Evangelie ook voor Gods volk Israël!

Henk Schouten • 86 - 2010 • Uitgave: 8
We lezen in de Bijbel veel profetieën. Verreweg het grootste deel van de Bijbel was profetie op het moment dat het geschreven werd. Veel van die profetieën zijn in de loop der tijden vervuld. Populair gezegd, de voorspellingen kwamen uit. Op de eerste bladzijden van de Bijbel spreekt God zelf als profeet. We horen profetieën over de slang, Eva en Adam. De moeite van de zwangerschap en de inspanning om de aarde te bewerken. Al die profetieën zijn werkelijkheid geworden.
Er staan echter ook nog profetieën open, dat zijn onvervulde profetieën. Dat komt niet omdat God niet bij machte zou zijn ook die te vervullen. Het is nog minder een bewijs dat de Bijbel blijkbaar ook niet altijd betrouwbaar zou zijn. De profetieën die nog onvervuld zijn, zijn nog niet vervuld omdat het de tijd daarvoor nog niet is. De Here God heeft een raamwerk, een stappenplan. Dat plan werkt de Here God rustig doch heel zeker af.

Het plan van God raakt heel Zijn schepping, plant en dier, het milieu, maar zeker ook de mens. De mensheid kan ruw gesproken in drie groepen worden ingedeeld. 'Geeft noch aan Joden, noch aan Grieken, noch aan de gemeente Gods aanstoot' (1 Korintiërs 10:32). Anders gezegd: de Here God heeft een plan met Zijn volk, Israël. Hij heeft een toekomst voor de bruid van Zijn Zoon, de gemeente. Maar ook de Grieken (de heidenen) hebben een door God bepaalde toekomst.

De gemeente zal wellicht binnenkort in het Vaderhuis worden opgenomen (1 Korintiërs 15:50-58; 1 Tessalonicenzen 4:13-17). Die hoop en verwachting moeten we ons niet laten ontfutselen. Wij mogen, nee moeten een verwachtende gemeente zijn. Wanneer heel de wereld beeft en siddert en onzeker is over voeding, milieu, veiligheid en gezondheid, dan hoeven wij ons niet mee te laten sleuren in die stroom van zorg en angst. Wij hebben een zekere toekomst, een vaste hoop. Eenmaal zullen we van de aarde worden opgenomen. Hoe het zijn zal blijft een verrassing. Maar we zullen door het luchtruim de Here tegemoet gaan en juichend voor Gods troon eer mogen brengen aan onze Heiland. Wat een dag zal het zijn, de ontmoeting met onze bruidegom. Dan zal er geen traan meer zijn, geen zorg of verdriet. We zullen aangaan aan het feestmaal bij de Heer.

Op aarde gebeuren vervolgens echter andere dingen. Na die opname gaat de Here God weer verder met Zijn plan met Israël. Aan Israël heeft de Here God niet het Vaderhuis beloofd, maar een aards koninkrijk, een aardse troon voor de grote zoon uit het geslacht van David, onze Here Jezus. Ook zal er weer een tempel komen, zoals geprofeteerd werd door de profeet Ezechiël. Dat zijn dingen die ver weg lijken. Het is de zeer schadelijke vervangingstheologie die het juiste zicht op de Bijbelse profetie heeft verdoezeld. Vooral de verwachting van het aardse koninkrijk voor Israël is van de profetische kaart verdwenen. Op allerlei manieren heeft men geprobeerd dat koninkrijk in de kerk onder te brengen.
Daardoor wordt helaas, maar ook ironisch genoeg, een heel ander aspect van de profetie tot werkelijkheid. Gods tegenstander imiteert de dingen van God. Hij zal ook een koninkrijk oprichten, de antichrist zal als schijnmessias regeren. Die antichrist zal ook een valse kerk hebben. Hij zal daarin als god aanbeden worden. Door het aan Israël beloofde koninkrijk op de kerk te leggen en de profetieën van Israël af te pakken en voor de kerk te reserveren, maakt de antichrist het mogelijk zijn vals plan te volvoeren. De vervangingstheologie werkt mee aan het bouwen van de valse kerk.

Er is echter één levensgroot probleem voor de satan, dat is het volk Israël. Het bestaan van Israël, de hoop voor Israël, het wonen van het volk in het land Israël is een frustratie voor de boze. De Here God heeft immers het beloofde koninkrijk gekoppeld aan Zijn volk en niet aan de kerk of welk ander volk dan ook. Dat is dan ook precies de reden dat het bestaan van Israël, niet alleen het land, maar ook het volk voortdurend wordt aangevochten. Daar ligt de kern van het antisemitisme. In de eindtijd zal de boze tot een uiterste krachtsinspanning komen om Gods volk uit te roeien.
We zien de voortekenen. Zelfs in de relatie tot de meest trouwe bondgenoot, de VS, zien we steeds meer scheuren komen. Israël is de steen die alle volken moeten heffen en zij zullen zich deerlijk verwonden (Zacharia 12:3). Dit zal uitlopen op een vreselijke tijd. De Here Jezus spreekt van een grote verdrukking (Matteüs 24:21). Er worden ook andere termen gebruikt voor die periode, zoals de dag des Heren, of de dag van Jakobs benauwdheid.
Wanneer de boze tot zijn ultieme krachtsinspanning komt om Gods volk van de aarde te verdrijven, zal er bij het volk zelf echter een verandering optreden. Het 'Lo ammi' en het 'Lo ruchama', wat betekent 'niet mijn volk' en 'geen ontferming' zal veranderen in 'ammi' en 'ruchama'. Wel weer Gods volk en de Here zal zich wel weer ontfermen. Het patroon waarlangs dit alles zal gebeuren is bekend, kracht wordt ten volle openbaar in zwakheid. Net als bij de dood van de Here Jezus zelf, alles lijkt verloren, maar juist daar ligt de wortel van de overwinning. Straks lijkt voor Gods volk alles verloren, maar dan komt de verandering en Israël zal het beloofde koninkrijk ontvangen.

Betekent dit dat we aan Israël geen evangelie hoeven te verkondigen en dat de Here God zelf met Zijn volk klaar zal komen? Beslist niet! Wie zo denkt, is niet los van de theologie van de plaatsvervanging. De kerk is wezenlijk anders dan het beloofde koninkrijk. De kerk, of beter de gemeente, heeft een hemelse toekomst, verwar die twee zaken nooit. Het hemelse is het blijvende en wordt gevormd uit Joden en heidenen, uit alle mensen van alle tijden die tot geloof in Gods Messias Jezus Christus gekomen zijn of nog zullen komen.

Ds. Henk Schouten