk of symbolisch is bedoeld,” had hij betoogd.
Op een dag, toen haar moeder boodschappen deed, hield een vriendin haar op straat aan. “Hoi Riet, luister eens! Ik heb een hele fijne kerk gevonden. Het is maar een gewoon houten gebouw, maar het is er geweldig! Heb je zin om met mij mee te gaan?”
Hannie’s moeder liet er geen gras overgroeien. De eerstvolgende zondag ging ze er gelijk heen. En Hannie ging met haar mee. Het was een klein knus kerkje. De dominee was een vriendelijke man met spierwit haar. Hij had iets vaderlijks over zich. Rustig zaten ze in een hoek van het kerkje en luisterden naar zijn preek. Tot haar moeders grote verbazing sprak hij over… Petrus die op het water wandelde! Hoe was dat in de wereld mogelijk? Maar het meest treffend was, dat hij met grote zekerheid verkondigde dat God een wonder had gedaan! Deze man geloofde dat het echt gebeurd was! Hij geloofde in de Bijbel als het Woord van God. Het maakte haar moeder heel zenuwachtig. Na afloop van de dienst wilde ze zo vlug mogelijk naar huis. Ze nam snel afscheid van haar vriendin en trok Hannie mee: “Kom we gaan naar huis. Papa wacht.”
Maar… een paar dagen later stond de dominee op de stoep en belde aan. Moeder lag net te rusten op de divan. Toen ze hem zag staan, klopte het hart haar in de keel. Ze durfde niet open te doen. De man bleef echter bellen… Uiteindelijk opende ze de deur met trillende knieën. Deze dominee hielp haar vriendelijk over de drempel. Hij wees haar de weg en leidde haar tot Jezus. Die middag was er feest in de hemel!
Hannie’s moeder was niet het type om haar nieuw gevonden geloof onder stoelen of banken te steken. Vrijmoedig getuigde zij van de Here Jezus als haar persoonlijke Verlosser en Heer.
Haar vader vond het echter een ramp. Boven hun mooie huwelijk dreigde een donkere wolk. Toen hij ontdekte dat zijn vrouw voor hem bad, zei hij tegen haar: “Je moet niet denken dat ik ooit in die onzin ga geloven.” Ze zei wijselijk niets. Aan Hannie legde ze uit: “Nu ik een kind van God ben, wil ik in elk opzicht een betere vrouw voor papa zijn.”
Het irriteerde Hannie dat haar moeder blijkbaar geloofde dat haar door en door atheïstische vader tot geloof zou komen. Ze hield het voor onmogelijk.
Zeven jaar later gebeurde het volgende: Hannie’s moeder zou met een vriendin naar een Kerstconferentie gaan van Het Zoeklicht. Op het laatste ogenblik werd de vriendin ziek. Alleen gaan was niets voor haar. De teleurstelling was groot. Haar moeder was behoorlijk van slag. Het gezin zat aan de ronde tafel in hun knusse keuken toen haar vader tegen zijn dochter zei: “Hannie, dan moet jíj maar met mama mee gaan.” Ze was een tiener en voelde er helemaal niets voor en liet dat blijken ook. Haar vader vond haar een grote egoïst en was flink boos. Toen zei hij: “Als jij niet mee wilt gaan, dan ga ik wel!” En hij voegde de daad bij het woord. Hannie ging logeren bij een vriendin.
Het was net als vandaag ook toen een witte Kerst. Alles was bedekt met een zachte witte laag. Haar ouders zouden eerste kerstdag ’s avonds weer thuis komen. Hannie ging op tijd naar huis om de kachel aan te maken en maakte het gezellig. Kerst was tenslotte een belangrijk feest. Ze geloofde wel niet zoals haar moeder, maar ze geloofde wel in het bestaan van God en in de geboorte van de Here Jezus. Ze deed de buitenverlichting aan en veegde de sneeuw van de stoep, want net als nu dwarrelden dikke sneeuwvlokken naar beneden alsof ze nooit zouden stoppen. De koffie stond net te pruttelen toen ze haar ouders hoorde aankomen. Ze ging naar buiten om ze te verwelkomen. Haar vader had een vaste gewoonte: hij sprong altijd met één hand lenig over hun hekje en deed het aan de binnenkant, heel galant, open voor zijn vrouw. Zo deed hij ook nu. Toen ze samen het pad opliepen naar hun huis, zag Hannie iets aan haar vader. Er was ontroering op zijn gezicht. Haar vader was opgevoed met het idee dat een echte man nooit huilt. Ze had haar stoere vader dan ook nooit een traan zien laten. Maar toen hij de keuken binnenstapte, huilde hij. Het raakte haar heel diep. Hij zei al snikkend: “Ik heb de Here gevonden!”
Hannie kon haar oren niet geloven… Voor haar was dit een groter wonder dan het wandelen van Petrus op het water! De liefde en het aanhoudende standvastige gebed van haar moeder hadden gewonnen!
Hannie staat nog steeds voor het raam als ze uit haar mijmeringen ontwaakt. Het is ondertussen opgehouden met sneeuwen. Het is zo stil buiten en ook stil in haar hart.
Nee, Ze gaat niet meer naar bed. Ze gaat het kerstontbijt alvast klaarmaken, de kaarsen aansteken. De sneeuw van de stoep vegen. Het gezellig maken, want het is feest! De Heiland der wereld is geboren en dat moet gevierd! Ze voelt de liefde branden. Die liefde is lang geleden in haar gewekt door de liefde van haar ouders voor elkaar. Het is het mooiste geschenk dat ze van hen kreeg! Die liefde werd bekroond op het moment dat ze sámen hun liefde voor de Here konden delen. En ook zij heeft die Grote Liefde uiteindelijk gevonden!
Alleen liefde wekt liefde op. Nu mag Hannie op haar beurt die liefde uitdelen aan haar kinderen die allang de deur uit zijn en aan haar kleinkinderen en mensen om haar heen. Maar deze morgen wil ze liefde geven aan haar man. Straks maakt ze hem wakker, maar eerst wil ze nog wat doen: Ze pakt een mooie roos uit het boeket bloemen dat op de tafel staat en legt het op het bord van Henk. Ja, dat is goed, maar nog niet goed genoeg. Ze gaat naar de kast, kiest met zorg een mooie kaart uit en begint te schrijven:
‘Allerliefste Henk…’ Ze eindigt met: ‘jouw voor altijd liefhebbende en trouw blijvende Hannie.’ Wat ze er tussenin heeft geschreven? Dat blijft hun geheim!
Dit is het echt gebeurde verhaal van mijn ouders, details en namen zijn verzonnen.
Els ter Welle
De dikke sneeuwvlokken dwarrelen nog steeds naar beneden alsof ze er nooit mee zullen ophouden.
Ze doet het gordijn helemaal open en neuriet zachtjes: “Stille nacht, heilige nacht.” En ineens voeren haar gedachten haar mee naar lang vervlogen tijden. Die ene kerstavond staat plotseling weer helemaal op haar netvlies. Toen was het ook een witte Kerst geweest, een Kerst om nooit te vergeten.
Haar ouders trouwden toen de Tweede Wereldoorlog net was uitgebroken. Hannie werd binnen het jaar geboren. Wat waren haar ouders gelukkig met haar! Maar toen volgden er verdrietige jaren. Ze kregen nog vier jongetjes die helaas allemaal stierven voor ze geboren waren. Hannie was en bleef hun enig kind. Haar moeder sukkelde daarna enorm met haar gezondheid, maar haar vader was er altijd voor haar. Ze hielden zielsveel van elkaar.
Op een avond moest Hannie naar de wc. Toen ze langs de slaapkamer van haar ouders liep, stond de deur op een kiertje. Het licht brandde in hun kamer. Ze keek door de spleet en zag dat haar papa geknield lag voor het bed met zijn gezicht liefdevol opgeheven naar haar moeder. Ze waren samen aan het praten. Hannie bleef staan, nieuwsgierig naar wat ze tegen elkaar zeiden.
“Sjoerd, ik vind het zo erg dat jij en Hannie zoveel moeten doen in huis omdat ik steeds ziek ben. Je hebt de hele dag hard gewerkt en dan kom je thuis en dan moet je weer aan de slag. Ik wou dat ik het allemaal zelf kon.” Ze huilde. Toen nam haar vader haar moeders gezicht in zijn handen en zei: “Riet, ik houd zoveel van je, ik doe het allemaal met liefde. En geloof me er komen andere tijden.”
Hannie’s hart werd helemaal warm van binnen. Haar ouders hielden echt van elkaar! Het moest maar eens uit zijn met dat gemopper van haar als ze moest helpen! Ze nam zich voor niet meer te protesteren als er een beroep op haar werd gedaan.
Hannie ’s ouders waren beiden buitenkerkelijk. Haar vader kwam uit een socialistisch niet-christelijk gezin. Haar moeder had van haar oma wel wat mee gekregen over het geloof.
Door alle tegenslagen kreeg Hannie ’s moeder echter een sterk verlangen naar meer houvast in haar leven. Van jongsaf had zij al met vragen over de Bijbel rond gelopen. Eén grote vraag stond daarbij centraal: is de Bijbel echt het Woord van God? Hoe kon ze dat te weten komen? Ze had zich bijvoorbeeld dikwijls afgevraagd of Petrus echt op het water had gelopen… Ze besloot naar de Rooms Katholieke kerk te gaan en sprak na afloop de pastoor aan. Hij stuurde haar met een kluitje in het riet. Hij gaf haar een antwoord waar ze niets wijzer van werd. Dan maar naar een Protestantse Kerk. Maar ook daar kon de dominee haar niet veel verder helpen. “Het is niet zeker of dat verhaal letterlijk of symbolisch is bedoeld,” had hij betoogd.
Op een dag, toen haar moeder boodschappen deed, hield een vriendin haar op straat aan. “Hoi Riet, luister eens! Ik heb een hele fijne kerk gevonden. Het is maar een gewoon houten gebouw, maar het is er geweldig! Heb je zin om met mij mee te gaan?”
Hannie’s moeder liet er geen gras overgroeien. De eerstvolgende zondag ging ze er gelijk heen. En Hannie ging met haar mee. Het was een klein knus kerkje. De dominee was een vriendelijke man met spierwit haar. Hij had iets vaderlijks over zich. Rustig zaten ze in een hoek van het kerkje en luisterden naar zijn preek. Tot haar moeders grote verbazing sprak hij over… Petrus die op het water wandelde! Hoe was dat in de wereld mogelijk? Maar het meest treffend was, dat hij met grote zekerheid verkondigde dat God een wonder had gedaan! Deze man geloofde dat het echt gebeurd was! Hij geloofde in de Bijbel als het Woord van God. Het maakte haar moeder heel zenuwachtig. Na afloop van de dienst wilde ze zo vlug mogelijk naar huis. Ze nam snel afscheid van haar vriendin en trok Hannie mee: “Kom we gaan naar huis. Papa wacht.”
Maar… een paar dagen later stond de dominee op de stoep en belde aan. Moeder lag net te rusten op de divan. Toen ze hem zag staan, klopte het hart haar in de keel. Ze durfde niet open te doen. De man bleef echter bellen… Uiteindelijk opende ze de deur met trillende knieën. Deze dominee hielp haar vriendelijk over de drempel. Hij wees haar de weg en leidde haar tot Jezus. Die middag was er feest in de hemel!
Hannie’s moeder was niet het type om haar nieuw gevonden geloof onder stoelen of banken te steken. Vrijmoedig getuigde zij van de Here Jezus als haar persoonlijke Verlosser en Heer.
Haar vader vond het echter een ramp. Boven hun mooie huwelijk dreigde een donkere wolk. Toen hij ontdekte dat zijn vrouw voor hem bad, zei hij tegen haar: “Je moet niet denken dat ik ooit in die onzin ga geloven.” Ze zei wijselijk niets. Aan Hannie legde ze uit: “Nu ik een kind van God ben, wil ik in elk opzicht een betere vrouw voor papa zijn.”
Het irriteerde Hannie dat haar moeder blijkbaar geloofde dat haar door en door atheïstische vader tot geloof zou komen. Ze hield het voor onmogelijk.
Zeven jaar later gebeurde het volgende: Hannie’s moeder zou met een vriendin naar een Kerstconferentie gaan van Het Zoeklicht. Op het laatste ogenblik werd de vriendin ziek. Alleen gaan was niets voor haar. De teleurstelling was groot. Haar moeder was behoorlijk van slag. Het gezin zat aan de ronde tafel in hun knusse keuken toen haar vader tegen zijn dochter zei: “Hannie, dan moet jíj maar met mama mee gaan.” Ze was een tiener en voelde er helemaal niets voor en liet dat blijken ook. Haar vader vond haar een grote egoïst en was flink boos. Toen zei hij: “Als jij niet mee wilt gaan, dan ga ik wel!” En hij voegde de daad bij het woord. Hannie ging logeren bij een vriendin.
Het was net als vandaag ook toen een witte Kerst. Alles was bedekt met een zachte witte laag. Haar ouders zouden eerste kerstdag ’s avonds weer thuis komen. Hannie ging op tijd naar huis om de kachel aan te maken en maakte het gezellig. Kerst was tenslotte een belangrijk feest. Ze geloofde wel niet zoals haar moeder, maar ze geloofde wel in het bestaan van God en in de geboorte van de Here Jezus. Ze deed de buitenverlichting aan en veegde de sneeuw van de stoep, want net als nu dwarrelden dikke sneeuwvlokken naar beneden alsof ze nooit zouden stoppen. De koffie stond net te pruttelen toen ze haar ouders hoorde aankomen. Ze ging naar buiten om ze te verwelkomen. Haar vader had een vaste gewoonte: hij sprong altijd met één hand lenig over hun hekje en deed het aan de binnenkant, heel galant, open voor zijn vrouw. Zo deed hij ook nu. Toen ze samen het pad opliepen naar hun huis, zag Hannie iets aan haar vader. Er was ontroering op zijn gezicht. Haar vader was opgevoed met het idee dat een echte man nooit huilt. Ze had haar stoere vader dan ook nooit een traan zien laten. Maar toen hij de keuken binnenstapte, huilde hij. Het raakte haar heel diep. Hij zei al snikkend: “Ik heb de Here gevonden!”
Hannie kon haar oren niet geloven… Voor haar was dit een groter wonder dan het wandelen van Petrus op het water! De liefde en het aanhoudende standvastige gebed van haar moeder hadden gewonnen!
Hannie staat nog steeds voor het raam als ze uit haar mijmeringen ontwaakt. Het is ondertussen opgehouden met sneeuwen. Het is zo stil buiten en ook stil in haar hart.
Nee, Ze gaat niet meer naar bed. Ze gaat het kerstontbijt alvast klaarmaken, de kaarsen aansteken. De sneeuw van de stoep vegen. Het gezellig maken, want het is feest! De Heiland der wereld is geboren en dat moet gevierd! Ze voelt de liefde branden. Die liefde is lang geleden in haar gewekt door de liefde van haar ouders voor elkaar. Het is het mooiste geschenk dat ze van hen kreeg! Die liefde werd bekroond op het moment dat ze sámen hun liefde voor de Here konden delen. En ook zij heeft die Grote Liefde uiteindelijk gevonden!
Alleen liefde wekt liefde op. Nu mag Hannie op haar beurt die liefde uitdelen aan haar kinderen die allang de deur uit zijn en aan haar kleinkinderen en mensen om haar heen. Maar deze morgen wil ze liefde geven aan haar man. Straks maakt ze hem wakker, maar eerst wil ze nog wat doen: Ze pakt een mooie roos uit het boeket bloemen dat op de tafel staat en legt het op het bord van Henk. Ja, dat is goed, maar nog niet goed genoeg. Ze gaat naar de kast, kiest met zorg een mooie kaart uit en begint te schrijven:
‘Allerliefste Henk…’ Ze eindigt met: ‘jouw voor altijd liefhebbende en trouw blijvende Hannie.’ Wat ze er tussenin heeft geschreven? Dat blijft hun geheim!
Dit is het echt gebeurde verhaal van mijn ouders, details en namen zijn verzonnen.
Els ter Welle