Gedicht naar Johannes 6

Els ter Welle • 86 - 2010 • Uitgave: 7
Zij waren vol bewondering.
Vijfduizend liepen met Hem mee
om de tekenen en wond’ren
die Hij voor hun ogen deê.

Ze waren vol verbazing
toen de hele schare at
van vijf broden en twee visjes
die een jongen bij zich had.

Toen werden ze vol van geestdrift.
Deze man: Hij moest het zijn!
De koning van hun natie!
Maar dat deed Jezus pijn.

Hij trok Zich terug in het gebergte;
want Hij, die alles ziet,
wist dat z’alleen een koning wilden,
maar Hem, als Man van Smarten, niet.

Ze waren vol verwachting,
vijfduizend mannen in ’t begin.
Een man, die brood kan maken,
Zo’n koning was naar hunne zin.

Maar… toen Hij begon te spreken
over Zichzelf als ’t ware brood,
werden ze vol verachting.
Ze wilden niet Zijn dood.

Het brood dat Hij zou geven
dat is Zijn vlees aan ’t kruis
voor ’t leven van de wereld.
De vijfduizend gingen maar naar huis.

Ze wilden niet een koning
die langs de weg van dood
hun beter leven wilde geven.
Ze wilden niet dát brood.

Daar gingen ze allen henen.
Ze namen Hem niet aan;
het ware Brood des Levens,
die voor hen aan ’t kruis zou gaan.

Slechts de twaalven bleven over.
Vol aanbidding keken ze Hem aan.
‘Here, Gij hebt woorden van eeuwig leven’.
Zíj zijn met Hem verder gegaan.

Vijfduizend liepen Jezus achterna.
Zij wilden Hem tot koning.
Maar Jezus koos voor ons
het kruis in plaats van kroning.

O, laten we vol eerbied
knielen bij Zijn kruis en graf.
En Hem danken
die voor ons Zijn leven gaf.

Naar Johannes 6.

Els ter Welle