‘Er is ontrouw en lauwheid bij u’

Johan Zijlstra • 91 - 2015 • Uitgave: 12
En schrijf aan de engel van de plaatselijke gemeenten, schrijf aan de Gemeente:

‘Dit zegt Hij die alle gemeenten in Zijn rechterhand houdt en die het tweesnijdende scherpe zwaard heeft, die Heilig en Waarachtig is. Ik weet wat u doet, hoe u zich inzet en standhoudt, Ik weet van uw diensten op zondag, van uw Bijbelstudie- en wijkavonden, van uw gespreksgroepen, uw Alpha-cursus, Ik weet van uw zang- en muziekgroepen, de crèche, de kindernevendiensten, het jeugdwerk, de twintig- en dertigplusgroepen, de wijkavonden, de senioren, Ik weet van uw inspanningen op interkerkelijk gebied, u bent standvastig zonder te verslappen, u werkt hard, u volhardt.
Maar dit heb Ik tegen u, hebt de liefde van weleer opgegeven, er is ondanks al het werk ‘dat gedaan wordt uit liefde voor Mijn Naam’ ontrouw en lauwheid bij u. Eerder al moest gezegd worden ‘Trouw vindt men niet bij allen.’

Voorbeeld voor de volgende generatie
Ik zeg tot u en tot allen die u bereikt:
Is het samenkomen, het samen optrekken in de wekelijkse dienst voor u van de hoogste prioriteit? Zet u er alles voor opzij de onderlinge bijEENkomst niet te verzuimen? Welk voorbeeld geeft u aan de kinderen die onder u opgroeien? Komen jonge mensen onder de indruk van uw trouw in het meeleven? Zien en ervaren ze dat u zich verheugt als Mijn Woord wordt verkondigd? Ziet de opgroeiende jeugd bij u dat u Mijn Naam looft ‘met diepst ontzag?’ En weten zij ook dat u met vreugde financieel reserveert voor en geeft aan Mijn werk, aan de gemeente en aan zoveel werk in Mijn koninkrijk? Weten ze van uw milde gave? Van sommigen onder u krijg Ik de indruk dat er eerder sprake is van een afgeperste gift.
Bedenk hoe de volgende generatie bij u wordt gevormd door uw voorbeeld, door de wijze waarop u omgaat met Mij. Word wakker en doordring de jonge mensen ervan dat u zich ‘eerst aan Mij en toen aan de gemeente hebt gegeven’. Indien u niet wakker wordt, zult u slechts wrange vruchten plukken, want zaaien en oogsten vertonen grote overeenkomst.

Nieuw perspectief
Zie, Ik ga met het goede werk dat Ik ben begonnen heel zeker door tot de laatste dag, dat is Mijn dag, de dag van Christus Jezus, maar Ik neem – als u Mijn Woord niet leest, hoort en bewaart – uw lampenstandaard van zijn plaats. Ik geef u toekomstperspectief, maar daartoe moet u wel klaarwakker worden. Las u niet over de jongen waarvan geschreven is door Lucas? Voor die jongen opende zich een schitterende toekomst vanaf het moment dat hij zelf besliste een nieuw begin te maken. Hij kwam tot bekering en ging naar zijn vader met een woord van schuldbelijdenis. De vader liet hem niet eens uitspreken. Hij werd met open armen ontvangen. En weet u niet van de Moabietische Ruth? De deur naar de toekomst, de geopende deur, kon niemand voor haar sluiten. Ik gaf haar nieuw perspectief, toekomstvisie. Zij mocht dan niet veel kracht hebben, zij beleed haar geloof en verloochende Mijn Naam niet.

Waarom?
Bedenk dan hoe u Mijn Woord ontvangen hebt en denk vooral nog aan de tijd van uw eerste liefde. Weet u nog?
Waarom hebt u die verzaakt?
Waarom krijgt Mijn werk niet meer de eerste plaats?
Waarom is uw hart niet meer betrokken op Mijn Woord?
Waarom zet u niet meer opzij – geld, tijd, inzet – teneinde Mijn koninkrijk en Mijn gerechtigheid te zoeken?

Bouwwerk van levende stenen
Als u uw werken en liefde, uw geloof en dienstbetoon, uw volharding, als u het allemaal inzet voor Mijn Naam, als u getrouw bent, zou dan de gemeentelijke samenkomst op zondagmorgen, en op welk moment van de week dan ook, geen groot feest voor Mijn Naam zijn? Wat zou er een bemoediging van u uitgaan, in de gemeente onderling en ook naar buiten. Uw getuigenis zou er duidelijker van worden, u zou des te sterker de geur van Christus verspreiden. Destijds kwam u tot bekering, tot geloof en werd u gedoopt. Ik vraag u vast te blijven houden aan Mijn Naam en wat u gelooft en belijdt niet te verloochenen ook niet in de dagen van welvaart, van luxe, van koopzondagen, van schotelantennes, van voorkeurzenders, van mobiel bellen en van welke digitale mogelijkheden dan ook, van ontkerstening en van toenemend individualisme. Ik vraag u overwinnaar te zijn, Ik nodig u met Mij te leven in witte kleren omdat Ik vurig wens dat u dat waardig zult zijn.
Ik vraag u Mijn medewerker te willen zijn, Mijn bouwwerk, een bouwwerk dat bestaat uit levende stenen die zich stuk voor stuk laten plaatsen in Mijn werk. Zo’n gebouw – een geestelijk huis – trekt de aandacht, valt op, en, dat vooral, bezit werfkracht. Dan zal de gemeente bij u groeien, Ik zal uw naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen. Dan gaat Mijn Woord bij u veel meer nog leven – het keert immers niet leeg terug – dan gaat het buitenstaanders opvallen ‘hoe goed zij het met elkaar hebben’.
Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint zal ik laten eten van de levensboom die in Gods paradijs staat.’

Johannes anno 2015
(Johan Zijlstra)