‘Ezechiël 37 wordt nu vervuld’

Dirk van Genderen • 86 - 2010 • Uitgave: 5
Tijdens een bijeenkomst in Polen ter gelegenheid van de herdenking van de bevrijding van Auschwitz 65 jaar geleden, verwees de Israëlische premier Benjamin Netanyahu naar Ezechiël 37. In dat bekende hoofdstuk gaat het over het herstel van het Joodse volk. Volgens Netanyahu verwijzen de dorre beenderen en de graven in Ezechiël 37 naar de Holocaust. “Nu,” zo stelde hij, “kan de wereld zien dat God de profetie van herstel in Ezechiël 37 vervult.”

Dit zijn opmerkelijke woorden van de Israëlische premier. En terechte woorden, waaraan ik wel toevoeg dat we uitzien naar het moment van de geestelijke herleving van het Joodse volk, waarover de Bijbel ook zo duidelijk spreekt. Dat moment, dat ‘gans Israël zal behouden worden’ (Romeinen 11:26) en dat ‘over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal worden uitgegoten de Geest der genade en der gebeden’ (Zacharia 12:10) ligt nog in de - wellicht nabije - toekomst.

Grote verlossingsdaad
Terug naar de woorden van Netanyahu. Het Joodse volk, dat ten onder dreigde te gaan in de Nazi-ovens, leeft. Het keert terug uit de hele wereld naar het eigen land. Als een machtige vervulling van vele Goddelijke profetieën. We zien voor onze ogen dat ze letterlijk vervuld worden. En je moet wel bijzonder blind zijn om dat niet te zien.
Ik citeer één zo´n tekst, maar ik zou er vele tientallen kunnen noemen: ‘Vrees niet, want Ik ben met u; Ik doe uw nakroost van het oosten komen en vergader u van het westen. Ik zeg tot het noorden: Geef, en tot het zuiden: Houd niet terug, breng Mijn zonen van verre en Mijn dochters van het einde der aarde’ (Jesaja 43:5,6).
Ik denk dat we nauwelijks beseffen hoe groot deze verlossingsdaad van God is. We zouden daar veel meer gebruik van kunnen maken in onze gesprekken over het christelijk geloof met niet-gelovigen, om hun te laten zien hoe betrouwbaar Gods Woord is.

Enkele voorbeelden
Vanuit de hele wereld keren Joodse mensen terug naar Israël. In een land als Jemen leven naar schatting nog zo’n 400 Joden. Na de moord op een rabbijn eind 2008 is de situatie voor de overgebleven Joden in Jemen snel slechter geworden. Sindsdien is de staat Israël zeker al twee keer in actie gekomen om Joden uit Jemen op te halen. Zulke acties zijn gevaarlijk en worden in het strikte geheim uitgevoerd. Ook de huidige Amerikaanse regering heeft in het geheim zestig Joden uit Jemen gehaald en naar Amerika gebracht. Bijna alle Joden in Jemen zouden het land zo snel mogelijk willen verlaten.
Enkele maanden geleden kwam de grootste groep Joden ooit uit China aan in Israël. Het betrof een groep van zeven mensen met Joodse voorouders, die uit Kaifeng kwamen. Ze zullen eerst een cursus Hebreeuws gaan volgen. In Kaifeng wonen nog ongeveer duizend mensen, die Joodse voorouders hebben.

Wederkeer na verstrooiing
Over de verstrooiing van het Joodse volk over de hele aarde zegt Ezechiël 36:16-19: ‘Het Woord des Heren kwam tot mij: Mensenkind, toen het huis Israëls nog in zijn eigen land woonde, heeft het dat verontreinigd door zijn handel en wandel. Als de maandelijkse onreinheid, zo was hun wandel in Mijn ogen. Daarom stortte ik Mijn grimmigheid over hen uit vanwege het bloed dat zij in het land vergoten hadden, en omdat zij het verontreinigd hadden door hun afgoden. Ik verstrooide hen onder de volken, zodat zij over de landen verspreid raakten; naar hun handel en wandel richtte ik hen.’

Na de verstrooiing brengt God Zijn volk nu weer thuis. Er komt een einde aan hun lijdensweg. Wat een verlossing! De val van Israël is niet blijvend. Het heeft plaatsgevonden, om de heidenvolken de mogelijkheid te geven gered te worden (Romeinen 11:12).
En nu, in de laatste jaren voor de komst van Zijn Zoon, herstelt de Vader Zijn volk. Dat proces is in volle gang. Velen zetten zich in voor het thuis brengen van het Joodse volk, ten diepste is het de Vader Zelf Die hen thuisbrengt: ‘…wanneer Ik hen weer in hun eigen land verzamel, dan zal Ik Mij voor het oog der talrijke volken aan hen de Heilige betonen’ (Ezechiël 39:27,28). En we mogen uitzien naar het moment dat Hij rein water over hen zal sprengen, waardoor ze rein zullen worden (Ezechiël 36:25a). Dan zal Hij hun een nieuw hart geven en Zijn Geest in hun binnenste. Wat een dag zal dat zijn!

Dirk van Genderen