Gaat de Gemeente door de Grote Verdrukking?

Feike ter Velde • 79 - 2003/04 • Uitgave: 14
Gaat de Gemeente door de Grote Verdrukking?

Het is een opmerkelijk feit dat ‘de Opname van de Gemeente’ een onbekende gedachte is onder de meeste christenen. Dat het de eerstvolgende gebeurtenis is in het heilshandelen van God is daarom evenmin bekend. Vaak is de reactie: ‘Nooit van gehoord’. We zijn dankbaar voor de vele goede reacties op ons recente themanummer over de Opname van de Gemeente. Het is een deel van de NT-leer dat Christus eens zal terugkomen: de Wederkomst. Voorafgaand aan de Wederkomst behoort de verheerlijking van de ware Gemeente van Christus: de Opname. Zaken op een rij.

Het themanummer (nummer 12) was geheel gewijd aan de Opname van de Gemeente en behandelde verschillende aspecten vanuit verschillende Schriftgedeelten. Bij de boekbespreking op pagina 8 en 9 wordt expliciet gezegd dat volgens Tim LaHaye de opname van de Gemeente vóór de Grote Verdrukking zal plaats vinden. Ook ds. Jac. Schouten vermeldt dit in zijn bijbelstudie op pag. 10. Het tijdstip van de Opname van de Gemeente, n.l. "vóór de Grote Verdrukking, is altijd, vanaf de oprichting door Johannes de Heer, expliciet vermeld. Het is de troost voor alle waarlijk verlosten des Heren.
Ook in de seminars komen hierover steeds weer vragen en is het antwoord éénduidig: vóór de Grote Verdrukking. Toch moeten daarop de wegen niet scheiden. De Persoon van Christus en Zijn werk is de grond waarop gelovigen staan. Dat bepaalt de broederschap!

Hoe is nu de hele discussie begonnen? In de 19e eeuw is onder evangelische christenen in de Verenigde Staten het debat ontstaan over het tijdstip waarop de Gemeente in heerlijkheid zal worden opgenomen: is dat vóór de Grote Verdrukking (Matth. 24:21), is dat in de Grote Verdrukking of ná de Grote Verdrukking? Zo ontstonden er hoofdzakelijk drie stromingen over het tijdstip waarop. Door de Amerikaanse Niagara Bijbelconferentie, die regelmatig plaatsvond tussen 1878 en 1909 is het onderwerp ‘Opname van de Gemeente’ algemeen bekend geworden onder christenen in de Verenigde Staten. In die periode verschenen grote hoeveelheden theologische werken van evangelische signatuur, die hoofdzakelijk de Opname vóór de Grote Verdrukking plaatsten. Sinds ongeveer 1950 zijn er in de Verenigde Staten ook nogal wat theologische werken verschenen die leerden dat de Gemeente door de Grote Verdrukking heen zal gaan en daarna zal worden opgenomen. In ons land bleef ‘de Opname’ – buiten de kring van Het Zoeklicht – veelal een onbekende zaak onder veruit de meeste christenen.

Er zijn ook gelovigen die ‘de Opname’ een onbelangrijk punt vinden en er nooit over hebben nagedacht of de Bijbel er specifiek over hebben opgeslagen. Er is niet zelden zelfs een houding van ‘boven zo’n discussie ben ik ver verheven’ en ze lijken er trots op zich niet met de dingen van de Wederkomst bezig te houden. Dat is een merkwaardige houding, omdat het zo’n groot punt is in de hele Bijbel. Hoe kan men zich daar dan – soms met enige arrogantie – van afkeren? De Opname en onze kijk erop heeft grote gevolgen voor de uitleg van de rest van de Bijbel, de verhouding van de Kerk tot Israël en de ontwikkeling van de geschiedenis. Het hangt nauw samen met wat Paulus noemt "de hele raad Gods" (Hand. 20:27) die hij als apostel verkondigt. Bovendien heeft het alles te maken met de hoop van waaruit een christen mag leven. Is onze toekomst ‘de toorn van God over de gehele aarde’ (Openb. 6:16) of is onze toekomst ‘de ontmoeting met onze Heiland in Zijn heerlijkheid’ (1 Joh. 3:2)? Dat maakt nogal wat uit!

In het algemeen gesproken is er toch wel deze gemeenschappelijke grond waarop alle christenen staan, namelijk dat de ware gelovige niet meer onder de toorn van God valt, maar uit genade mag leven. Daarom is ook ‘de komende toorn’ (1 Thess. 1:10) niet voor de ware kerk van Christus bedoeld (Rom. 5:9).

Eigenlijk zitten we dan al midden in de vraag naar het tijdstip, waarop de Gemeente in heerlijkheid wordt opgenomen. Paulus zegt tegen de gemeente van Thessalonica: "Maar over de tijden en gelegenheden, broeders, is het niet nodig dat u geschreven wordt: immers gij weet zelf zeer goed, dat ‘de dag des Heren’ – dat is de Grote Verdrukking(!) – zó komt als een dief in de nacht" (1 Thess. 5:1,2). Het gaat hier duidelijk over de toekomstige gebeurtenissen, waarbij er groot verschil is tussen de gelovigen en de ongelovigen (vers 4-5). De ongelovigen zullen worden overvallen door de Grote Verdrukking als door ‘een dief in de nacht’. Dat geldt niet de Gemeente van Christus. Paulus schrijft hier helder over die enorme tegenstelling tussen de toekomst van de gelovige en die van de ongelovige: "God heeft ons niet gesteld tot toorn…" (vers 9). Dit schrijft hij, nádat hij heeft geschreven over de Opname in hfdst. 4.

Als we in de Schrift lezen, dat de ware kerk niet onder de toorn van God valt, dan is het moeilijk te geloven dat die ‘toekomende toorn’ in de Grote Verdrukking wel mede voor de ware kerk bedoeld zou zijn. Het is dan ook niet moeilijk te zien dat Daniël 9:27 (de 70e Jaarweek) nog niet is vervuld, maar dat die vervulling wordt uitgewerkt in de oordelen die worden beschreven in de hoofdstukken van Openbaring 6 t/m 18. Daarmee komt heel het profetisch panorama dat de Schrift ons schildert op zijn plaats te vallen en hoeven geen teksten geweld te worden aangedaan, te worden vergeestelijkt of te worden weg-getheologiseerd.

Een vaak geciteerde tekst is "Ik zal u bewaren voor (ex (Gr.) = uit) de ure der verzoeking (de Grote Verdrukking) die over de gehele aarde komen zal…" (Openb. 3:20). Opgemerkt dient vooral te worden dat het hier niet alleen gaat over het feit van de Grote Verdrukking, maar ook over de tijd of tijdsperiode – ‘de ure’ van de Grote Verdrukking.

Als de Gemeente niet door de Grote Verdrukking gaat, omdat ze niet meer onder de toorn van God valt, vindt de Opname van de Gemeente plaats vóórdat de Grote Verdrukking – de dag des Heren (1 Thess. 5:2) – plaats vindt. De belofte dat de Gemeente èn voor het oordeel zelf èn voor de tijdsperiode ervan wordt bewaard, ondersteunt dit.
Bovendien is er duidelijk verschil in de Schrift tussen de teksten die spreken over de Opname van de Gemeente en de eigenlijke Wederkomst van Christus en mèt Hem de komst van het Koninkrijk Gods, het Vrederijk, ook wel het Duizendjarig Rijk genoemd.

Er waren enkele reacties op de opmerking van broeder Henk Medema in zijn bijdrage aan het themanummer. Hij schreef: "Wanneer dit alles zal plaatsvinden weten we niet zeker. Er zijn wel aanwijzingen en argumenten, maar spijkerhard kan niemand bewijzen dat dit vóór, of halverwege, of na de Grote Verdrukking komt."
Iedere categorie heeft zijn eigen opvattingen en interpretatie van de teksten. We moeten elkaar en elkaars serieus bedoelde interpretaties respecteren. Dat is altijd de goede geestelijke houding. Niemand van deze drie categorieën kan "spijkerhard bewijzen" zegt Henk Medema. Het Zoeklicht heeft vanaf het begin positie gekozen en daar geen enkele twijfel over laten bestaan: de Gemeente wordt opgenomen vóór de Grote Verdrukking en dat altijd met bijbelse gegevens gestaafd, tot op vandaag. Broeder Medema schreef mij desgevraagd ter toelichting het volgende:
"Ik denk dat er best wel belangrijke argumenten zijn om te denken dat de openbaring van de Antichrist niet kan samenvallen met de aanwezigheid van de Heilige Geest (2 Thess. 2) en dat de donkerste momenten van de Grote Verdrukking vooral voor Israël zijn, niet voor ons (Matt. 24, Openb. 3). Maar we kunnen best achterhaald worden door de tijd, zoals dat ook in 1948 het geval was, en niets is dan met de duidelijke Schriftuitspraken in strijd. Ik wilde inderdaad bewust wat ruimte scheppen. Als je alles even graniethard neerzet, gaat men denken dat als C, D en E niet helemaal hard zijn, dan dus A en B ook boterzacht zullen wezen".

Feike ter Velde