Emuna - 'Groot is Uw Trouw...'

Gieneke van Veen-Vrolijk • 84 - 2008 • Uitgave: 11
EMUNA

“Groot is Uw Trouw…”


Enige tijd terug behandelden we onder oudtestamentische ‘geloofsterminologie’ het begrip ‘geloven’. In dat verband noemden wij het Hebreeuwse werkwoord ‘he’emin’ (geloven, vertrouwen stellen, vast/zeker achten, zeker zijn), waaraan ook het woord ‘amen’ (het is vast, zeker!) verwant is. Uitgaande van datzelfde werkwoord ‘he’emin’/geloven gaan wij nu nader in op het hiervan afgeleide woord ‘emuna’ (uitspraak: emoená), dat de grondbetekenis heeft van: geloof, trouw, betrouwbaarheid, waarheid, vast/heid, zekerheid.
‘Emuna’ komt in de Bijbel zowel voor met betrekking tot God, als met de mens. In verband met God wordt ‘emuna’ gebruikt om Zijn eigenschappen en Goddelijke manifestaties uit te drukken. In relatie tot de mens duidt ‘emuna’ op het gedrag dat die mens manifesteert.

‘Emuna’ met betrekking tot de mens
‘Emuna’ duidt op het gedrag van de mens overeenkomstig de innerlijke kenmerken van zijn wezen; het gebruik van ‘emuna’ duidt op: trouw, geloof, innerlijke vastheid, zekerheid, integriteit, betrouwbaarheid, gewetensvol zijn. Dit zijn innerlijke eigenschappen die essentieel zijn voor een getrouwe, verantwoorde dienst aan de Here. Daarom wordt ‘emuna’/trouw veel gebruikt met betrekking tot het dienen van God, met name betreffende een ‘officiële taak’.
Toen koning Josafat Levieten en priesters aanstelde over (onder meer) rechtszaken, beval hij: “…doet zo… in de vreze van de HERE, in/met ‘emuna’/trouw/waarheid en met een volkomen hart” (2Kron. 19:9). In de dienst van de Here God zijn arbeiders nodig die Hem in en vanuit ‘emuna’/trouw/geloof dienen. Dit is een onveranderd gegeven, nog altijd van kracht in de Arbeid Gods!
‘Emuna’ van de mens duidt op betrouwbaarheid, integriteit in woord en daad. In het verslag over het tempelherstelwerk ten tijde van Joas wordt van de werkers vermeld: “…zij handelden in ‘emuna’/betrouwbaarheid” (2Kon. 12:15; 22:7). In bepaalde gevallen duidt ‘emuna’ op gewetensvol handelen. Wij vinden dat bij David toen hij Sauls leven spaarde en het verlangen uitsprak “de HERE vergelde ieder naar zijn gerechtigheid en zijn ‘emuna’/trouw…” (1Sam. 26:23).
Het belangrijkste is echter ‘emuna’/geloof als beschrijving van de innerlijke houding die onmisbaar is voor het ware leven (Ps. 37:3). “De rechtvaardige zal leven uit/door zijn ‘emuna’/geloof…” (Hab. 2:4).

‘Emuna’ van de Here God
Het woord ‘emuna’/trouw komt met betrekking tot God alleen voor in dichterlijk taalgebruik. In veel van de voorkomende gevallen komt ‘emuna’/trouw parallel met het woord ‘chesed’/genade/verbondsliefde voor. Het begrip ‘emuna’ wordt vaak in verband gebracht met Gods aard, werken en Wezen, met name in de Psalmen, zoals wij dat vinden in de lofprijzing: “Want recht is het Woord van de HERE en al Zijn werk is in ‘emuna’/trouw” (Ps. 33:4). Hierbij komt ‘emuna’/vastheid regelmatig samen met het woord ‘chesed’/genade voor. Zo zingt de psalmist “Het is goed de HERE te loven… om in de morgen Uw genade te verkondigen en Uw ‘emuna’/trouw/vastheid in de nachten…” (Ps. 92:3).
Gods ‘emuna’/getrouwheid wordt ook samen met Zijn gerechtigheid/rechtvaardigheid vermeld, zoals in de intense bede: “HERE… antwoord mij in/door Uw ‘emuna’/trouw/waarheid, naar Uw gerechtigheid…” (Ps. 143:1). Ook in Mozes’ afscheidslied wordt de Here geloofd als “God van ‘emuna’/trouw/waarheid… rechtvaardig en recht is Hij” (Deut. 32:4).

Psalm 89
In deze psalm wordt zeven keer het woord ‘emuna’/trouw/waarheid gebruikt in relatie tot God (verzen 2,3,6,9,25,35,50); hierdoor wordt Zijn ‘emuna’/trouw sterk benadrukt. Gods ‘emuna’ blijkt met name ook uit Zijn trouw aan Davids huis (verzen 4-5; 35-38, 40), het thema van deze psalm. Maar ontrouw jegens de getrouwe God leidde tot het verdriet beschreven in laatste psalmdeel (vers 39-52). Maar de Onveranderlijke blijft de God van ‘emuna’/trouw en zond Zijn Zoon, gekomen uit Davids huis. Daarom mogen we eeuwig meezingen over Gods ‘emuna’/trouw die in de hemel is gevestigd (vers 3), maar zolang we hier zijn weten we “…ook is Uw ‘emuna’/waarheid in de gemeenschap der heiligen” (vers 6).
Altijd is er hoop, want ondanks onze grote ontrouw en zonde “…groot is Uw ‘emuna’/trouw…”(Kl. 3:21-23).

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk