Geen grote verdrukking voor de Gemeente

Henk Schouten • 79 - 2003/04 • Uitgave: 26
Wie al langer vertrouwd is met 'Het Zoeklicht' weet dat we ervan overtuigd zijn dat de gemeente niet door de grote verdrukking zal hoeven te gaan. Altijd weer stuit dat uitgangspunt op verzet, waarom toch? We schreven al eerder over het fantastische van de opname en gaven aan dat de gemeente na die opname voor de rechterstoel van Christus moet verschijnen. We schreven ook over de bruiloft van het Lam. We zagen daar de gemeente als onberispelijke bruid. Zoals Eva gebouwd werd uit Adam, zo mag de gemeente lichaam en bruid van de Here Jezus zijn. Een andere zegen van de opname is dat ze zal plaatsvinden vóór de grote verdrukking. Dat heeft te maken met karakter en doel van de grote verdrukking. Daarover zullen we in de toekomst zeker nog schrijven. Maar de bewaring van de gemeente voor de grote verdrukking heeft ook te maken met de liefde van de Heer voor Zijn gemeente. Welke bruidegom zal Zijn bruid onder zijn toorn vreselijk laten lijden?
In 1 Thessalonicenzen 1:10 lezen we klip en klaar: ‘Jezus, die ons verlost van de komende toorn’. Het gaat hier niet om moeite, tegenstand of vijandschap die ons door de wereld en haar leidslieden dikwijls wordt aangedaan. 1 Petrus 4:12-14 leert ons dat we zullen lijden en dat hoeft ons niet te bevreemden. Het gaat hier echter niet om lijden dat door de gebrokenheid en de zonde ons deel is, maar het gaat om ‘toorn van het Lam’ (Openbaring 6:16). Specifiek van de Here komend gericht. Wie dat onderscheid niet ziet, zal niet begrijpen dat en waarom de gemeente voor de grote verdrukking wordt opgenomen.
De Here God handelt met ons op grond van Zijn in Christus geopenbaarde genade. Dat we voor de komende toorn van het Lam van de aarde weggenomen worden, is op grond van genade. Wat een heerlijk uitzicht hebben we. We zullen onze dierbaren ontmoeten en bovenal we zullen onze Here en Heiland zelf ontmoeten. Er is ons plaats bereid.

In 1 Thessalonicenzen 1:10 lezen we die troostrijke woorden: ‘Jezus, die ons verlost van de komende toorn’. Natuurlijk heeft dit te maken met de opname van de gemeente. Daar mogen gelovigen immers naar uitzien, zoals Paulus een paar hoofdstukken verderop schrijft (1 Thessalonicenzen 4:13-18). Nog weer iets verder in dezelfde brief lezen we: ‘Want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot het verkrijgen van zaligheid’. We wachten dus niet op toorn en ramspoed, maar op zaligheid. Gods toorn komt over de ongelovige, de niet behouden mens. De zaligheid van God is voor allen die schuilen achter het bloed van het Lam. Hebt u de zekerheid Zijn kind te zijn, hebt u Gods genade ontvangen? Bent u er zeker van bewaard te blijven voor die ure van verzoeking die over heel de wereld zal komen? Wanneer u nog altijd twijfelt, overdenkt u dan de woorden eens die Paulus geschreven heeft in Romeinen 5:9. Daar staat: ‘door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden van de toorn’. Gods toorn kwam in onze plaats op de Here Jezus. Het is de essentiële heilsboodschap. Ieder die dat gelooft en Jezus Christus als Zijn Verlosser heeft aangenomen, mag weten Gods eigendom te zijn en behouden te zijn voor de ure der verzoeking die over de hele wereld komen zal.

ds. Henk Schouten