Ervaringen van een prediker (5)

ds. Gerrit Leuvenink • 87 - 2011 • Uitgave: 16
We zullen hem maar Rocky noemen, vanwege zijn achterliggende levensjaren. Hij zocht contact met me, omdat hij niet wilde dat zijn mede ‘pensiongasten’ wisten dat hij niet kon lezen en schrijven. Wanneer hij naar de onderwijzer zou gaan zouden ‘ze’ het toch te weten komen. Naar de dominee gaan was ook niet superstoer, maar kon verschillende reden hebben. Hij vroeg me hem te helpen een begin te maken met lees en schrijfoefeningen.
De gesprekken tijdens de les waren in het begin oppervlakkig, maar gaandeweg kreeg hij meer belangstelling voor God en Zijn bemoeienissen met mensen. Hij wist niet of God zich wel met hem wilde bemoeien, hij de vechtersbaas die voor niemand bang was. Na een oefenles wees ik hem op het feit dat hij eens ernstig na moest gaan denken over het verloop van zijn leven. Hij hield vol dat hij nog nooit iets van God ervaren had. Na enkele weken had ik weer een ontmoeting met hem en hij vertelde dat hij als jongen van 19 jaar tot God geroepen had omdat hij dreigde te verdrinken in de haven van zijn woonplaats. Samen hebben we naar dat moment teruggekeken en hij kwam tot de conclusie dat de Hand van God hem gered had op een wonderlijke manier.

Na dat gesprek veranderde er veel in zijn interesse in de Bijbelverhalen en was hij de man die in de kerkdiensten het voortouw nam. Ik had hem ‘koster’ gemaakt en hij mocht telkens de kaars aansteken en me de Bijbel aanreiken. Hij lette erop dat jongens niet gingen dealen tijdens de dienst.
De spottende opmerkingen raakten hem niet en hij lachte altijd, na wat oefenen in vriendelijkheid. Eens werd er geroepen of de dominee hem bekeerd had en of hij nu ook voor dominee leerde. In die week kwam hij met de vraag of ik hem uit de Bijbel wilde leren lezen. Dat was niet aan dovemansoren. Naast leren lezen schreef ik ook een eenvoudig gebed op dat hij zou kunnen opzeggen voor het slapen gaan.

De stoere Rocky werd een rustige kerel en stond niet meer direct met zijn vuisten klaar. Een keer liep een conflict uit de hand en dat had tot gevolg dat hij naar een ander ‘pension’ moest verhuizen. Toen het ook daar uit hand liep, kwam er een verzoek om hem eens op te zoeken. Hij wilde met de vorige dominee praten want het ging niet goed met hem.
Hij had een groot probleem hij wist niet hoe hij bidden moest, omdat hij het papiertje kwijt was geraakt. In zijn nieuwe cel mocht ik met hem bidden en Bijbellezen.
Hij wist het weer, ‘God is er altijd, ook wanneer ik er een puinhoop van maak.’

ds. Gerrit Leuvenink