Geestelijke vrijheid

Feike ter Velde • 78 - 2002/03 • Uitgave: 11
In ons land wordt de geestelijke, vrijheid terecht als een groot goed beschouwd. Er is vrijheid van meningsuiting. Dat betekent ook: men moet de mening van de ander respecteren. Erover praten is altijd mogelijk, maar men moet discussiëren op basis van redelijke argumenten. Dat moet ook als het gaat om geloofszaken.
Maar dat ligt meestal moeilijker. Ons land kent uit de eigen geschiedenis de bittere nood van de geestelijke dwingelandij. Respect voor de ander, ook in wat hij gelooft, is een groot goed. Maar dat is er nooit als vanzelfsprekend.


Ons land heeft tijdens en na de Reformatie een even boeiende als bewogen geschiedenis. De geloofsvervolging onder de Spaanse overheersing in Nederland en Vlaanderen spreken dramatische boekdelen. De Roomse vervolgingen in andere landen van Europa, Duitsland, Frankrijk, Tsjechië, niet minder. Wie het Groot Martelarenboek heeft ingezien, de geloofshelden heeft zien hangen en verbrand worden door de inquisiteurs krijgt respect voor de heldhaftigheid van de gelovigen van die tijd.

Direct al na de Reformatie was er het probleem van de geestelijke vrijheid. De kerk van Rome vervolgde de ketters van de Reformatie, de Reformatorischen onderling kenden echter ook al vanaf het begin hun strijd. De Calvinisten bestreden de Zwinglianen. Samen stonden die weer tegenover de Lutheranen in Duitsland. De strijd tussen Calvinisten en Libertijnen n het Geneefse bestuur zou bijna een gewapende -strijd geworden zijn, ware het Johannes Calvijn zelf niet, die met gevaar voor eigen leven de vrede wist te herstellen en een bloedbad te voorkomen. De Libertijnen bleven zich echter verzetten tegen de strenge geformeerde leer van Calvijn in het Geneefse bestuur. Hun voorman werd Michaël Servet, een echte liberaal. Zijn opvattingen botsten zowel met de Roomse als met de Protestantse leer. Calvijn correspondeert met Servet op uiterst scherpe wijze. De stadsbestuurder Calvijn bedreigde Servet zelfs met een gerechtelijk proces en een doodvonnis. Michaël Servet was theoloog, arts en astroloog (occulte sterrenwichelaar). Hij was dan ook een groot loochenaar van het Evangelie en zijn opvattingen werden daarom door Calvijn terecht zo fel bestreden. In Frankrijk, waar Servet woonde en werkte als lijfarts van een Roomse bisschop, werd hij door de Roomse inquisitie als ketter tot de brandstapel veroordeeld vanwege zijn goddeloze publicaties onder pseudoniem. Vóór die uitspraak was hij echter al gevlucht.

Na enkele maanden duikt `hij op in Genève, in een kerkdienst waar Johannes Calvijn preekt. De macht van de Libertijnen moest zijn toegenomen, die van de Gereformeerden verminderd, dus zal Genève ook voor Servet nu wel veilig zijn, dacht hij. Calvijn laat hem echter onmiddellijk gevangen nemen. Er breken spannende dagen aan. Of de leer van Calvijn wordt door de stadsraad gehandhaafd, of de goddeloze opvattingen van de liberale Servet worden geaccepteerd, maar dan zit Calvijn fout. Het gaat uiteindelijk om het leven van één van beiden. Op die confrontatie had Michaël Servet het laten aankomen. Na ingewonnen advies van andere stadsraden, zoals Bern, Basel en Zurich, neemt de meerderheid van de Raad in Genève het besluit tot schuldigverklaring. Michaël Servet wordt ter dood veroordeeld: de 'protestantse' brandstapel. Calvijn zoekt zijn vijand nog op in de cel, poogt hem alsnog te overtuigen van de waarheid van het Evangelie, tracht de naderende dood te verzachten door omzetting van de brandstapel naar het zwaard. Alles tevergeefs.

Servet wordt terechtgesteld. Uit de vlammen klinkt op: "Jezus Christus, Zoon van God, ontferm U over mij”. Kerk en Staat waren nog niet gescheiden, zoals nu. Geestelijke waarheden werden met aardse middelen verdedigd, ook in het protestantse Genève. Zo was het in het hele Roomse rijk van Europa. Waar mogelijk werden de ketters van de Reformatie bestreden en gedood door de overheden door ophanging, de brandstapel en onthoofding.

Ook in Amsterdam, waar de leer van de Reformatie was doorgedrongen, dreigde vervolging. Echter ook hier door de aanhangers van de Reformatie. De Roomsen gingen ondergronds, nadat een Calvinistisch stadsbestuur de macht had overgenomen. Dat was de dag van de 'Alteratie' - de verandering. De Katholieken, maar ook de Doopsgezinden bouwden schuilkerken in de stad, om op verborgen plaatsen veilig samen te komen. Deze schuilkerken zijn nog steeds in onze hoofdstad en ook elders in Nederland, te vinden. De verdrukking van andersdenkenden door het Calvinistische stadsbestuur van Amsterdam duurde enkele tientallen jaren, maar toch. Veel Roomsen vluchtten rond 1566 de stad uit om elders een veilige haven te vinden.

De geschiedenis leert ons hoe moeilijk ook christenen, rooms of reformatorisch, het kunnen hebben met opvattingen van andersdenkenden. De geestelijke vrijheid is een groot goed en zou toch door gelovigen in de eerste plaats in praktijk moeten worden gebracht. Pas wanneer men zelf leeft vanuit de rijkdom van Christus en Zijn Evangelie, kan men de ander met zijn opvattingen voluit accepteren als legitiem. Slechts met de kracht van argumenten - en vooreerst vanuit de liefde van Christus - mag men de ander tegemoet treden, tenminste als de omstandigheden dat toelaten. "Gij zult Mijn getuigen zijn", leerde de Heiland.

De afgelopen tijd is er veel onverdraagzaamheid in ons land naar boven gekomen. Er heeft een politieke moord plaats kunnen vinden en politici werden - en worden nog steeds - met de dood bedreigd. Bijna ondenkbaar in een welvarende en ontwikkelde natie. Primitieve tonelen blijken zich ook bij ons nog steeds voor te kunnen doen.

Christenen behoren voorop te lopen in het scheppen van ruimte voor anderen, voor andere meningen en opvattingen, zonder zelf de eigen overtuiging los te laten. De boodschap van de Schrift is zó rijk, dat die meegedeeld kan worden aan de ander zonder enige drang of verplichting. Laten we uit die rijkdom leven om in een veranderende samenleving aanstekelijke christenen te worden.

Feike ter Velde