Els ter Welle: Gods principes praktisch maken!
Els ter Welle<
Elsien (Els) ter Welle-de Jonge, vrouw naast de bekende Bijbelleraar, oprichter van In de Ruimte, oprichter van de school voor Evangelische Voortgezet Bijbelgetrouw Onderwijs (EVBO), Herman H. ter Welle. Beiden gaven ze jaarlijks leiding aan In de Ruimte Kinderkampen. Een blijvend groot werk is de Studiebijbel, zestien delen Nieuwe Testament en thans wordt gewerkt aan het compleet maken met het Oude Testament. Ze is moeder van vijf kinderen en grootmoeder van zestien kleinkinderen. Ze is de vrouw achter de rubriek Spreuken in Het Zoeklicht. Els vertelt.
Gedurende de bijna 40 jaar van zomerkampen in Soest hebben meer dan vijftigduizend kinderen en jongeren Bijbels onderwijs genoten en een blijvende indruk meegekregen van het Evangelie van de Here Jezus Christus. Dankzij het grote aantal medewerkers, vooral ook de studenten van de Bijbelschool van In de Ruimte, dat hier leerde op creatieve wijze de Bijbelse boodschap over te dragen op kinderen, is het voor deze kinderen tot een grote zegen geworden.
We kregen in de eerste acht jaar van ons huwelijk vijf kinderen. Ik zag het als mijn grootste taak om er voor Herman en de kinderen te zijn. Ik zocht geen werk buiten de deur. Ik had wel sterk de behoefte om in de Bijbel te studeren. Ik schreef altijd alles op wat me had aangesproken en bewaarde het. Vooral het Bijbelboek Spreuken hield me erg bezig.
Later kwam in het werk van In de Ruimte ook een Bijbelschool en toen Herman het nieuwe rooster maakte van het Bijbelonderwijs bombardeerde hij mij tot docent over het boek de Spreuken. Ik wilde dat eigenlijk liever niet, ik wilde op de achtergrond blijven. Ik was erg verlegen. Maar het ging toch door. In het begin vond ik het heel erg moeilijk. Ik ben een perfectionist, dus ik wilde me degelijk voorbereiden. Uiteindelijk is het een hele cursus geworden, die ik toen op de Bijbelschool heb geven. Ook het boek Job en Prediker zijn daar later bijgekomen. Toch put ik nu niet meer zoveel uit die vroegere studies, af en toe wel, maar zo'n column in Het Zoeklicht moet kort en pakkend zijn. Ik heb heel veel geschreven, later ook over huwelijk en gezin, het feminisme. Ik vind het ook fijn om over onderwerpen te schrijven die te maken hebben met het verdedigen van de Bijbel als de waarheid van God.
Vroeger kon ik niet alles zomaar aannemen en geloven, hoor. Maar de boeken van dr. Francis Schaeffer hebben mij erg geholpen. De God die leeft gaf antwoorden op mijn vragen. Ik leerde met name dat de mens geen norm van de dingen kan zijn, maar dat God zelf de vaste basis is voor de waarheid van de Bijbel. In de vijftiende eeuw, de eeuw van de Renaissance, raakt alles op drift, maar door de Reformatie in de zestiende eeuw kwam er vaste grond. Dat was voor mij een grote ontdekking, maar vroeg ook om een keuze. Herman was voor mij steeds een baken in soms wilde zee.
De Spreuken spreken me zo aan omdat ze zo praktisch zijn over ons leven met God van elke dag. Daarnaast houd ik ook veel van de Psalmen, die zo'n geestelijk diepgang hebben. Ik vind het zo fijn dat ik dit voor Het Zoeklicht mag doen. De uitdaging is om in korte stukjes veel dingen te zeggen. De overdenking vooraf helpt me zelf ook in het leven en in de beslommeringen van elke dag.
Mijn ouders waren beiden ongelovig. Mijn moeder had altijd wel een verlangen naar God. In haar huwelijk ging ze wel eens naar een kerk, gereformeerd, maar ook Rooms-katholiek. Ze stelde een keer een vraag aan de pastoor over de betrouwbaarheid van de Bijbel. Met name vroeg ze of Petrus echt over het water had gelopen, Maar dat was symbolisch, zei hij. Toen is ze daar nooit meer geweest. Ook in andere kerken hoorde ze allerlei vage meningen, maar geen houvast in de Bijbel. Het wonder van Petrus wandel over het water werd nergens letterlijk geloofd.
Kortgeleden vond ik de oude Bijbel, uit 1916, van mijn grootmoeder, de moeder van mijn moeder. Zij is jong gestorven, mijn moeder was pas twaalf jaar, maar ze heeft iets meegekregen dat later naar boven kwam waardoor ze op zoek ging. Ze zocht tevergeefs houvast in de betrouwbaarheid van de Bijbel. Totdat een vriendin vertelde dat ze in een bijzondere kerk was geweest, waar men echt in de Bijbel geloofde. Dat was de Vrije Evangelische kerk in Apeldoorn, met dominee Van Petegem. De zondag daarop is mijn moeder meegegaan naar die kerk en de preek die morgen ging over Petrus, die over het water wandelde. Ze was die morgen zo overstuur. Ik was mee, toen zes of zeven jaar. Ze was helemaal overstuur en trilde van emotie. Na afloop kwam de dominee onmiddellijk naar haar toe. Hij was heel hartelijk en vroeg hoe ze het gevonden had. Ze wist niet goed hoe ze moest antwoorden. Maar de volgende dag stond ds. Van Petegem voor de deur. Mijn moeder dacht eerst: Ik doe niet open, maar dat deed ze toch wel. Die maandagmiddag leidde ds. Van Petegem mijn moeder tot de Here Jezus. Mijn vader was een echte atheïst, die er niets van wilde weten. Ze vertelde me dat ze nu een nog betere vrouw voor mijn vader wilde zijn dan daarvoor. Als ik wel eens zei: "O, als vader maar niet boos wordt", dan zei mijn moeder altijd: "Och kind, je hebt toch zon goeie vader."
Moeder heeft tien jaar lang gebeden voor de bekering van mijn vader. Ik had het wel eens met haar over geloof. Ze praatte er altijd over, ook over de wederkomst en de opname van de Gemeente. Dat deed ze ook tegen mijn vriendinnen. Ik ergerde me daar wel eens aan. Na tien jaar zei ze: "Ik bid nu niet meer voor de bekering van vader, ik ga de Here nu danken dat hij tot bekering gaat komen." Ik ging altijd mee naar de kerk. Mijn vader ging alleen mee met de Kerstdagen. Aan het ontbijt hadden ze dan heel vaak ruzie. De volgende dag zei mijn moeder dan: "Ja kind, dat was de duivel, die dat deed. Je hebt toch zo'n lieve vader."
Ik ging ook altijd mee naar de bidstonden van de Gemeente. Ik was enig kind en dus nam moeder me altijd mee. Ik was ook het enige kind op die bidstonden. Ik dacht niet dat mijn vader ooit tot geloof zou komen. Dat zou in mijn gedachte een nog groter wonder zijn dan Petrus die over het water liep.
Mijn moeder ging met een vriendin elk jaar naar de Conferentie van Het Zoeklicht. Op een gegeven moment zou ze weer gaan, maar haar vriendin werd ziek. Mijn vader zei: "Els, dan moet jij maar meegaan." Ik wilde niet, dat was niks voor mij tussen al die oudere mensen. "Wat ben jij een egoïst", zei hij. "Dan ga ik wel mee." Zo kwam hij daar, uit liefde voor mijn moeder. Maar hij was nog geen millimeter tot God gekomen. "Je hoeft voor mij niet te bidden, want in die onzin ga ik echt niet geloven." Ik hoor het hem nog zeggen.
Mijn ouders kwamen die dag thuis en ik zag het onmiddellijk; mijn vader stráálde helemaal. Hij zei: "Ik heb de Here gevonden!" En toen begon hij te huilen. Ik dacht: dat kan niet; maar het was wel zo. Hij is geweldig begeleid door dominee Van Petegem. Hij is diepgelovig mens geworden. Op zijn sterfbed sprak hij met Herman over zijn leven en zei: "Ik heb alles in mijn leven aan Jannie, mijn vrouw, te danken, maar vooral ook mijn geloof." Mijn vader had mij later verteld dat hij zo jaloers werd op al die mensen op die conferentie, die vrijmoedig over hun geloof spraken, over hun toekomstverwachting en de wederkomst van Christus.
Zelf ben ik tot bewust geloof gekomen bij Youth for Christ. Heel nuchter: het staat in de Bijbel: 'Allen die Hem hebben aangenomen, heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden.' Dat geloofde ik en dat gaf voor mij de doorslag. Het ging daar om drie dingen: je moest bidden, de Bijbel lezen en getuigen van je geloof. Dat deed ik en dat werd mijn leerschool.
Ik was chemisch analist en ik stond elke morgen om zes uur op. Ik ging altijd eerst een half uur zwemmen in sportfondsenbad en dan drie kwartier fietsen naar mijn werk. Dat was mijn gebedstijd. Ik bad vooral dat ik maar mocht getuigen van mijn geloof. Ze lachte me soms wel uit, maar dat deed me niets. Daar lag juist een uitdaging in.
We hebben een geweldig rijk leven gehad. We mochten veel vrucht op ons werk zien, soms ook dwars door hele moeilijke tijden en door diepe dalen heen. Mensen die voor de dood werden weggehaald. Ik heb wat met mensen die het moeilijk hebben. We hebben een opvangcentrum gehad voor jonge mensen met psychische problemen. Dat ging best samen met onze vijf kinderen.
Jarenlang gaven Herman en ik ook leiding aan huwelijksconferenties en ook aan conferenties voor alleengaande moeders. Prachtig werk!
Wat ik hoop met de stukjes in Het Zoeklicht: uit de Bijbel mooie dingen en Gods principes helder te vertellen, juist die praktische dingen. Van dr. Martyn Lloyd Jones heb ik geleerd: 'Eerst het dogma dan de praktijk.' De praktijk hangt nooit in de lucht, maar vindt vaste grond in het Woord van God.
Feike ter Velde
Elsien (Els) ter Welle-de Jonge, vrouw naast de bekende Bijbelleraar, oprichter van In de Ruimte, oprichter van de school voor Evangelische Voortgezet Bijbelgetrouw Onderwijs (EVBO), Herman H. ter Welle. Beiden gaven ze jaarlijks leiding aan In de Ruimte Kinderkampen. Een blijvend groot werk is de Studiebijbel, zestien delen Nieuwe Testament en thans wordt gewerkt aan het compleet maken met het Oude Testament. Ze is moeder van vijf kinderen en grootmoeder van zestien kleinkinderen. Ze is de vrouw achter de rubriek Spreuken in Het Zoeklicht. Els vertelt.
Gedurende de bijna 40 jaar van zomerkampen in Soest hebben meer dan vijftigduizend kinderen en jongeren Bijbels onderwijs genoten en een blijvende indruk meegekregen van het Evangelie van de Here Jezus Christus. Dankzij het grote aantal medewerkers, vooral ook de studenten van de Bijbelschool van In de Ruimte, dat hier leerde op creatieve wijze de Bijbelse boodschap over te dragen op kinderen, is het voor deze kinderen tot een grote zegen geworden.
We kregen in de eerste acht jaar van ons huwelijk vijf kinderen. Ik zag het als mijn grootste taak om er voor Herman en de kinderen te zijn. Ik zocht geen werk buiten de deur. Ik had wel sterk de behoefte om in de Bijbel te studeren. Ik schreef altijd alles op wat me had aangesproken en bewaarde het. Vooral het Bijbelboek Spreuken hield me erg bezig.
Later kwam in het werk van In de Ruimte ook een Bijbelschool en toen Herman het nieuwe rooster maakte van het Bijbelonderwijs bombardeerde hij mij tot docent over het boek de Spreuken. Ik wilde dat eigenlijk liever niet, ik wilde op de achtergrond blijven. Ik was erg verlegen. Maar het ging toch door. In het begin vond ik het heel erg moeilijk. Ik ben een perfectionist, dus ik wilde me degelijk voorbereiden. Uiteindelijk is het een hele cursus geworden, die ik toen op de Bijbelschool heb geven. Ook het boek Job en Prediker zijn daar later bijgekomen. Toch put ik nu niet meer zoveel uit die vroegere studies, af en toe wel, maar zo'n column in Het Zoeklicht moet kort en pakkend zijn. Ik heb heel veel geschreven, later ook over huwelijk en gezin, het feminisme. Ik vind het ook fijn om over onderwerpen te schrijven die te maken hebben met het verdedigen van de Bijbel als de waarheid van God.
Vroeger kon ik niet alles zomaar aannemen en geloven, hoor. Maar de boeken van dr. Francis Schaeffer hebben mij erg geholpen. De God die leeft gaf antwoorden op mijn vragen. Ik leerde met name dat de mens geen norm van de dingen kan zijn, maar dat God zelf de vaste basis is voor de waarheid van de Bijbel. In de vijftiende eeuw, de eeuw van de Renaissance, raakt alles op drift, maar door de Reformatie in de zestiende eeuw kwam er vaste grond. Dat was voor mij een grote ontdekking, maar vroeg ook om een keuze. Herman was voor mij steeds een baken in soms wilde zee.
De Spreuken spreken me zo aan omdat ze zo praktisch zijn over ons leven met God van elke dag. Daarnaast houd ik ook veel van de Psalmen, die zo'n geestelijk diepgang hebben. Ik vind het zo fijn dat ik dit voor Het Zoeklicht mag doen. De uitdaging is om in korte stukjes veel dingen te zeggen. De overdenking vooraf helpt me zelf ook in het leven en in de beslommeringen van elke dag.
Mijn ouders waren beiden ongelovig. Mijn moeder had altijd wel een verlangen naar God. In haar huwelijk ging ze wel eens naar een kerk, gereformeerd, maar ook Rooms-katholiek. Ze stelde een keer een vraag aan de pastoor over de betrouwbaarheid van de Bijbel. Met name vroeg ze of Petrus echt over het water had gelopen, Maar dat was symbolisch, zei hij. Toen is ze daar nooit meer geweest. Ook in andere kerken hoorde ze allerlei vage meningen, maar geen houvast in de Bijbel. Het wonder van Petrus wandel over het water werd nergens letterlijk geloofd.
Kortgeleden vond ik de oude Bijbel, uit 1916, van mijn grootmoeder, de moeder van mijn moeder. Zij is jong gestorven, mijn moeder was pas twaalf jaar, maar ze heeft iets meegekregen dat later naar boven kwam waardoor ze op zoek ging. Ze zocht tevergeefs houvast in de betrouwbaarheid van de Bijbel. Totdat een vriendin vertelde dat ze in een bijzondere kerk was geweest, waar men echt in de Bijbel geloofde. Dat was de Vrije Evangelische kerk in Apeldoorn, met dominee Van Petegem. De zondag daarop is mijn moeder meegegaan naar die kerk en de preek die morgen ging over Petrus, die over het water wandelde. Ze was die morgen zo overstuur. Ik was mee, toen zes of zeven jaar. Ze was helemaal overstuur en trilde van emotie. Na afloop kwam de dominee onmiddellijk naar haar toe. Hij was heel hartelijk en vroeg hoe ze het gevonden had. Ze wist niet goed hoe ze moest antwoorden. Maar de volgende dag stond ds. Van Petegem voor de deur. Mijn moeder dacht eerst: Ik doe niet open, maar dat deed ze toch wel. Die maandagmiddag leidde ds. Van Petegem mijn moeder tot de Here Jezus. Mijn vader was een echte atheïst, die er niets van wilde weten. Ze vertelde me dat ze nu een nog betere vrouw voor mijn vader wilde zijn dan daarvoor. Als ik wel eens zei: "O, als vader maar niet boos wordt", dan zei mijn moeder altijd: "Och kind, je hebt toch zon goeie vader."
Moeder heeft tien jaar lang gebeden voor de bekering van mijn vader. Ik had het wel eens met haar over geloof. Ze praatte er altijd over, ook over de wederkomst en de opname van de Gemeente. Dat deed ze ook tegen mijn vriendinnen. Ik ergerde me daar wel eens aan. Na tien jaar zei ze: "Ik bid nu niet meer voor de bekering van vader, ik ga de Here nu danken dat hij tot bekering gaat komen." Ik ging altijd mee naar de kerk. Mijn vader ging alleen mee met de Kerstdagen. Aan het ontbijt hadden ze dan heel vaak ruzie. De volgende dag zei mijn moeder dan: "Ja kind, dat was de duivel, die dat deed. Je hebt toch zo'n lieve vader."
Ik ging ook altijd mee naar de bidstonden van de Gemeente. Ik was enig kind en dus nam moeder me altijd mee. Ik was ook het enige kind op die bidstonden. Ik dacht niet dat mijn vader ooit tot geloof zou komen. Dat zou in mijn gedachte een nog groter wonder zijn dan Petrus die over het water liep.
Mijn moeder ging met een vriendin elk jaar naar de Conferentie van Het Zoeklicht. Op een gegeven moment zou ze weer gaan, maar haar vriendin werd ziek. Mijn vader zei: "Els, dan moet jij maar meegaan." Ik wilde niet, dat was niks voor mij tussen al die oudere mensen. "Wat ben jij een egoïst", zei hij. "Dan ga ik wel mee." Zo kwam hij daar, uit liefde voor mijn moeder. Maar hij was nog geen millimeter tot God gekomen. "Je hoeft voor mij niet te bidden, want in die onzin ga ik echt niet geloven." Ik hoor het hem nog zeggen.
Mijn ouders kwamen die dag thuis en ik zag het onmiddellijk; mijn vader stráálde helemaal. Hij zei: "Ik heb de Here gevonden!" En toen begon hij te huilen. Ik dacht: dat kan niet; maar het was wel zo. Hij is geweldig begeleid door dominee Van Petegem. Hij is diepgelovig mens geworden. Op zijn sterfbed sprak hij met Herman over zijn leven en zei: "Ik heb alles in mijn leven aan Jannie, mijn vrouw, te danken, maar vooral ook mijn geloof." Mijn vader had mij later verteld dat hij zo jaloers werd op al die mensen op die conferentie, die vrijmoedig over hun geloof spraken, over hun toekomstverwachting en de wederkomst van Christus.
Zelf ben ik tot bewust geloof gekomen bij Youth for Christ. Heel nuchter: het staat in de Bijbel: 'Allen die Hem hebben aangenomen, heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden.' Dat geloofde ik en dat gaf voor mij de doorslag. Het ging daar om drie dingen: je moest bidden, de Bijbel lezen en getuigen van je geloof. Dat deed ik en dat werd mijn leerschool.
Ik was chemisch analist en ik stond elke morgen om zes uur op. Ik ging altijd eerst een half uur zwemmen in sportfondsenbad en dan drie kwartier fietsen naar mijn werk. Dat was mijn gebedstijd. Ik bad vooral dat ik maar mocht getuigen van mijn geloof. Ze lachte me soms wel uit, maar dat deed me niets. Daar lag juist een uitdaging in.
We hebben een geweldig rijk leven gehad. We mochten veel vrucht op ons werk zien, soms ook dwars door hele moeilijke tijden en door diepe dalen heen. Mensen die voor de dood werden weggehaald. Ik heb wat met mensen die het moeilijk hebben. We hebben een opvangcentrum gehad voor jonge mensen met psychische problemen. Dat ging best samen met onze vijf kinderen.
Jarenlang gaven Herman en ik ook leiding aan huwelijksconferenties en ook aan conferenties voor alleengaande moeders. Prachtig werk!
Wat ik hoop met de stukjes in Het Zoeklicht: uit de Bijbel mooie dingen en Gods principes helder te vertellen, juist die praktische dingen. Van dr. Martyn Lloyd Jones heb ik geleerd: 'Eerst het dogma dan de praktijk.' De praktijk hangt nooit in de lucht, maar vindt vaste grond in het Woord van God.
Feike ter Velde