Geen eigen gerechtigheid

ds. Oscar Lohuis • 85 - 2009 • Uitgave: 23
‘Door de werken van de wet zal geen vlees voor Hem gerechtvaardigd worden. Daarom is voor Hem geen sterveling onschuldig omdat hij de wet naleeft’ (Rom. 3:20 NBG/NBV).

Wij weten allen dat het principe van ‘geen rechtvaardige status voor God door eigen goede werken’ van toepassing is op ongelovigen. Paulus noemt dit zo expliciet voordat hij spreekt over de rechtvaardigmaking door het geloof in Jezus. Daarom zijn wij geneigd te denken dat het eerste principe niet meer van toepassing is als het tweede principe wel van toepassing is. Ik bedoel: eerst geen gerechtigheid door eigen werken en dán gerechtigheid door geloof, waarbij dat eerste dan niet meer geldt. Maar laatst drong het tot mij door dat het eerste principe gewoon blijft staan, ook als het tweede van toepassing is. Ook voor degenen die gerechtigd zijn door geloof in Jezus geldt dat zij niet rechtvaardig zijn voor God door hun eigen werken.
Vaak is het zo dat iemand die tot geloof komt in het begin grote vreugde ervaart in de Here. Vanuit je zondige verleden weet je dat je alleen door genade behouden bent. Omdat je weet dat je hebt gefaald weet je ook dat je het niet zelf hebt kunnen verdienen. Maar God heeft Zijn liefde gegeven, ook al verdiende je Zijn toorn. Dat het in het begin allemaal genade is, dat is voor ons wel duidelijk. De vergeving van al onze zonden is iets dat ons alleen maar geschonken kan worden. En wie dat voor het eerst gaat begrijpen, wordt heel blij.
Maar na verloop van tijd beginnen wij van binnen te denken dat onze relatie met God, als christen zijnde, afhangt van onze eigen gerechtigheid. Wij denken: “Het is toch al heel wat dat God ons alle zonden uit het verleden heeft vergeven? Nu moeten wij zelf de draad maar weer oppakken en er voor zorgen dat wij niet meer zondigen.” En vol goede moed beginnen wij het echte christelijk leven te leiden en voortaan gaan wij volgens de wet en de goede leefregels van God leven. En begrijp mij goed, door het geloof komt er ook de zogenaamde gehoorzaamheid van het geloof in ons leven. Wij krijgen andere verlangens en wij willen een ander, heilig leven gaan leiden, nu wij zijn vergeven. Maar het probleem begint te ontstaan wanneer wij (meestal onbewust) gaan denken dat onze rechtvaardige status voor God - en dus onze relatie met God - nu we christen zijn, afhangt van onze eigen gerechtigheid. Dan wordt het christelijke leven een zwaar juk. Dan wordt de wet weer een verplichting die we moeten nakomen om in het reine met God te staan. Dan beginnen we met genade, maar gaan we verder in eigen kracht.
De waarheid is dat ook voor een christen geldt dat hij of zij niet rechtvaardig is voor God door het naleven van de wet. Ook een christen is in de praktijk van zijn dagelijkse leven niet volmaakt rechtvaardig. Ook de gerechtigheid van de christen schiet elke dag tekort. Vroeger wat het zo dat onze gerechtigheid enorm tekort schoot (voordat wij tot geloof kwamen) en ook vandaag is nog zo dat onze eigen gerechtigheid enorm tekort schiet (ook nu wij in Christus geloven). Het kan goed zijn dat wij niet meer bewust en vanuit onze wil tegen Gods geboden ingaan. Paulus zegt in 1 Korintiërs 4:4 ‘Ik ben mij van niets bewust’. Dat betekent: mijn geweten is rein. Ik heb niets op mijn geweten. Ik heb geen geheimen. Ik ben mij niet bewust van een concrete zonde, een wilvolle overtreding van een gebod van God, die ik moet belijden. Dat is een rijke zegen, als je dat kan zeggen en een vreugde als je gemoed zo is gereinigd van besef van kwade werken. Maar Paulus zegt er achter aan: ‘maar daardoor ben ik nog niet gerechtvaardigd’.
De enige reden dat wij gerechtvaardigd zijn, is omdat God ons zo genadig is. Er is nog geen moment in ons leven geweest waarop wij rechtvaardig voor God waren vanwege onze eigen goedheid en gehoorzaamheid. Want zelfs onze meest liefdevolle en onzelfzuchtige daden waren nog niet zo rein, puur en zuiver dat wij daardoor in het reine met God konden komen te staan. God kijkt niet alleen naar wat wij doen, maar ook naar het motief van waaruit wij het doen. Hebben wij ooit iets gedaan vanuit een geheel zuiver motief? God kijkt niet vooral naar onze daden, maar vooral naar onze houdingen. Hebben wij ooit iets gedaan met een volmaakt zuivere houding? De norm is God liefhebben met je hele hart, je hele ziel, je hele verstand en al je kracht. Heeft u dat het afgelopen jaar gedaan, de afgelopen maand, het afgelopen uur of de afgelopen minuut? Hebben wij vandaag onze naaste lief geheel liefgehad als onszelf, voor een ander net zo het goede gewenst als voor onszelf? Kortom, er is nog geen moment in ons leven geweest dat wij volledig naar de volmaakte wet van God hebben geleefd.
Ik schrijf dit om u te bemoedigen. Als u namelijk een hoge dunk heeft van uw eigen gerechtigheid dan gaat u denken dat uw relatie met God afhangt van uw eigen gerechtigheid. En dan zult u keer op keer teleurgesteld raken en heel moe worden van het christen zijn. Want dan hebt u uzelf opnieuw een juk opgelegd dat u niet kunt dragen. Maar wanneer u beseft dat uw eigen gerechtigheid ook vandaag tekortschiet, dan mag u daarbij ook elke dag en elk moment weten, dat uw relatie met God afhangt van een andere gerechtigheid, namelijk die van Jezus Christus. Dan wordt u verlost van het denken: als ik het vandaag goed doe kan ik mij verheugen in de Here, maar als ik fouten maak is het over en uit met God. Dan kan je je altijd verheugen in de Here, omdat je op de beste en op de slechtste dagen altijd alleen maar door Jezus’ volbrachte werk in het reine met God staat.

ds. Oscar Lohuis